VONNIS VAN DE RECHTBANK TE
ALKMAAR
sector civiel recht; enkelvoudige kamer
in de zaak met zaak- en rolnummer 71809/HA ZA 04-236
van:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES in conventie in
de hoofdzaak bij dagvaarding van 3 maart 2004,
VERWEERSTER.in
reconventie,
VERWEERSTER in het incident,
procureur mr. R. van der
Hooft,
advocaat mr. H. Post te Helmond,
tegen:
[X],
wonende te A,
GEDAAGDE in conventie in
de hoofdzaak,
EISER in reconventie,
EISER in bet incident,
procureur
mr. B.M.Dijkstra.
Partijen zullen verder worden genoemd Dexia en
[X].
HET VERLOOP VAN DE
PROCEDURE
In de hoofdzaak en in het incident:
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende
processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaarding, met vijf
producties;
- incident tot onbevoegdheid, conclusie van antwoord
in conventie tevens eis in
reconventie, met vijf
producties;
- conclusie van antwoord in bet incident
De
inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
DE BEHANDELING VAN DE
ZAAK
De feiten
In het incident
1. Als enerzijds gesteld, anderzijds erkend,
althans niet of onvoldoende weersproken,
alsmede op grond
van de overgelegde stukken, staat tussen partijen het volgende vast.
a.
Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V.
(hierna
verder te noemen Labouchere).
b.
Labouchere en [X] hebben op of omstreeks 9 juli 1999 een
lease-overeenkomst
gesloten met betrekking tot het product
Direct Rendement Effect, onder
contractnummer ........
(hierna verder te noemen de overeenkomst). De
overeenkomst
had een looptijd van 180 maanden.
c. [X] heeft van Labouchere een aandelenpakket met
een totaal aankoopbedrag van
€ 16.531,80 geleast voor een
leasesom van € 45.048,12. De leasesom bestaat naast
het
genoemde aankoopbedtag uit een bedrag van € 2.8.516.32 aan totaal te
betalen
rente tijdens de looptijd van deze
overeenkomst.
d. [X] was volgens de overeenkomst gehouden de leasesom
als volgt te voldoen:
- 180 gelijke maandtermijnen van €
158,42, te betalen op of omstreeks de 1e dag
van iedere maand. te beginnen op of omstreeks de 1e dag van de maand
volgend
op de aankoopdag van de
waarden;
- een bedrag van € 45,38 op of omstreeks de 179e
maand;
- het restant zijnde het bedrag van € 16.486,42,
aan het einde van de
overeenkomst, welk
restant eventueel zal worden verrekend met de
verkoopopbrengst van de waarden.
e. Op de overeenkomst zijn de
Bijzondere Voorwaarden Laboucbere Effecten Lease
(hierna
verder te noemen: Bijzondere Voorwaarden) van toepassing.
f. In de
overeenkomst en in de Bijzondere Voorwaarden wordt Labouchere
aangeduid
als de Bank, [X] wordt aangeduid als lessee en
de geleaste aandelen worden
aangeduid als
waarden.
g. Artikel 6 van de overeenkomst luidt:
"Zodra Lessee al datgene aan de Bank heeft betaald wat hij haar krachtens deze
lease-
overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere
Voorwaarden Labouchere Effecten Lease
verschuldigd is of
zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van
de
waarden geworden."
h. Artikel 2 van de
Bijzondere Voorwaarden luidt:
"Bank Labouche N. V. (hierna
de Bank) blijft eigenaresse van de waarden totdat lessee
aan
al haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst
heeft voldaan. De Bank draagt het
risico van het verloren
gaan van de waarden (maar uitdrukkelijk niet van de
koerswaarde
van de waarden) totdat deze eigendom van
lessee zijn geworden."
i. Artikel 10 van de Bijzondere Voorwaarde
luidt:
"Lessee zal niet om de uitlevering van de waarden
vragen en stemt er mee in dat de waarden
op naam van de
Bank geadministreerd blijven tot dat de Bank conform artikel 11 verplicht
is
tot levering van de waarden aan lessee. Bij
tussentijdse verkoop als omschreven in artikel 6
eindigt
de hierboven genoemde administratie eveneens."
j. Artikel 11 van de
Bijzondere Voorwaarden luidt onder meer:
"Indien lessee
aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zal de Bank
de
waarden leveren aan de lessee, tenzij lessee alsdan
mededeelt de voorkeur te geven aan de
verkoop van de
waarden. (...)"
Het geschil
In de hoofdzaak
2. Dexia vordert dat de rechtbank, bij vonnis,
uitvoerbaar bij voonaad, [X] zal
veroordelen om tegen
behoorlijk bewijs van kwijting aan Dexia te voldoen een
bedrag
van € 14.101,63, te vermeerderen met de wettelijke
rente over een bedrag van
€ 13.055,99 vanaf 10 oktober
2003 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast
vordert Dexia veroordeling van [X] in de kosten van het geding.
3. Dexia stelt daartoe - verkort weergegeven - dat
[X] toerekenbaar tekort is geschoten
in de nakoming van
zijn verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen
gesloten
  overeenkomst, door de hem toegestuurde
eindafrekening onbetaald te laten.
In het incident
4 [X] heeft een exceptie van onbevoegdheid
opgeworpen.Ter onderbouwing van de
exceptie voert [X] -
verkort weergegeven - aan dat de tussen hem en Dexia
gesloten
overeenkomst een huurkoopovereenkomst is, nu de
overeenkomst voldoet aan de
kenmerken van huurkoop. De
beoordeling van geschillen voortvloeiende uit een
huurkoopovereenkomst behoren tot de bevoegdheid van de sector kanton van
deze
rechtbank, aldus [X].
5. Dexia is van mening dat de rechtbank bevoegd is
van het geschil kennis te nemen. Dexia
stelt zich op het
standpunt dat de tussen haar en [X] gesloten overeenkomst niet
valt
te kwalificeren als een huurkoopovereenkomst. Dexia
refereert zich vervolgens aan het
oordeel van de
rechtbank.
De beoordeling
In het incident
6. De rechtbank stelt voorop dat [X] tijdig een
beroep heeft gedaan op de exceptie van.
onbevoegdheid.
7. Naar het oordeel van de rechtbank faalt de
exceptie van onbevoegdheid. De
overeenkomst die tussen
Dexia en [X] is gesloten is niet een overeenkomst van
huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h Burgerlijk Wetboek.
8. Op grond van bet bepaalde in de artikelen 7A:
1576. eerste en vijfde lid jo 1576h eerste
lid Burgerlijk
Wetboek is een essentieel kenmerk voor huurtkoop dat voorafgaand aan
de
eigendomsoverdracht de waarden reeds aan de koper
worden afgeleverd. In tegenstelling
tot bijvoorbeeld het
product WinstVerDriedubbelaar is bij het onderhavige
product
Direct Rendement Effect hieraan naar het oordeel
van de rechtbank niet voldaan. Immers.
uit artikel 10 en
11 van de Bijzondere Voorwaarden (zie hierboven z.o. 1.i en 1.j)
blijkt
dat er geen uitlevering van de waarden plaatsvindt,
dat de waarden op naam Dexia
geregistreerd blijven en dat
de waarden pas geleverd worden aIs lessee (lees [X]) aan
al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Dat ondanks het
voorgaande,
de koerswaarde van de waarden voor risico van
[X] is, leidt niet tot een ander
oordeel. Ook overigens is
gesteld noch gebleken dat de waarden voorafgaand aan de
eigendomsoverdracht op een andere wijze door Dexia aan [X] zijn of waren
geleverd.
9. Gelet op onder meer het bovenstaande en de
overige bepalingen van het onderhavige
product is de
rechtbank van oordeel dat veeleer sprake is van een overenkomst
sui
generis met kenmerken van een overeenkomst van
geldlening en van koop.
10. Het bovenstaande heeft tot gevolg dat de vordering
van Dexia door deze rechtbank dient
te worden behandeld en
beslist.
11. De beslissing omtrent de in het incident gevallen
proceskosten zal worden genomen bij
de einduitspraak in de
hoofdzaak.
In de hoofdzaak
12. De hoofdzaak zal naar de rol van nader te noemen
datum worden verwezen voor
voortprocederen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
in het incident:
- wijst de incidentele vordering af en verklaart
zich bevoegd van de vordering in de
hoofdzaak kennis te
nemen;
- bepaalt dat de beslissing omtrent de in het incident gevallen
kosten zal worden genomen
bij de einduitspraak in de
hoofdzaak.
in de hoofdzaak
- verwijst de zaak naar de rol van woensdag 1
september 2004 voor bet nemen van een
conclusie van antwoord in
reconventie aan de zijde van Dexia;
- houdt iedere verdere beslissing
aan.
Dit vonnis is gewezen door mr.E.M. van der Linden en
uitgesproken ter openbare
terechtzitting van woensdag 21 juli 2004 in
tegenwoordigheid van de griffier.