Vonnis d.d. 4 mei 2005
inzake:
DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP DEXIA BANK, NEDERLAND
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie.
gemachtigde J.L.G. Jeukens te
Heerlen,
tegen:
[X], wonende te
[woonplaats]
gedaagde partij in conventie, eisende partij in
reconventie,
gemachtigde mr. A.L.M. van Uden te Meerssen.
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE:
Partijen hebben de volgende processtukken
ingediend:
- exploit van dagvaarding van 15 juli
2004,
- conclusie van antwoord in conventie/eis in
reconventie,
- conclusie van repliek tevens akte
voorwaardelijke wijziging van eis in
conventie/
antwoord in
reconventie,
- conclusie van dupliek in
conventie/repliek in reconventie tevens akte vermeerdering
van
eis in
reconventie,
- conclusie van dupliek in
reconventie.
De inhoud van voormelde stukken en daarbij gevoegde
producties geldt als hier herhaald.
Nadat op een verzoek van Dexia de zaak voor
onbepaalde tijd aan te houden door [X]
afwijzend was gereageerd, is vonnis
bepaald waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
MOTIVERING VAN DE
BESLISSING:
in conventie en
reconventie:
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of
onvoldoende betwist staat tussen partijen vast:
Op of omstreeks 18 mei 2000 heeft [X] met de
rechtsvoorgangster van Dexia, Bank
Labouchère N.V. h.o.d.n. Legio-Lease
(hierna: de bank) een schriftelijke overeenkomst
gesloten genaamd
winstverdriedubbelaar genummerd 74...... met betrekking tot door de
bank op
17 mei 2000 gekochte aandelen ABN Amro, Ahold en ING alsmede een tweetal
door
de bank nog te kopen pakketten aandelen ABN Amro, Ahold en ING. De
overeenkomst
is aangegaan voor de duur van 36 maanden, te rekenen vanaf de
eerste aankoopdag van de
aandelen.
In de overeenkomst is bepaald dat [X] de aandelen van de
bank least tegen een leasesom
van f 52.165,65. Op grond van artikel 3 van de
overeenkomst is [X] deze leasesorn als,
volgt
verschuldigd:
- 36 gelijke opvolgende maandtermijnen
van f 251,31, voor het eerst te voldoen op
of
omstreeks de 1e van de maand volgend
op de eerste aankoopdag van de aandelen;
- op of
omstreeksde 35e maand f 100,-;
- aan het einde van de
lease-overeenkomst het restant van f 43.018,45. Daarbij is
bepaald
dat dit restant in principe wordt
verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen.
Voorts is in de overeenkomst onder andere bepaald:
5.
Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens
deze lease-
overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden
Effecten Lease verschuldigd
is of zal worden, is lessee automatisch en van
rechtswege eigenaar van de waarden
geworden.
8. Aan het einde van de
looptijd heeft lessee het recht deze overeenkomst te verlengen
voor een
periode van 36 maanden. Verlenging geschiedt op basis van maandtermijnen
tegen
de alsdan bij Legio-Lease geldende condities. Vanaf 1 jaar na deze
verlenging kan lessee
deze lease-overeenkomst dagelijks en zonder kosten
beëindigen.
Voormelde op de overeenkomst toepasselijke bijzondere
voorwaarden bepalen onder meer:
2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat
het eigendom van de waarden op lessee
overgaat door vervulling van de
opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn
verplichtingen uit hoofde van
de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen
dat lessee alsdan
van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de
overeenkomst
genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder
de
opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde
van de
overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt
doordat genoemde
waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio-Lease ten
name van lessee worden
bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchère,
overeenkomstig artikel 17 van de
Wge, ter uitvoering van de in de eerste zin
van dit artikel omschreven verbintenis tot
voorwaardelijke overdracht.
Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat
lessee aan al zijn
ver'plichrlngen uit hoofde, van de overeenkomst heeft voldaan en blijft
als
zodanig bevoegd over de waarden te beschikken zonder dat dit ten nadele
van lessee werkt.
(...)
3. Alle baten en waardeveranderingen van de
waarden komen lessee toe. (...)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen
uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de
waarden aan de lessee worden
uitgeleverd, tenzij lessee alsdan meedeelt de voorkeur te
geven aan verkoop
van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-Lease
aan
lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht
daartoe
plaats.
Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was
[X] al gehuwd met haar
echtgenoot [naam echtgenoot X] (zie bij conclusie van
antwoord overgelegde kopie van
een uittreksel van de Burgerlijke stand
gemeente [woonplaats] van 3 augustus 2004).
[Echtgenoot X] heeft noch de
overeenkomst (mede)ondertekend noch hiermee
schriftelijk ingestemd en bij
brief van zijn gemachtigde van 26 augustus 2004
buitengerechtelijk een beroep
op de vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Dexia
heeft meegedeeld
dit beroep niet te aanvaarden.
Naar aanleiding van het verstrijken van de bij
overeenkomst overeengekomen looptijd heeft
Dexia op of omstreeks 19 mei 2003
de effecten van [X] verkocht. [X] heeft hierop
van Dexia een eindafrekening
ontvangen die resulteert in een alsnog door haar te betalen
bedrag van €
11.065,60.
2. Het standpunt van Dexia:
In conventie vordert Dexia veroordeling van [X] bij
vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om
aan haar tegen behoorlijk bewijs van
kwijtng te betalen € 12.850,65, vermeerderd met de
contractuele rente van
0,96 % per maand althans de wettelijke rente over € 11.065,60 vanaf
3
februari 2004 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [X] in
de
kosten van dit geding.
Voor het geval de vordering in reconventie van [X] wordt
toegewezen vordert Dexia bij
wege van eisvermeerdering tevens haar
veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot
betaling van een
bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel
1
van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten
op de
datum van gehele of gedeeltelijke venietiging of ontbinding van de
overeenkomst althans de
datum van de verkoop van deze effecten.
In reconventie concludeert Dexia tot afwijzing van de
door [X] ingestelde vorderingen.
Voor de gronden van de vorderingen en van de verweren
wordt verwezen naar de inleidende
dagvaarding en conclusies van repliek
tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in
conventie/antwoord in
reconventie alsmede dupliek in reconventie, waarop hierna voor
zoveel nodig
wordt teruggekomen.
3. Het standpunt van [X]:
In conventie stelt [X] dat zij niet gehouden is de
restschuld te betalen, omdat:
- de overeenkomst nietig is
als gevolgvan het bg brlefvan 26 augustus 2004 door
haar
echtgenoot gedane buitengerechtelijk beroep-op
pe vernietigbaarheid hiervan althans
de overeenkomst
dient te worden, vernietigd nu Dexia haar precontractuele
zorgplicht
heeft verzaakt
althans
- de overeenkomst dient te worden vernietigd wegens
dwaling zijdens [X] althans
- de overeenkomst nietig is
vanwege strijd met de Wet op het Consumentenkrediet.
Toewijzing van de bij
wege van eisvermeerdering ingestelde voorwaardelijke vordering is
naar haar
mening niet aan de orde.
In reconventie vordert [X], na vermeerdering van eis,
bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad:
1. voor recht te verklaren
dat:
a. de overeenkomst tussen partijen van 18 mei 2000 nummer 74..... is te
kwalificeren als
een overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van
artikel 1:88 lid 1 sub d BW en dat
deze overeenkomst is vernietigd op grond
van het bepaalde in artikel 1:89 BW;
b. de overeenkomst is ontbonden c.q. de
overeenkomst te ontbinden;
c. de overeenkomst op grond van dwaling, c.q.
misbruik van omstandigheden is vemietigd
c.q. wordt vernietigd;
2. Dexia
te veroordelen tot terugbetaling yan de betaalde maandtermijnen, aldus in totaal
een
bedrag ad € 4.150,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
data waarop de
maandelijkse termijnen zijn voldaan, althans vanaf 19 mei 2003
tot de dag der algehele
voldoening;
3. indien de kantonrechter het beroep
van [X] op vernietiging, c.q. ontbinding, c.q.
nietigheid van de overeenkomst
honoreerd, Dexia te gelasten de registratiebij het BKR,
indien en voorzover
deze verband houdt met de vernietigde, c.q. ontbonden, c.q.
nietige
overeenkomst door te doen halen, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 500,- per dag
dat Dexia hiermee in gebreke blijft, ingaande 4 dagen na
betekening van het ten deze te
wijzen vonnis;
4. indien de kantonrechter
het beroep van [X] op ontbinding van de overeenkomst
honoreert, wegens
tekortkoming in de nakoming van de verplichting(en) van Dexia jegens
[X],
Dexia te veroordelen tot vergoeding van de door [X] geleden materiële
schade.
Voor de gronden van de vorderingen en de verweren wordt
verwezen naar de conclusies van
antwoord in conventie/eis in reconventie en
dupliek in conventie/repliek in reconventie,
waarop hierna voor zoveel nodig
wordt teruggekomen.
4. De beoordeling:
4.1 Tegen de voorwaardelijke vermeerdering van eis heeft
[X] geen bezwaar als bedoeld
in artikel 130 Rv gemaakt. Omdat de
vermeerdering van eis niet in strijd met de eisen van
een goede procesorde
worden geoordeoordeeld is er geen reden deze ambtshalve buiten
beschouwing te
laten.
4.2 Bij arresten van 1 februari 2005 (www.rechtspraak.nl LJN AS 4446, 4448
en 4449) heeft
het gerechtshof 's-Hertogenbosch in vergelijkbare geschillen
beslist, kort samengevat, dat
een overeenkomst als sub 1 omschreven voldoet
aan de vereisten voor koop, aan de overige
vereisten voor koop op afbetaling
én aan de specifieke vereisten voor huurkoop, alsmede de
echtgenoot voor het
aangaan hiervan op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d jo lid 3 BW
de
schriftelijke toestemming behoeft van de andere echtgenoot. Daarbij
verdient aantekening
dat ook in de onderhavige zaak de kredietsom meer dan f
50,000,- bedraagt, zodat de
bepalingen betreffende koop op afbetaling en
huurkoop inclusief de vormvereisten onverkort
van toepassing zijn.
Kortheidshalve wordt naar deze uitspraken verwezen.
Dit oordeel met de daaraan ten grondslag gelegde
motivering, ofschoon gegeven in het kader
van een incident en daarom als
voorlopig aangemerkt, wordt hier overgenomen waarbij
wordt aangetekend dat
blijkens deze arresten ook de in die procedures door partijen
aangevoerde
argumenten overeenstemmen met de in de onderhavige procedure
ingenomen
standpunten.
Tussen partijen staat vast dat de echtgeoot van [X] de
lease-overeenkomst noch heeft
(mede)ondertekend noch aan haar schriftelijke
toestemnling tot bet sluiten daarvan heeft
gegeven. Verder is gesteld noch
gebleken dat de aandelen kennelijk uitsluitend of
hoofdzakelijk ten behoeve
van de normale uitoefening van haar beroep of bedrijf strekken.
Overwogen wordt dat de nietigheid ex artikel 1:88 BW op
straffe van verjaring op grond van
artikel 3:52 lid 1 sub d BW binnen drie
jaren door de echtgenoot dient te worden ingeroepen.
De termijn gaat lopen
vanaf het moment dat de vernietigmgsgrond aan de rechthebbende ten
dienste is
komen te staan, hetgeen inhoud het moment waarop de echtgenoot geacht wordt
op
de hoogte te zijn van het bestaan van de overeenkomst.
Dexia stelt dat [echtgenoot van X] van meet af aan op de
hoogte was van het bestaan
van de overeenkomst tussen partijen en dat zijn
beroep op vernietiging van de overeenkomst
is verjaard. [X] betwist de
gestelde verjaring; Zij heeft haar echtgenoot eerst omstreeks
mei 2003 -
nadat Dexia haar de eindafrekening heeft toegezonden - op de hoogtegesteld
van
de overeenkomst tussen partijen. De maandelijkse betalingen aan Dexia
werden betaald
vanaf haar privé-rekening bij de SNS bank. Haar echtgenoot had
geen inzage in haar
bankafschriften.
De kantonrechter is van oordeel dat [X] voldoende
aannemelijk heeft gemaakt dat haar
echtgenoot eerst omstreeks mei 2003 op de
hoogte is geraakt van de overeenkomst tussen
partijen. Hij heeft vervolgens
tijdig, bij brief van zijn gemachtigde aan Dexia van
26 augustus 2004, een
buitengerechtelijk beroep gedaan van de vernietigbaarheid van de
overeenkomst
tussen partijen.
Gelet op het vorenoverwogene treft het beroep van
[echtgenoot X] op de
vernietigingsgrond als bedoeld in artikelen 88 1id 1 sub
d jo 89 1id l BW doe1 en is de lease-
overeenkomst sedertdien met
terugwerkende kracht jegens een ieder - dus ook [X] - als
nietig is aan te
merken. Dat het aan haar echtgenoot en niet aan [X] is orn in rechte
dit
beroep te doen, kan daarom niet worden aanvaard. Naar het oordeel van de
kantonrechter
dient het meest verstrekkende argument van [X], zijnde
dat haar echtgenoot de
buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst
beeft ingeroepen, derhalve te slagen.
Uitgangspunt is dan dat de rechtsverhouding tussen
partjjen wordt herstelt in de staat
waarin deze vóór het aangaan van de
lease-overeenkomst was. [X] heeft daarom in het
kader daarvan zonder
rechtsgrond € 4.150,80 betaald, zodat zij krachtens artikel 6:203 leden
t en
2 BW jegens Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts
niet
tot verdere betalingen jegens haar gehouden is.
4.3 Aan de voorwaarde, waaronder de vermeerdering van
eis is ingesteld, wordt aldus
voldaan zodat ook hierop dient te worden
beslist.
Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de
voorwaarden als genoemd in artikel 6:278
BW, verdragende gevolgen van dat
artikel zich niet met de bij artikel 6:88 BW beoogde
bescherming van de
echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor
evenmin
toestemming heeft gegeven. Dat pas een beroep op de nietigheid is gedaan nadat
de
koersverliezen waren opgetreden, doet daaraan niet af nu deze verliezen
behoren tot de
omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep
op voormelde bescherming.
4.4 Bovenstaand leidt tot de slotsom dat de vorderingen
van Dexia in conventie behoren te
worden afgewezen en dat de vorderingen van
[X] in reconventie onder 1.a, 2 en 3
toewijs baar zijn, zodat de overige
vorderingen en verweren in het midden kunnen worden
gelaten. De gevorderde
wettelijke rente zal daarbij worden toegewezen vanaf de datum
van
vernietiging van de overeenkomst en de vordering tot verwijdering van
gegevens bij bet
BKR zal worden toegewezen met dien verstande dat Dexia
daarvoor een termijn van 14
dagen na betekening van dit vonnis wordt verleend
en dat de dwangsom zal worden gesteld
op een bedrag van € 250,- per dag met
een maximum van € 10.000,-.
4.5 Dexia dient als in het ongelijk gestelde partij in
de proceskosten in conventie en
reconventie te worden
veroordeeld.
BESLISSING:
In conventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen
proceskosten, welke proceskosten
worden begroot op € 450,- als salaris
gemachtigde.
In reconventie:
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen
van 18 mei 2000 nummer 74.....
is te kwalificeren als een overeenkomst van
koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid
1 sub d BW en dat de
overeenkomst is vernietigd door de brief van de echtgenoot van
[X] van 26
augustus 2004;
veroordeelt Dexia om tegen bewijs van kwijting aan [X]
een bedrag van € 4.150,80 te
betalen, vermeerderd met de wettelijke rente
hierover vanaf 26 augustus 2004 tot de dag van
voldoening;
veroordeelt voorts Dexia om binnen een termijn van 14
dagen na betekening van dit vonnis
gegevens terzake de in geding zijnde
lease-overeenkomst bij het BKR te (doen) verwijderen
op verbeurte van een
dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat
Dexia in
gebreke is aan deze veroordeling te voldoen, dit met een maximum van €
10.000.-;
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen
proceskosten, welke proceskosten
worden begroot op € 281,25 als salaris
gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P.J.M. Bruijnzeels,
kantonrechter en op 4 mei 2005 uitgesproken ter
openbare civiele
terechtzitting in tegenwoordigheid van de
griffier.