BESCHIKKING
van de enkelvoudige kamer voor de behandeling
van
burgerlijke zaken in de zaak van:
[X - .........],
wonende te
(woonplaats), gemeente (gemeente),
verzoekster,
hierna te noemen:
[X],
-t e g e n-
de naamloze
vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd
te Amsterdam,
verweerster,
hierna te noemen: Dexia,
procureur: mr. I.M.
Jebbink,
advocaat: mr. W.A.K.Rank, te Amsterdam.
1. Verloop van de procedure
1.1
[X] heeft op 23 november 2004 ter griffie van
deze rechtbank een verzoekschrift
ingediend. Het verzoek strekt tot het geven
van een bevel als bedoeld in artikel 46 van de
Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp).
1.2
Dexia heeft op 29 december 2004 een
verweerschrift ingediend.
1.3
De zaak is behandeld ter terechtzitting van
12januari 2005. Daarbij zijn verschenen:
- voor [X]: haar
echtgenoot de heer [X1], voorzien van een
schriftelijke
machtiging;
-
voor Dexia: mr. A.J. Haasjes, kantoorgenoot van mr. Rank, vergezeld door
een
stagiaire.
l.4
Tenslotte is de uitspraak bepaald op
heden.
2. Vaststaande
feiten
2.1
[X] heeft met (een rechtsvoorgangster van) Dexia
op 31 juli 1997 twee effectenleaseover-
eenkomsten ('Winstverdubbelaar')
gesloten, beide met een leasesom van € 36.744,40 en
een looptijd van vijf
jaar. [X] heeft met deze overeenkomsten een groot financieel
verlies
geleden.
2.2
De echtgenoot van [X], de heer [X1], heeft bij
brief van 4 februari 2003 een beroep
gedaan op de vemietigingsgrond van
artikel 1:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat
hij haar geen toestemming
had verleend voor het aangaan van die overeenkomsten.
2.3
[X] heeft Dexia bij brief van haar raadsman mr.
R.R.T.M. Silvertand van 12 mei 2004
onder meer gevraagd om een overzicht van
de door Dexia verwerkte persoonsgegevens.
Dexia heeft haar op 18 mei 2004 een
overzicht verstrekt.
2.4
[X] heeft op 14 september 2004 opnieuw een
verzoek gedaan als bedoeld in artikel 35
Wbp. De tekst van dit verzoek is op
hoofdlijnen gelijkluidend met de op 13 september 2004
op de website van TROS
Radar geplaatste voorbeeldbrief.
2.5
Dexia heeft bij brief van 15 oktober 2004
geweigerd aan dit verzoek gehoor te geven, onder
vernwijzing naar de grote
aantallen verzoeken die zij ontvangt die met die voorbeeldbrief
gelijkluidend
zijn.
3. Beoordeling van het
verzoek
3.1
[X] heeft de rechtbank verzocht Dexia te bevelen
haar de persoonsgegevens te verstrekken
die Dexia over haar verwerkt. Dexia
heeft zich daartegen verweerd en daarbij een groot
aantal argumenten
aangevoerd. Het merendeel van deze argumenten kan thans echter
onbesproken
blijven, op grond van het navolgende.
3.2
In artikel 35 lid 1 Wbp is het volgende
bepaald.
"De betrokkene heeft het recht zich
vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de
ver-
antwoordelijke te wenden met het verzoek
hem mede te delen of hem betreffende
persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene
schrif-
telijk binnen vier weken mee of hem
betreffende persoonsgegevens worden verwerkt."
3.3
Uit dit artikel kan worden afgeleid dat het een
betrokkene vrij staat om een dergelijk
verzoek meer dan eens te doen, zij het
met redelijke tussenpozen. Wat een redelijke
tussenpoos is, is naar het
oordeel van de rechtbank afhankelijk van de omstandigheden
van het geval. In
het onderhavige geval is daarover het volgende gebleken.
3.4
Dexia heeft aan [X] in mei 2004 een overzicht van
de over haar verwerkte gegevens
verstrekt. [X] heeft in september 2004 een
nieuw verzoek gedaan. Een dergelijke
tussenpoos kan als redelijk beschouwd
worden, wanneer zich bijvoorbeeld in die periode
een aantal mutaties hebben
voorgedaan, of wanneer de betrokkene naar aanleiding van
een vorig overzicht
correcties heeft doorgegeven, waardoor hij er belang bij heeft na te
gaan of
die çorrect zijn verwerkt. Daarvan is niet gebleken. Ook zijn geen andere
omstandigheden
aannemelijk geworden op grond waarvan vier maanden te
beschouwen zou zijn
als een redelijke tussenpoos zoals bedoeld in artikel 35
Wbp.
3.5
[X] heeft ter terechtzitting aangevoerd dat zij
de gegevens wil controleren en zonodig
corrigeren. In dat geval had zij
echter naar aanleiding van het overzicht van mei 2004 de
mogelijkheid kunnen
benutten die artikel 36 Wbp biedt om Dexia te verzoeken de gegevens
te
verbeteren. Voorzover het overzicht daarvoor te summier was, had zij
gespecificeerd om
meer gegevens kunnen vragen. Deze motivering verklaart
derhalve niet het doen van een
geheel nieuw verzoek in september
2004.
3.6
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van
oordeel dat [X], die in mei 2004 een
overzicht van de ververkte gegevens
ontvangen had, aan artikel 35 Wbp niet het recht kon
ontlenen om in september
2004 reeds een nieuw verzoek te doen. Het verzoek dient op die
grond te
worden afgewezen.
4. Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking
is gegeven door mr. H.J.H.van Meegen en in het openbaar uitgesproken
op 16
februari 2005.