Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

zaaknummer : 65136/ FA RK 04-1736, sector civielrecht
uitspraak : 30 maart 2005
 
 
BESCHIKKING
 
van de rechtbank Roermond
 
in de zaak van:
 
 
[X],
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen [X];
 
tegen:
 
Dexia Bank Nederland N.V.,
wonende te 1077 WZ Amsterdam, Beethovenstraat 300,
hierna te noemen verweerster,
procureur: mr. H.J.J.M.van der Bruggen.
 
 
 
1. Het verloop van de procedure
 
1.1 Dit blijkt uit het volgende:
-  het verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 30 november 2004;
-  het verweerschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 18januari 2005.
 
1.2 Op 16 februari 2005 heeft een mondelinge behandeling van de zaak plaats
gevonden. Hiervoor zijn verschenen verzoeker en, zijdens Dexia Bank Nederland
N.V. (verder ook te noemen: Dexia), mr. M. Bracke, advocaat te Amsterdam. De
griffier heeft van het ter zitting naar voren gebrachte aantekeningen gemaakt.
 
2. Het verzoek
 
2.1 De rechtbank begrijpt het verzoek aldus dat dit inhoudt dat de rechtbank Dexia zal
bevelen aan [X], mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens zijn verwerkt, en,
zo ja, daarvan een overzicht te verstrekken als bedoeld in artikel 35, lid 2 van de Wet
bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het verzoek is gegrond op artikel 46, lid 1 Wbp.
 
2.2 [X] heeft eerder bij brief van 14 september 2004 Dexia op grond van artikel 35 Wbp
verzocht hem binnen vier weken te laten weten of Dexia persoonsgegevens over hem
verwerkt en, als dat het geval is, hem daarvan een volledig overzicht te geven, inclusief
het doel van de verwerking(en), de ontvangers van de gegevens en de herkomst daarvan.
In deze brief heeft [X], aangegeven dat hij daarbij in elk geval doelt op de volgende
gegevens:
  -  een kopie van de overeenkomst
  -  het risicoprofiel
  -  de aankoopbewijzen van de in de effectenlease-overeenkomst genoemde
     aandelen
  -  de afschriften van dividenduitkeringen
  -  de inventarisatie van zijn kredietwaardigheid
  -  een schriftelijke uitwerking van gevoerde telefoongesprekken
  -  alle overige documenten die op hem van toepassing zijn.
 

3. Het verweer
 
3.1 Verweerster voert verweer overeenkomstig de inhoud van haar verweerschrift, dat als
hier herhaald en ingelast geldt.
 
4. Het oordeel van de rechtbank
 
4.1 In deze zaak kan van het volgende worden uitgegaan.
 
4.1.1 Op 15 maart 2001 hebben [X] (verder: [X]) onder
nummer 22...... een effectenlease-overeenkomst gesloten met een rechtsvoorgangster
van Dexia met een leasesom van € 152.326,80 en een looptijd van 20 jaar. (Waar in
deze beschikking "Dexia" staat valt, indien toepasselijk, haar rechtsvoorgangster daar
mede onder.)
 
4.1.2 Uit de door mr. K.E.M. Timmermans namens [X] met Dexia gevoerde
correspondentie blijkt dat er sprake is van een conflict tussen [X] en Dexia over hun
effectenlease-overeenkomst. [X] hebben de betaling gestaakt van de door
hen onder de overeenkomst verschuldigde bedragen.
 
4.1.3 Op 13 september 2004 plaatst TROS Radar een (nieuws)bericht op haar website
waarin staat dat klanten van Dexia hun persoonlijke gegevens bij Dexia kunnen opvragen
en dat dit een aanrader is voor iedereen die een effectenleasecontract bij Dexia heeft of
heeft gehad. TROS Radar vermeldt verder onder meer: "Met alle informatie in de hand
kunt u als klant beter opkomen voor uw belangen." Op de site wordt verder een down te
loaden voorbeeldbrief aangeboden waarmee Dexia om inzage in persoonsgegevens
verzocht kan worden.
 
4.1.4 [X] heeft deze voorbeeldbrief onder invulling van zijn naam, geboortedatum, adres
en de datum van 14 september 2004 naar Dexia gestuurd. Ter zitting heeft [X] erkend
dat hij dit naar aanleiding van het bericht van TROS Radar op internet heeft gedaan. Hij
volgt in de media en op internet nauwlettend alle ontwikkelingen betreffende
aandelenlease-overeenkomsten.
 
4.1.5 Naar aanleiding van de oproep van TROS Radar heeft Dexia meer dan 3.000
verzoeken om inzage in persoonsgegevens ontvangen.
 
4.1.6 Volgens Dexia probeert [X] op oneigenlijke wijze zijn (proces)positie ten nadele van
Dexia te versterken en, door gehoor te geven aan de oproep van TROS Radar, neemt hij
deel aan het op collectieve wijze schade toebrengen aan Dexia. Zich beroepend op artikel
43 sub e Wbp heeft Dexia [X] derhalve geen inzage in zijn persoonsgegevens verstrekt.
 
4.1.7 [X] heeft tevergeefs getracht door tussenkomst van het College Bescherming
Persoonsgegevens alsnog zijn persoonsgegevens van Dexia te verkrijgen.
 
4.2.1 Het verweer van Dexia is primair gegrond op het bepaalde in artikel 43 sub e Wbp
dat, zakelijk weergegeven en voorzover hier van belang, inhoudt dat de verantwoordelijke
(in casu Dexia) artikel 35 Wbp buiten toepassing kan laten voorzover dit noodzakelijk is in
het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, waaronder
Dexia zelf is te begrijpen.
 
4.2.2 Dexia stelt dat haar dit beroep op artikel 43 sub e Wbp toekomt, nu zij sterk het
vermoeden heeft dat [X] met zijn verzoek om informatie op oneigenlijke wijze probeert
om zijn eigen procespositie ten nadele van Dexia te verbeteren en/of om Dexia in haar
bedrijfsvoering te schaden. Dexia stelt dat in dat geval het inzageverzoek berust op
misbruik van recht omdat alsdan het inzagerecht kennelijk gebruikt wordt voor een ander
doel dan waarvoor het is gegeven (te weten, het kunnen aanvechten door betrokkene van
een eventuele onrechtmatige verwerking van op hem betrekking hebbende
persoonsgegevens). Dexia is van mening dat het belang van [X] om inzage te verkrijgen
in zijn persoonlijk dossier dient te wijken voor het processuele belang van Dexia. Dexia
verwijst hierbij naar een uitspraak van het Engelse Court of Appeal in de zaak Durant vs.
FSA. Een verzoek tot inzage in alle op de cliënt betrekking hebbende persoonsgegevens
in conflictsituaties vormt verder een doorkruising van artikel 843a van het Wetboek van
burgerlijke rechtsvordering (Rv) dat van waarborgen is voorzien.
 
4.2.3 Daarnaast is Dexia, subsidiair, van oordeel dat inzage gevraagd wordt in gegevens
(waaronder bandopnamen) die niet als persoonsgegevens in de zin van de wet zijn aan te
merken of die zij niet kan verstrekken en dat [X] een deel van de gegevens bij het BKR
kan verkrijgen.
 
4.3 De rechtbank beoordeelt het verzoek van [X] als volgt.
 
4.3.1 Op grond van het bepaalde in artikel 35 Wbp heeft een ieder het recht zich vrijelijk en
met redelijke tussenpozen tot (onder meer) een rechtspersoon te wenden met het verzoek
hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. indien
zodanige gegevens worden verwerkt bevat de desbetreffende mededeling van die
rechtspersoon een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van
het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieên van gegevens waarop de
verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieên van ontvangers, alsmede de
beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens. Welk doel een betrokkene
heeft met zijn verzoek om inzage in de persoonsgegevens speelt hierbij in beginsel geen
rol. Indien van een persoon persoonsgegevens worden verwerkt komt die persoon het
recht op inzage toe, tenzij een van de uitzonderingsgronden als genoemd in de wet zich
voordoet. Uitgangspunt hierbij is het transparantiebeginsel: iedereen moet in de
gelegenheid zijn om na te gaan waar gegevens over hem zijn vastgelegd en verwerkt.
 
4.3.2 De verplichting tot het verschaffen van inzage in de verwerkte persoonsgegevens
geldt niet indien zich één van de uitzonderingsgronden als genoemd in artikel 43 Wbp
voordoet. De toepasselijkheid van deze gronden is onderworpen aan het
"noodzakelijkheid"-criterium. Dexia beroept zich op de uitzonderingssituatie als genoemd
in onderdeel e van artikel 43 Wbp: "de bescherming van de betrokkene of van de rechten
en vrijheden van anderen". Dexia dient hierbij onder 'anderen' te worden begrepen. Niet
ieder gewichtig belang van Dexia zal kunnen worden aangemerkt als een te beschermen
recht of vrijheid in de zin van dit artikel.
 
4.3.3 Aan de orde is de vraag of Dexia een beroep op deze uitzonderingsgrond toekomt.
Het gaat hier om een belangenafweging waarbij het belang om administratieve lasten te
beperken niet voldoende is. Dexia zal onder andere aannemelijk moeten maken dat door
inwilliging van een dergelijk verzoek de administratieve lasten zodanig disproportioneel
zijn dat zij daardoor in één van haar rechten en vrijheden wordt aangetast of dreigt te
worden aangetast. Dexia voert ter motivering van haar beroep op de uitzonderingsgrond
het volgende aan:
a.  [X] verkeert met Dexia in een conflictsituatie. Indien een cliënt in een
    conflictsituatie verkeert en via het inzagerecht zijn processuele positie probeert
    te versterken ten nadele van Dexia, weigert Dexia inzage in de
    persoonsgegevens. Het inzageverzoek betreft dan immers slechts een "fishing
    expedition".
b. Het inzageverzoek dient te worden beschouwd als misbruik van recht. Het
    gevolge geven aan de oproep van de collectieve belangenverenigingen om
    tegelijk een verzoek om inzage in de persoonsgegevens te vragen kan niet
    anders worden gezien dan een poging tot het frustreren van de bedrijfsvoering
    van Dexia. Deze verzoeken worden voor een ander doel gedaan dan waarvoor
    het recht op inzage is gegeven. Het belang van [X] dient dan ook te wijken voor
    het belang van Dexia bij een goede uitoefening van haar bedrijf.
c. De administratieve lasten voor Dexia zijn zodanig disproportioneel dat zij in haar
    rechten en vrijheden wordt aangetast. Dexia is reeds geconfronteerd met meer
    dan 3000 inzageverzoeken. Ieder verzoek oni inzage vergt een reactie en
    brengt administratieve lasten met zich mee. Van Dexia kan in redelijkheid niet
    worden gevergd dat zij haar hele bedrijf afstemt op het beantwoorden van
    inzageverzoeken. De kosten van de beantwoording van al deze verzoeken
    bedragen enkele honderdduizenden euro's en belemmeren Dexia ernstig in
    haar bedrijfsvoering.
4.3.4 De rechtbank zal de door Dexia aangevoerde argumenten om een
uitzonderingspositie te rechtvaardigen achtereenvolgens bespreken.
 
4.3.4.1 De rechtbank stelt voorop dat het verzoek van [X] als een individueel verzoek
beoordeeld dient te worden en niet als onderdeel van een collectieve actie. Aan de orde is
slechts de vraag of Dexia terecht weigert [X] inzage te geven in zijn persoonsgegevens.
Dat er ook anderen zijn die (min of meer gelijktijdig) een soortgelijk verzoek met
betrekking tot hun gegevens hebben ingediend, mag voor [X] geen beperking zijn van zijn
recht op inzage.
 
4.3.4.2 Wat betreft het hiervoor onder a. genoemde argument oordeelt de rechtbank als
volgt. Het gaat hier om een beroep op het bepaalde in artikel 43 onder e Wbp. Aan de
orde is dan ook de vraag of, indien partijen in een conflictsituatie verkeren en één van de
partijen inzage vraagt in de persoonsgegevens, de andere partij in haar rechten en
vrijheden wordt aangetast of dreigt te worden aangetast. Tijdens een procedure geldt voor
beide partijen een waarheidsplicht (artikel 21 Rv). Beide partijen zijn verplicht de voor de
beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De van
belang zijnde gegevens, die alleen in het bezit zijn van Dexia, dienen in een procedure
boven tafel te komen. De regelgeving met betrekking tot het burgerlijk proces strekt er juist
toe om vooraf de feiten duidelijk te krijgen. De rechtbank ziet zoals hiervoor aangegeven
derhalve niet in welk recht en/of belang van Dexia wordt geschaad door [X] inzage te
geven in zijn persoonsgegevens. Het verweer van Dexia dat een verzoek om inzage in
persoonsgegevens een doorkruising vormt van artikel 843a lid 4 Rv faalt.
In dit verband merkt de rechtbank nog op dat Dexia aan de enkele omstandigheid dat een
verzoeker een procedure tegen haar zou willen instellen of heeft ingesteld, of zich
anderszins in een conflictsituatie met haar bevindt, geen argument kan ontlenen een
verzoek op grond van artikel 35 Wbp te weigeren. In dat artikel is immers bepaald dat een
betrokkene zich "vrijelijk" tot de verantwoordelijke kan wenden. Overigens is blijkens het
ter zitting door [X] gestelde geenszins aannemelijk dat zijn verzoek om inzage in
persoonsgegevens het karakter van een "fishing expedition" heeft.
 
4.3.4.3 Niet gebleken is dat [X] met het indienen van zijn verzoek slechts tot doel heeft
om Dexia te schaden. [X] heeft ter zitting weliswaar erkend dat hij na kennisname van het
bericht van TROS Radar een verzoek tot inzage in zijn persoonsgegevens bij Dexia heeft
ingediend, maar hij heeft daarbij tevens onweersproken aangegeven reeds eerder
tevergeefs getracht te hebben informatie van Dexia te verkrijgen en een concreet belang
bij inzage te hebben, te weten kennis te kunnen nemen van de door zijn (gewezen)
verzekeringstussenpersoon, die hem had-overgehaaldeen aandelenlease-overeenkomst
te sluiten, over hem aan de rechtsvoorgangster van Dexia doorgestuurde gegevens. Niet
aannemelijk is mitsdien dat [X] van zijn recht op inzage gebruik maakt voor een ander
doel dan waarvoor dit is gegeven. Het beroep van Dexia op het misbruik van recht dient
dan ook te worden verworpen.
 
4.3.4.4 Indien Dexia persoonsgegevens verwerkt, is zij gebonden aan de verplichtingen
die daarvoor gelden op grond van de Wbp. Deze verplichtingen gelden voor iedere
persoon afzonderlijk. Indien Dexia in verband met de grote hoeveelheid klanten niet aan
deze verplichting kan voldoen, dient dit voor haar rekening te komen. Dexia had hier bij
het aangaan van de vele overeenkomsten rekening mee dienen te houden en haar
bedrijfsvoering daar tijdig op in dienen te stellen. Een collectief aan inzageverzoeken,
zoals dit kennelijk het gevolg is geweest van eerdergenoemd bericht van TROS Radar,
had Dexia vooraf echter niet kunnen en niet hoeven voorzien. Dit kan dan ook een reden
zijn om de termijn voor het afgeven van het volledig overzicht te verlengen, maar niet om
definitief alle inzageverzoeken in persoonsgegevens te weigeren. Het belang van [X]
dient hier te prevaleren.
 
4.3.5 Gelet op bovenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat Dexia in deze
zaak geen beroep toekomt op het bepaalde in artikel 43 onder e Wbp of een andere
uitzonderingsgrond genoemd in dat artikel. Dexia dient derhalve [X] inzage te geven in
zijn persoonsgegevens.
 
4.3.6 Aan de orde is dan de vraag van welke persoonsgegevens Dexia gehouden is een
volledig overzicht in begrijpelijke vorm, alsmede de overige gegevens, zoals hiervoor
onder 4.3.1 vermeld, te verstrekken.
 
4.3.7 Onder persoonsgegevens dient volgens artikel 1 sub a Wbp te worden verstaan: elk
gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. Het
moet dus gaan om informatie betreffende een natuurlijke persoon en deze persoon moet
zijn geïdentificeerd althans identificeerbaar zijn. Dit brengt met zich dat gegevens die naar
hun aard niet op personen betrekking hebben, noch, gezien de context waarin ze worden
verwerkt, mede bepalend zijn voor de wijze waarop een persoon in het maatschappelijk
verkeer wordt beoordeeld of behandeld, geen persoonsgegevens zijn.
 
4.3.8 De rechtbank zal ten aanzien van de door [X] verzochte gegevens onderzoeken of
deze verstrekt dienen te worden.
 
4.3.9 Ten aanzien van de verzochte kopie van "de overeenkomst" is de rechtbank met
Dexia van oordeel dat in het recht op informatie als bedoeld in artikel 35 Wbp niet het
recht op kopieën ligt besloten. De wet stelt 'slechts' het vereiste van een volledig
overzicht. Verweerster dient wel in het aan verzoeker te verstrekken volledig overzicht de
contractgegevens op te nemen, nu deze kunnen worden aangemerkt als
persoonsgegevens van [X]. Deze gegevens zijn immers herleidbaar tot de persoon van
verzoeker. Ten overvloede merkt de rechtbank in dit verband nog op dat geen belang
heeft bij het verkrijgen van een kopie van de overeenkomst nu, zoals ter zitting is
gebleken, hij daarover reeds de beschikking heeft.
 
4.3.10 Met betrekking tot het risicoprofiel van [X] geldt het volgende. De gegevens die
Dexia heeft verwerkt met betrekking tot de beleggingservaring, beleggingsdoelstellingen
en de financiële positie van [X], worden eveneens aangemerkt als diens persoonsgegevens,
nu ook deze herleidbaar zijn tot de persoon van verzoeker. Dat Dexia zich op
het standpunt stelt dat zij niet verplicht is bij het afsluiten van een effectenlease-
overeenkomst naar die gegevens te informeren, neemt niet weg dat zij deze, indien die
gegevens niettemin zijn verwerkt, in het te verstrekken overzicht dient op te nemen.
 
4.3.11 Met Dexia is de rechtbank van oordeel dat de aankoopbewijzen van de in "de
effectenlease-overeenkomst" genoemde aandelen geen persoonsgegevens zijn als
bedoeld in artikel 1 aanhef en sub a Wbp. Naar Dexia onweersproken heeft gesteld,
verkocht dan wel kocht zij de onderliggende aandelen van de effectenleaseovereenkomsten
gedurende de dag gebundeld aan. Een aankoopbewijs, waarmee
volgens Dexia een effectennota bedoeld zal zijn, heeft dus betrekking op diverse
aandelen die voor meerdere contracten gebundeld zijn aangekocht. Daardoor beschikt zij
niet over aan- of verkoopbewijzen die specifiek betrekking hebben op voor een bepaalde
betrokkene bestemde effecten. Die aan- en verkoopbewijzen kunnen dus niet worden
aangemerkt als gegevens die een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon
betreffen en vallen daarmee niet onder het bereik van de Wbp.
 
4.3.12 Wat het verstrekken van afschriften van dividenduitkeringen betreft, geldt
hetgeen hiervoor onder 4.3.9 is overwogen. Voor zover de dividenden voor de gesloten
contracten in hun geheel worden uitgekeerd, vallen deze buiten het bereik van de Wbp;
voor zover de dividenden echter worden uitgekeerd op de in de effectenlease-
overeenkomst met [X] genoemde en met hem te identificeren aandelen, vallen deze
binnen het bereik van de Wbp en dienen deze te worden opgenomen in het door Dexia te
verstrekken overzicht.
 
4.3.13 Ten aanzien van de inventarisatie van de kredietwaardigheid van [X] kan Dexia
hier niet volstaan met verwijzing van [X] naar het Bureau Kredietregistratie (hierna: BKR).
De omstandigheid dat [X] bij het BKR de door Dexia verstrekte gegevens kan opvragen,
ontneemt hem terzake niet zijn rechten tegenover Dexia op grond van de Wbp. Indien
Dexia de leasesom van de effectenlease-overeenkomsten aan het BKR meldt, zoals zij
heeft gesteld, dan dient zij die melding en de inhoud daarvan in het aan verzoeker te
verstrekken overzicht op te nemen.
 
4.3.14 De rechtbank is van oordeel dat, voor zover Dexia telefoongesprekken op banden
heeft opgenomen en deze banden heeft bewaard, deze bandopnamen op grond van
artikel 2 lid 1 van de Wbp buiten het bereik van de Wbp vallen, hoewel de inhoud daarvan
persoonsgegevens kan bevatten. Naar verweerster onbetwist heeft aangevoerd zijn deze
bandopnamen, gelet op de wijze waarop de telefoongesprekken zijn opgeslagen, immers
niet aan te merken als een bestand in de zin van artikel 1 aanhef en sub c Wbp, reeds
omdat deze geen gestructureerd geheel van persoonsgegevens bevatten. Dit laatste is
anders met telefoongesprekken die op digitale of schriftelijke wijze zijn vastgelegd en
persoonsgegevens bevatten. Deze vallen wel onder het bereik van de Wbp, zodat
daarvan melding dient te worden gemaakt in het door Dexia te verstrekken overzicht.
 
4.3.15 Tenslotte verlangt [X] gegevens omtrent alle overige documenten die op hem
van toepassing zijn. Voor zover verweerster overigens nog persoonsgegevens van [X]
heeft verwerkt,dient zij ook deze in het door haar te verstrekken overzicht op te nemen.
 
4.3.16 Met inachtneming van het voorgaande dient Dexia derhalve aan het verzoek van
[X] gevolg te geven.
 
4.3.17 Daar partijen over en weer deels in het ongelijk gesteld zijn, zal bepaald worden
dat elke partij haar eigen kosten draagt.
 
B E S L I S S I N G:
 
De rechtbank:
 
beveelt Dexia Bank Nederland N.V. om, binnen vier weken na betekening van deze
beschikking aan haar, een schriftelijk overzicht als bedoeld in artikel 35, lid 2 Wbp aan
[X] te verstrekken, zulks met inachtneming van hetgeen hierboven onder 4.3.9 tot
en met 4.3.15 is overwogen;
 
bepaalt dat elke partij haar eigen kosten draagt;
 
wijst af het meer of anders verzochte.
 

Deze beschikking is gegeven door mr. R.M.L.M.Magnée en ter openbare civiele
terechtzitting van 30 maart 2005 uitgesproken in tegenwoordigheidvan de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL