Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
 
Locatie Heerlen
 
Zaak/rolnr. 158445 CV EXPL 04-2335
 
Vonnis van de kantonrechter d.d. 6 april 2005
 
Inzake
 
DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigde J.L.G. Jeukens, gerechtsdeurwaarder,
 
tegen
 
[X],
wonende te [woonplaats], [gemeente], aan de [adres],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtighde mr. C.G.A. Wouters te Maastricht.
 

PROCESVERLOOP:
 
Bij vonnis van 24 maart 2004 heeft de rechtbank Maastricht, sector civiel, de zaak op vorde-
ring van [X] verwezen naar haar sector kanton, locatie Heerlen.
Vervolgens hebben partijen de volgende processtukken ingediend:
- dagvaarding na verwijzing - conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie
- conclusie van repliek tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in conventie/
  antwoord in reconventie
- conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie
- conclusie van dupliek in reconventie.
 
De inhoud van voormelde stukken en daarbij gevoegde producties geldt als hier herhaald.
 
Nadat op een verzoek van Dexia de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden door [X]
afwijzend was gereageerd, is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
 

MOTIVERING:
 
in conventie en reconventie:
 
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist staat tussen partijen vast:
 
Op of omstreeks 22 mei 2000 heeft [X] met de rechtsvoorgangster van Dexia, Bank
Labouchère NV h.o.d.n. Legio-Lease (hierna: de bank) een schriftelijke overeenkomst ge-
sloten genaamd winstverdriedubbelaar genummerd 74...... met betrekking tot door de
bank op 19 mei 2000 gekochte aandelen ABN Amro, Ahold en ING alsmede een tweetal
door de bank nog te kopen pakketten aandelen ABN Amro, Ahold en ING. De overeenkomst
is aangegaan voor de duur van 36 maanden, te rekenen vanaf de eerste aankoopdag van
de aandelen op 19 mei 2000.
 
In de overeenkomst is bepaald dat [X] de aandelen van de bank least tegen een lea-
sesom van f 51.936,51. Op grond van artikel 3 van de overeenkomst is [X] deze lease-
som als volgt-verschuldigd:
-  36 gelijke opvolgende maandtermijnen van f 250,21, voor het eerst te voldoen op of
   omstreeks de 1evan de maand volgend op de eerste aankoopdag van de aandelen
-  op of omstreeks de 35e maand f 100,-
-  aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van f 42.828,98. Daarbij is bepaald
   dat dit restant in principe wordt verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen.
 
Voorts is in de overeenkomst onder andere bepaald:
5. Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-
overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd
is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden
geworden.
8. Aan het einde van de looptijd heeft lessee het recht deze lease-overeenkomst te verlengen
voor een periode van.36 maanden. Verlenging geschiedt op basis van maandtermijnen
tegen de alsdan bij Legio-Lease geldende condities. Vanaf 1 jaar na deze verlenging kan
lessee deze lease-overeenkomst dagelijks en zonder kosten beëindigen.
 
Voormelde op de overeenkomst toepasselijke bijzondere voorwaarden bepalen onder meer:
2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee
overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtin-
gen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat lessee
alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de overeenkomst
genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder de opschortende
voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft
voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde waarden onverwijld
na verkrijging ervan door Legio-Lease ten name van lessee worden bijgeschreven in de
administratie van Bank Labouchère, overeenkomstig artikel 17 van de Wge, ter uitvoering
van de in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht.
Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen
uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waar-
den te beschikken zonder dat dit ten nadele van lessee werkt. (...)
3. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. (...)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de
waarden aan de lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan meedeelt de voorkeur te
geven aan verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-
Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe
plaats.
 
Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was [X] al gehuwd met zijn echt-
genote A.B.C. [X]-Nnnn. Zij heeft noch de overeenkomst (mede)ondertekend noch
hiermee schriftelijk ingestemd en bij brief van 27 februari 2003 buitengerechtelijk een beroep
op de vemietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Bij brief van 17 maart 2003 heeft
Dexia aan haar meegedeeld dit beroep niet te aanvaarden.
 
Bij brief van 10 april 2003 heeft Dexia aan [X] aangegeven dat het contract op 19 mei
2003 zou aflopen en hij kon kiezen tussen verkoop van de effecten, overname van de ef-
fecten of verlenging van de overeenkomst. Op 15 april 2003 heeft [X] het keuzeformu-
lier geretourneerd, waarbij hij heeft aangegeven onder protest te kiezen voor verlenging van
de overeenkomst. Bij brief van 29 april 2003 heeft Dexia de keuze van [X] bevestigd,
waarbij zij toezending van de verlengingsovereenkomst na 19 mei 2003 in het vooruitzicht
heeft gesteld met het verzoek deze overeenkomst uiterlijk binnen 30 dagen na dagtekening
ondertekend retour te ontvangen. Bij brief van 20 mei 2003 heeft Dexia de verlengingsover-
eenkomst aan [X] toegezonden, waarbij zij een termijn van vijf dagen voor het onderte-
kend terugzenden hiervan aangaf. De overeenkomst is door [X] niet geretourneerd.
 
Bij brief van 14 juli 2003 heeft Dexia aan [X] onder andere laten weten:
Op 19 mei 2003 bereikte overeenkomst WinstVerDriedubbelaar 74...... het einde van de
looptijd. Op 24juni 2003 werd bovengenoemde overeenkomst verkocht. Op het keuzefor-
mulier waarin u uw keuze kon aangeven stond duidelijk aangegeven dat u deze binnen 30
dagen ondertekend aan ons moest retourneren. Uw herstelverzoek is afgewezen, omdat u
hier niet aan heeft voldaan. Gezien bovenstaand is het niet mogelijk om de overeenkomst
alsnog te verlengen. Op een eigen tegenvoorstel gaan wij niet in.
(...)
 
[X] had in het kader van de lease-overeenkomst € 4.132,81 in totaal betaald. Naar
aanleiding van de verkoop van de effecten heeft [X] van Dexia een eindafrekening
ontvangen, die resulteert in een alsnog door hem te betalen bedrag van € 10.242,90.
 
Bij brief van 14 april 2004 heeft de gemachtigde van [X] de overeenkomst jegens Dexia
voor zover nodig ontbonden wegens schending van haar verplichtingen op grond van artikel
24 Besluit toezicht effectenverkeer, alsmede van artikelen 28 en 32 Nadere regeling toezicht
effectenverkeer 1999.
 
2. Het standpunt van Dexia:
 
In conventie vordert Dexia veroordeling van [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot
betaling van de eindafrekening van € 10.242,90 onder aftrek van nadien ontvangen dividend
van € 238,01 mitsdien € 10.004,89 met de contractuele rente van 0,96% per maand althans
de wettelijke rente hierover vanaf 13 september 2003, € 208,41 van 24 juni tlm 12 september
2003 vervallen contractuele rente en € 929,39 incassokosten.
 
Voor het geval de primaire en/of subsidiaire vordering in reconventie van [X] wordt
toegewezen vordert Dexia bij wege van eisvermeerdering tevens zijn veroordeling bij vonnis,
uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aan-
koopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde
van bedoelde effecten op de datum van gehele of gedeeltelijke vernietiging of ontbinding
van de overeenkomst althans de datum van de verkoop van deze effecten.
 
In reconventie concludeert Dexia tot afwijzing van de door [X] ingestelde vorderingen.
 
Voor de gronden van de vorderingen en van de verweren wordt verwezen naar de inleidende
dagvaarding en conclusies van repliek tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in
conventie/antwoord in reconventie alsmede dupliek in reconventie, waarop hierna voor
zoveel nodig wordt teruggekomen.
 
3. Het standpunt van [X]:
 
In conventie stelt [X] dat hij niet gehouden is de restschuld te betalen, omdat
-   de overeenkomst nietig is als gevolg van het bij brief van 27 februari 2003 door zijn
    echtgenote gedane buitengerechtelijk beroep op de vernietigbaarheid hiervan althans
-   de overeenkomst is ontbonden bij de brief van zijn gemachtigde van 14 april 2004 al-
    thans
-   hij binnen de daartoe gestelde termijn heeft gekozen voor verlenging van de overeen-
    komst.
Toewijzing van de bij wege van eisvermeerdering ingestelde voorwaardelijke vordering is
naar zijn mening niet aan de orde, omdat van enig speculatief aspect geen sprake is.
 
In reconventie vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
-   primair op grond van de vernietiging van de overeenkomst veroordeling van Dexia om
    binnen twee dagen na betekening van het vonnis € 4.132,81 met de wettelijke rente
    hierover vanaf de dag der reconventie aan hem te betalen
-   subsidiair te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst bij buitengerechtelijke
    verklaring van 14 april 2004 werd ontbonden meer subsidiair deze overeenkomst te ontbinden
    met veroordeling van Dexia tot bovenomschreven betaling .
-   nog meer subsidiair Dexia te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het
    vonnis de lease-overeenkomst na te komen in dier voeg dat Dexia dient over te gaan tot
    terugkoop van een effectenportefeuille tegen een waarde van € 19.480,32 in dezelfde
    fondsen als waarin was belegd ten tijde van de verkoop van de effecten op 24 juni 2003
    op verbeurte van een dwangsom.
 
Voor de gronden van de vorderingen en de verweren wordt verwezen naar de conclusies
van antwoord in conventie/eis in reconventie en dupliek in conventie/repliek in reconventie,
waarop hierna voor zoveel nodig wordt teruggekomen.
 
4. De beoordeling:
 
4.1 Tegen de voorwaardelijke vermeerdering van eis heeft [X] geen bezwaar als bedoeld
in artikel 130 Rv gemaakt. Omdat de vermeerdering niet in strijd met de eisen van een
goede procesorde wordt geoordeeld, is er geen reden deze ambtshalve buiten beschouwing
te laten.
 
4.2 Bij arresten van 1 februari 2005 (www.rechtspraak.nl LJN AS 4446, 4448 en 4449) heeft
het gerechtshof 's-Hertogenbosch in vergelijkbare geschillen beslist, kort samengevat, dat
een overeenkomst als sub 1 omschreven voldoet aan de vereisten voor koop, aan de overige
vereisten voor koop op afbetaling én aan de specifieke vereisten voor huurkoop, alsmede
de echtgenoot voor het aangaan hiervan op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d jo lid 3 BW de
schriftelijke toestemming behoeft van de andere echtgenoot. Daarbij verdient aantekening
dat ook in de onderhavige zaak de kredietsom meer dan f 50.000,- bedraagt, zodat de be-
palingen betreffende koop op afbetaling en huurkoop inclusief de vormvereisten onverkort
van toepassing zijn. Kortheidshalve wordt naar deze uitspraken verwezen.
 
Dit oordeel met de daaraan ten grondslag gelegde motivering, ofschoon gegeven in het
kader van een incident en daarom als voorlopig aangemerkt, wordt hier overgenomen waarbij
wordt aangetekend dat blijkens deze arresten ook de in die procedures door partijen
aangevoerde argumenten overeenstemmen met de in de onderhavige procedure ingenomen
standpunten.
 
Tussen partijen staat vast dat de echtgenote van [X] de lease-overeenkomst noch
heeft (mede)ondertekend noch aan hem schriftelijke toestemming tot het sluiten daarvan
heeft gegeven. Nu gesteld noch gebleken is dat de aandelen kennelijk uitsluitend of hoofd-
zakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken, leidt dit
tot de slotsom dat het beroep van zijn echtgenote op de vernietigingsgrond als bedoeld in
artikelen 88 lid 1 sub d jo 89 lid 1 BW doel treft en de lease-overeenkomst sedertdien met
terugwerkende kracht jegens een ieder - dus ook [X] - als nietig is aan te merken. Dat
het aan zijn echtgenote en niet aan [X] is om in rechte dit beroep te doen, kan daarom
niet worden aanvaard.
 
Uitgangspunt is dan dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt hersteld in de staat,
waarin deze vóór het aangaan van de lease-overeenkomst was. [X] heeft daarom in
het kader daarvan zonder rechtsgrond € 4.132,81 betaald, zodat hij krachtens artikel 6:203
leden 1 en 2 BWjegens Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en
voorts niet tot verdere betalingen jegens haar gehouden is.
 
4.3 Aan de voorwaarde, waaronder de vermeerdering van eis is ingesteld, wordt aldus vol-
daan zodat ook hierop dient te worden beslist.
Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 6:278
BW, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de bij artikel 6:88 BW beoogde
bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor evenmin
toestemming heeft gegeven. Dat pas een beroep op de nietigheid is gedaan nadat de
koersverliezen waren opgetreden, doet daaraan niet af nu deze verliezen behoren tot de
omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op voormelde bescherming.
 
4.4 Bovenstaand leidt tot de slotsom dat in conventie de vorderingen behoren te worden
afgewezen en in reconventie de primaire vordering toewijsbaar is, zodat de overige vorde-
ringen en verweren in het midden kunnen worden gelaten.
 
4.5 Dexia dient als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en recon-
ventie te worden veroordeeld.
 
BESLISSING:
 
in conventie:
 
Wijst de vorderingen af;
 
Veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen proceskosten, waaronder het
door hem bij de rechtbank Maastricht, sector civiel, betaalde vastrecht van € 245,- , welke
proceskosten worden begroot op € 785,00 waarvan € 540,. salaris gemachtigde;
 
in reconventie:
 
Veroordeelt Dexia om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis tegen bewijs van
kwijting aan [X] € 4.132,81 te betalen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 april
2004 tot de dag der voldoening;
 
Veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen proceskosten, welke worden
begroot op € 450,. salaris gemachtigde;
 
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
Wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. B.A.J. Broekman, kantonrechter en uitgesproken ter openbare
civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL