Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK
'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer ......../ HA
ZA
Vonnis van 12 oktober
2011
in de zaak van
mr. RUTGER JAN SCHIMMELPENNINCK,
wonende te Amsterdam, en
mr. BERNARDUS FRANCISCUS MARIA
KNÜPPE, wonende te Dordrecht,
in hun hoedanigheid van curatoren in
het faillissement van de naamloze vennootschap
DSB BANK N.V., gevestigd en
kantoorhoudende te Wognum, gemeente Medemblik,
eisers in
conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr K J L Verschoor te
Amsterdam,
tegen
[X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat [naam] te
[woonplaats]
Partijen zullen hierna de curatoren en [X]
genoemd worden De gefaillieerde wordt DSB genoemd
1. De
procedure
1 1. Het verloop van de procedure
blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juni 2010
(met producties 1-2);
- de conclusie van
antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie (met
producties 1-5);
- het tussenvonnis van 6 april
2011, waarbij een comparitie van partijen is gelast en de zaak is verwezen naar
de
meervoudige
kamer;
- de brief van 22 juni 2011 (met
productie 6) van de advocaat van [X];
- de
brief van 22 Juni 2011 (met bijlage) van de advocaat van de
curatoren;
- de conclusie van antwoord in
reconventie (met producties 1-15);
- de akte
vermeerdering van grondslag tevens houdende akte vermeerdering van eis van
[X];
- het proces-verbaal van de comparitie van
27 juni 2011 (gehouden in deze zaak en in andere zaken waarin
de
curatoren partij zijn), de
daarin genoemde pleitaantekeningen van [X] en van de curatoren en de door
de
curatoren overgelegde productie
16;
- de brief van 12 juli 2011 van mr Knigge
namens de curatoren;
- de brief van 14 juli
2011 waarbij de griffier van de rechtbank het proces-verbaal van de zitting van
27 juni
2011 aan de advocaten heeft
toegezonden met de mededeling dat zij binnen tien dagen nadien correcties van
feitelijke aard op de
tekst van dat proces-verbaal kunnen
doorgeven;
- de fax van 19 juli 2011 van de
advocaat van de curatoren;
- de akte van de
curatoren van 31 augustus 2011
1.2. Ten slotte hebben partijen
vonnis gevraagd
2. De
feiten
2.1. Met de onder 1.1 vermelde fax
van 19 juli 2011 hebben de curatoren enkele wijzigingen in het door de rechtbank
opgemaakte proces-verbaal van de comparitie op 27 juni 2011 voorgesteld De
rechtbank neemt deze wijzigingen over en leest het procesverbaal met
inachtneming van deze correcties.
2.2. In 2004 heeft de toenmalige
partner van [X], de heer [Y] (hierna: [Y]), tezamen met [X] een overeenkomst van
doorlopend krediet (hierna: overeenkomst 1) en een overeenkomst van geldlening
met bankpas (hierna: overeenkomst II) gesloten met DSB. [X] en [Y] woonden
destijds samen in de woning aan de [straat] te [woonplaats] (hierna: de
woning).
2.3. Overeenkomst I is getekend op 6
mei 2004 en heeft betrekking op een doorlopend krediet van € 46.595,-,
waarbij [Y] is aangeduid als "kredietnemer 1" en
[X] als "kredietnemer 2" De overeenkomst vermeldt (in vak I) een
aflossingpercentage van 1,5%, (in vak I) een eerste termijnbedrag van € 159,-,
(in vak N) een effectief kredietvergoedingspercentage van 4,1% per jaar en (in
vak H) een aantal aflossingsvrije maanden van 120, Voor de aflossing verwijst de
overeenkomst (in vak G) naar artikel 3 b van de toepasselijke "Algemene
voorwaarden doorlopend krediet" (hierna: de algemene voorwaarden
I).
2 4. In de algemene voorwaarden 1 is
onder meer het volgende
bepaald:
"1
Aansprakelijkheid
Indien deze kredietovereenkomst met meerdere kredietnemers
tezamen is aangegaan, dan zijn deze kredietnemers elk hoofdelijk en voor het
geheel jegens kredietgever verbonden Waar indeze overeenkomst van kredietnemer
wordt gesproken, wordt hieronder verstaan zowel kredietnemer J als kredietnemer
2 afzonderlijk alsmede alle kredietnemers tezamen ( ) Kredietgever zal alle
correspondentie zenden aan het adres van kredietnemer 1
(
)
Aflossingsschema
(...)
3 b. Kredietnemer betaalt na de
eerste opname aanvankelijk maandelijks alleen de verschuldigde kredietvergoeding
en geen aflossing. Na het in vak H overeengekomen aantal maanden na de 1e
vervaldatum (vak B), ofwel op het moment dat kredietnemer in gebreke blijft met
de tijdige betaling van termijnbedragen of de premies op verzekeringen die
dienen ter (gedeeltelijke) aflossing van dit krediet, betaalt kredietnemer het
aan kredietgever verschuldigde bedrag terug in variabele maandelijkse termijnen
ter grootte van een vast percentage, genoemd in vak 1, van het hoogste, totaal
opgenomen saldo tot aan enig moment, met een minimum van € 45,-per maand
".
2 5. Met het geleende bedrag van €
46.595,- heeft [Y], via betaling door DSB -(onder meer) een schuld aan VISA
afgelost, waarna nog een bedrag van € 16.097,-resteerde. DSB heeft dit bedrag
aan [Y] uitbetaald.
2 6. Overeenkomst II is getekend op
20 juli 2004 en heeft betrekking op een credit card met een kredietlimiet van €
2.500,- [Y] is in de overeenkomst aangeduid als "kredietnemer 1" en [X] als
"kredietnemer 2" De overeenkomst vermeldt een aflossingspercentage van 3%, een
effectief kredietvergoedingspercentage op jaarbasis van 20,9% en een variabele
rente per maand van 1,598%, en verwijst voor de aflossing naar artikel 17 van de
toepasselijke "algemene voorwaarden overeenkomst van geldlening met bankpas"
(hierna: de algemene voorwaarden II).
2.7. In de algemene voorwaarden II is
onder- meer het volgende bepaald:
"1
Begripsbepalingen
In deze overeenkomst wordt verstaan
onder:
(...>
Kredietnemer 1:
De op de overeenkomst vermelde persoon,
die de overeenkomst van geldlening met
kredietgever
aangaat;
Kredietnemer 2
De op. de overeenkomst
vermelde persoon, die tezamen met kredietnemer l deze overeenkomst
ah
hoofdelijke schuldenaren aangaan;
Kredietnemer::
De hiervoor' genoemde
kredietnemer l en/of kredietnemer 2 zowel tezamen als ieder
afzonderlijk;
(...)
5
Correspondentie
Kredietgever zal alle correspondentie en overzichten zenden
aan het adres van kredietnemer ;
(...)"
17. Aflossing
In
mindering op het kredietsaldo zal door kredietnemer maandelijks een aflossing
worden voldaan
(...)"
2,8. In de loop van 2007 is ten
aanzien van beide overeenkomsten een betalingsachterstand van twee maanden
ontstaan Ten aanzien van overeenkomst 1 is die achterstand ontstaan op 4 apiil
2007 Hiervoor is [X] namens DSB aansprakelijk gesteld (in elk geval) met een
brief van 17 maart 2009 Met betrekking tot overeenkomst II is [X] bij brief van
9 november 2009 in gebreke gesteld
2 9. Bij vonnis van 19 oktober 2009
van de rechtbank Alkmaar (nevenzittingsplaats Amsterdam) is DSB in staat van
faillissement verklaard. Eisers zijn de curatoren in dit
faillissement
2.10. Na hiertoe verkregen verlof hebben de
curatoren op 9 juni 2010 ten laste van [X] conservatoir beslag gelegd op (haar
aandeel in) de woning.
3. De
vordering
in conventie
3 1. De curatoren vorderen dat de
rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,[X]
veroordeelt;
I tot betaling aan hen van €
56.896,32, te vermeerderen met een rente van 0,717177% per maand vanaf 3 juni
2010 tot aan de dag der algehele voldoening, welk rentepercentage zal woiden
verlaagd tot het maximaal toegestane rentepercentage op basis van de Wet op het
consumentenkrediet indien bij wijziging van het maximaal toelaatbare
rentepercentage het genoemde rentepercentage het maximaal toelaatbare
rentepercentage overstijgt;
II tot betaling aan hen
van € 2.753,63, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 3 juni 2010,
welke contractuele rente de krachtens het Besluit kredietveigoeding ten hoogste
toegelaten rente bedraagt en welke contractuele rente bij wijziging van de
krachtens het Besluit kredietvergoeding ten hoogste toegelaten rente wordt
aangepast;
III in de kosten van de procedure, die van het
beslag en de nakosten daaronder begrepen.
3 2. Aan deze vordering leggen de
curatoren het volgende ten grondslag. Nadat [X] zowel met betrekking tot
overeenkomst I als overeenkomst II gedurende ten minste twee maanden
achterstallig was gebleven in de betaling van een vervallen termijn, is zij in
gebreke gesteld, waarna de curatoren conform de overeenkomsten zijn overgegaan
tot vervroegde opeising van de openstaande hoofdsom en rente len aanzien van
overeenkomst I is [X] net in onderdeel 3 1 sub I vermelde bedrag verschuldigd
Ten aanzien van overeenkomst II is zij het in onderdeel 3.1 sub n vermelde
bedrag verschuldigd, een en ander te vermeerderen met contractuele
rente
3 3. [X] heeft zich tegen de
vordering verweerd
3 4. Op de stellingen van partijen
wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
in reconventie
3.5. [X] vordert, na wijziging van
eis, dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
primair:
I voor recht
verklaart dat de kredietovereenkomsten in strijd met de goede zeden en/of
openbare orde en/of de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) en derhalve
nietig zijn;
subsidiair:
II de
kredietovereenkomsten vernietigt op grond van bedrog en/of dwaling en/of
misleiding;
meer subsidiair:
III
de kredietovereenkomsten ontbindt op grond van toerekenbare tekortkoming in de
nakoming van de bancaire zorgplicht jegens [X] althans voor recht
verklaart dat DSB onrechtmatig heeft gehandeld jegens [X] en dat DSB
aanspiakelijk is voor eventuele schade die [X] of zal lijden als gevolg van deze
toerekenbare tekortkoming, althans dit onrechtmatig handelen;
primair, subsidiair en meer
subsidiair:
IV het conservatoire beslag op de
woning opheft;
V de curatoren veroordeelt in de
kosten van de procedure, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien
dagen na dagtekening van het vonnis
3.6. [X] stelt hiertoe, samengevat,
het volgende
primair:
3 6.1 DSB heeft haar,
[X], door onjuiste en onvolledige informatie ertoe bewogen overeenkomst I te
tekenen Zij is niet gewezen op de werkelijke intentie van DSB, de constructie
van het krediet en de verplichtingen en risico's waartoe de medeondertekening
door haar, [X], zou leiden. Zij heeft geen kans gekregen om overeenkomst l
voorafgaand aan of tijdens de afspraak met DSB op 6 mei 2004 door te lezen. Zij
werd pas op dat moment met deze overeenkomst geconfronteerd De intentie van DSB
met betrekking tot haar, [X], bestond slechts uit het verkrijgen van extra
zekerheid ter zake van de lening van [Y] DSB heeft haar van deze intentie
niet op de hoogte gesteld Anders dan DSB had zij, [X], geen belang bij de
medeondertekening DSB heeft in strijd gehandeld met de goede zeden en/of de
openbare orde door haar overeenkomst I te laten tekenen. Deze is dan ook nietig,
Hetzelfde geldt voor overeenkomst II Zij heeft deze overeenkomst getekend op 6
mei 2004. Bij haar is de indruk gewekt dat deze overeenkomst betrekking had op
haar toestemming voor het aangaan van overeenkomst I door [Y].
subsidiair:
3 6.2 De wil van
haar, [X], is nimmer gericht geweest op het verkrijgen van een lening bij DSB of
op een hoofdelijke verbintenis van haar voor de schuld van [Y]. Voor DSB was dit
ook duidelijk. Desondanks heeft DSB haar er toe bewogen de beide overeenkomsten
te tekenen. DSB heeft zich schuldig gemaakt aan bedrog door haar opzettelijk van
onjuiste informatie te voorzien en belangrijke informatie voor haar te
verzwijgen, Zo heeft DSB haar niet geïnformeerd over medeaansprakelijkheid van
haar voor de gehele schuld. Zij is ook niet geïnformeerd over de aan dit product
verbonden risico's. DSB heeft haar misleid door te verklaren dat haar
handtekening op overeenkomst I slechts een formaliteit was om de lening aan [Y]
te kunnen verstrekken en dat de inhoud van de overeenkomst verder niet van
toepassing was op haar De overeenkomsten zijn dan ook vernietigbaar op grond van
bedrog, dwaling en/of misleiding.
meer subsidiair:
3 6.3 Op DSB
rust jegens haar, [X], een bijzondere zorgplicht. De hieruit voortvloeiende
informatie-, onderzoeks-, advies- en waarschuwingsplicht heeft DSB geschonden
DSB heeft haar, zoals hiervoor gesteld, voorafgaand aan de ondertekening van de
overeenkomsten onvoldoende geïnformeerd Ook tijdens de looptijd van de
overeenkomsten heeft DSB haar niet voldoende geïnformeerd. De
betalingsoveizichten en verdere correspondentie heeft DSB slechts aan [Y]
gezonden, ook nadat hij eind 2006 uit de woning is vertrokken. Voorts heeft DSB
de onderzoeks- en adviesplicht geschonden DSB heeft immers niet, althans
onvoldoende, gekeken naar de financiële situatie van haar, [X] teneinde
overkreditering te voorkomen en te beoordelen of het aangaan van de
overeenkomsten verantwoord was. DSB had ermee rekening moeten houden dat [Y] en
zij, [X], hun financiële zaken apart hielden, dat zij binnen korte termijn
parttime zou gaan werken, dat zij niet beschikte over spaargeld of over ander
vermogen en dat zij de hypothecaire lasten droeg van de woning. DSB heeft haar
waarschuwingsplicht geschonden door haar, [X], niet te wijzen op de risico's
verbonden aan het tekenen van de overeenkomsten Een en ander leidt extoe dat de
overeenkomsten dienen te worden ontbonden, althans dat DSB jegens haar
scbadeplichtig is op grond van onrechtmatige daad.
3.7. De curatoren hebben zich
verweerd tegen deze vordering.
3.8. Op de stellingen van partijen
wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan
4. De beoordeling
van het geschil
in reconventie en in
reconventie
4.1. [X] heeft haar verweer in
conventie doen uitmonden in een vordering in reconventie Nu de vorderingen in
conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen zal de rechtbank deze
gelijktijdig bespreken
4.2. Kern van het verweer van [X] is
dat zij door toedoen van DSB zich onvoldoende bewust is geweest van de aard en
de strekking van de door haar getekende kredietovereenkomsten Daarom meent zij
dat DSB haar niet aan deze overeenkomsten kan houden Zij voert daarvoor diverse
grondslagen aan De curatoren hebben het betoog van [X] zowel op inhoudelijke als
op formele gronden betwist. De rechtbank komt tot het oordeel dat geen van de
door [X] aangevoerde grondslagen slaagt De aan dit oordeel ten grondslag
liggende overwegingen zullen hierna worden uiteengezet Het oordeel heeft tot
gevolg dat de rechtbank niet toekomt aan een beoordeling van het betoog van
curatoren dat [X] in verband met artikel 26 van de Faillissementswet niet
ontvankelijk dient te worden verklaard, althans dat [X] niet tijdig heeft
geklaagd. Deze standpunten zullen onbesproken worden gelaten.
4.3. Bij de beoordeling van het
betoog van [X] stelt de rechtbank het volgende voorop. Bij de met [X] gesloten
overeenkomsten is sprake van betrekkelijk eenvoudige en ook inzichtelijke
producten. Het zijn overeenkomsten waarbij de kredietsom en de te betalen
variabele kredietvergoeding (rente) duidelijk zijn vermeld. Ook is duidelijk
vermeld dat naast [Y] ook [X] kredietnemer is en dat de
beide kredietnemers zich hoofdelijk jegens DSB hebben verbonden. De rechtbank
plaatst wel een kanttekening bij de vermelding in overeenkomst I van de
aflossingsverplichting Naar het oordeel van de rechtbank had een uitdrukkelijke
vermelding van het bedrag dat na verloop van tien jaar ter aflossing diende te
worden betaald, een beter inzicht verschaft in de betalingsverplichtingen die na
die tijd voor partijen zouden ontstaan en daarmee ook in de verplichtingen die
voor partijen zouden ontstaan op het moment dat zij binnen die peiiode van tien
jaar niet aan hun verplichtingen uit de overeenkomst zouden voldoen, zoals in
het onderhavige geval Niettemin stelt de rechtbank vast dat de omvang van de
geleende som voor partijen onmiskenbaar was en ook dat [Y] en [X] deze lening op
termijn zouden moeten aflossen en dat zij beiden de verplichting op zich namen
om dit bedrag terug te betalen.
4 4. De rechtbank is voorts van
oordeel dat van [X] mocht worden vernacht dat zij de tekst van de overeenkomsten
met de nodige aandacht en oplettendheid las, zich rekenschap gaf van de inhoud
daarvan en bij onduidelijkheid hierover nadere viagen stelde, alvorens de
overeenkomsten te ondertekenen Hiervoor bestaat temeei grond nu zij (eldeis)
werkzaam was als incassomedewerker en DSB ook van haarzelf inkomensgegevens had
opgevraagd Als zij vóór de ondertekening de stukken van het contract zou hebben
gelezen, zou haar direct duidelijk zijn geweest welke verplichtingen zij aanging
Dat [X] dat naar eigen zeggen niet heeft gedaan, komt voor haar risico. Zij bad
dan ook kunnen en in ieder geval redelijkenvijs moeten begrijpen dat DSB zowel
met [Y] als met haar, [X], de overeenkomsten wilde aangaan en dat zij beiden
hoofdelijk aansprakelijk zouden zijn Hierbij tekent de rechtbank aan dat [X]
tijdens de comparitie onder meer heeft verklaard dat zij ovei overeenkomst II
beter had kunnen en moeten nadenken.
4 5. De curatoren hebben betwist dat,
zoals [X] heeft gesteld, DSB ter gelegenheid van het tekenen van overeenkomst I
heeft gezegd dat de handtekening van [X] op deze overeenkomst slechts een
formaliteit was om de lening aan [Y] te kunnen verstrekken en dat de inhoud van
de overeenkomst verder niet van toepassing was op haar Ook als deze stelling van
[X] waar is, heeft zü gelet op hetgeen hiervoor is overwogen niet zonder meer op
die onjuiste mededeling van DSB mogen afgaan. Mogelijk zou anders worden
geoordeeld indien [X] vóór het tekenen van de overeenkomst, aan DSB kenbaar zou
hebben gemaakt dat zij zelf niet gebonden wilde zijn en DSB haar veivolgens op
dit punt onjuist zou hebben ingelicht, doch dat is niet gesteld of gebleken. Dat
DSB haar opzettelijk onjuist heeft ingelicht, heeft [X] naar net
oordeel van de rechtbank tegenover de gemotiveerde betwisting van de curatoren
onvoldoende onderbouwd.
4 6, Gelet op hetgeen hiervoor is
overwogen moet het beroep van [X] op strijd met de openbare orde, goede zeden en
bedrog (misleiding) worden verworpen en is evenmin voldaan aan de vereisten voor
een geslaagd beroep op dwaling Het beroep van [X] op de
Wft gaat evenmin op, aangezien deze wet pas op 1 januari 2007, enige jaren na
het sluiten van de overeenkomsten, in werking is getreden De primaire en de
subsidiaire reconventionele vorderingen dienen derhalve te worden
afgewezen
4 7. Vervolgens is nog aan de orde
het beroep van [X] op schending door DSB van haar zorgplicht De curatoren hebben
betwist dat sprake is van een tekortkoming in dit opzicht.
4.8. Met betrekking tot de zorgplicht
van DSB bij het aangaan van de overeenkomsten dient als uitgangspunt het
volgende te gelden Op banken rust, op grond van hun maatschappelijke functie,
een bijzondere zorgplicht Deze zorgplicht strekt tot bescherming van de
(potentiële) klant tegen eigen lïchtvaardigheid of ondeskundigheid en vloeit
voort uit hetgeen de eisen van redelijkheid en billijkheid, gelet op de aard van
de verhouding tussen financiële instellingen en haar particuliere cliënten,
meebrengen De omvang van de zorgplicht hangt voorts af van de omstandigheden van
het geval en van de aard van de door de bank verleende dienst.
4 9. [X] stelt dat DSB haar voor het
tekenen van de overeenkomsten onvoldoende heeft geïnformeerd, nu zij geen enkele
informatie over deze fïnancieringsproducten heeft ontvangen en bij de op 6 mei
2004 met DSB gehouden bespreking slechts het tekenen van de reeds gereed
liggende stukken, waaronder de overeenkomst I, aan de orde was. De curatoren
hebben dit betwist Volgens hen heeft DSB op 6 mei 2004 de financiering met [Y]
en [X] doorgenomen.
4.10. De rechtbank is van oordeel dat [X]
haar betoog op dit punt onvoldoende heeft toegelicht De bijeenkomst van 6 mei
2004 heeft immers - volgens [X] zelf - ongeveer een halfuur geduurd, zodat ervan
moet worden uitgegaan dat deze niet uitsluitend is besteed aan het tekenen van
documenten. Bovendien hebben [Y] en [X] op 6 mei 2004 een verklaring getekend
waarin onder meer is veimeld dat zij voldoende informatie hebben ontvangen
inzake de uitleg van de fraancietingsvorm {productie 7 van de curatoren bij
conclusie van antwoord in reconventie), De rechtbank moet het ei dan ook voor
houden dat DSB op 6 mei 2004 [X] uitleg over de producten heeft gegeven. Hierbij
merkt de rechtbank op dat, zoals hiervoor is overwogen, er sprake was van
betrekkelijk eenvoudige en ook inzichtelijke producten. De rechtbank concludeert
dat het betoog van [X] moet worden gepasseerd.
4.11. Een volgend verwijt van [X] is dat
DSB haar niet heeft geïnformeerd over het feit dat overeenkomst I gekoppeld zou
worden aan een door [Y] bij DSB aangeschaft beleggingsproduct en over de daarmee
gepaard gaande risico's. Voor zover [X] daarmee bedoelt te stellen dat DSB
haar daardoor onvoldoende inzicht heeft verschaft in de aan de overeenkomst
verbonden aflossingsverplichting, geldt hetgeen de rechtbank hiervoor heeft
overwogen, te weten dat overeenkomst I voldoende informatie geeft over de omvang
van de door [X] aangegane verplichtingen en dat wanneer bij haar onduidelijkheid
bestond over de wijze waarop zij aan haar verplichtingen diende te voldoen, het
op haar weg had gelegen daarnaar te informeren Voor zover [X] bedoelt te stellen
dat DSB heeft nagelaten haar inzicht te verschaffen in de aflossingscapaciteit
van [Y], acht de rechtbank dit verwijt niet beslissend Het beleggingsproduct
bracht voor [X] immers geen verplichtingen mee Het schiep alleen een kans dat na
tien jaar de hoofdsom van overeenkomst I in één keer kon worden afgelost,
Bovendien is [X] door dit product niet benadeeld, nu het hiermee behaalde
rendement, zoals [X] heeft vermeld, is verrekend met de betalingsachterstand op
de overeenkomsten).
4.12. [X] stelt voorts dat DSB haar
financiële situatie beter had moeten onderzoeken, teneinde overkreditering te
voorkomen en te beoordelen of het aangaan van de overeenkomsten verantwoord was
Volgens [X] had DSB er rekening mee behoren te houden dat [Y] en [X] hun
financiële zaken apart hielden, dat zij, [X], binnen korte termijn parttime zou
gaan werken, dat zij niet beschikte over spaargeld of over ander vermogen en dat
zij de hypothecaire lasten droeg van de woning.
4.13. Met betrekking tot dit betoog stelt
de rechtbank voorop dat de curatoren, onder overlegging van producties,
onweersproken hebben aangevoerd dat DSB een BKR-onderzoek heeft verricht, de
inkomsten en lasten van [Y] en [X] aan de hand van hun eigen opgaven heeft
onderzocht en beoordeeld tegen de achtergrond van de door DSB gehanteerde
normentabel voor levensonderhoud, het betalingsverleden van hen beiden ten
aanzien van een in het verleden bij DSB aangegaan krediet heeft onderzocht,
heeft gecontroleerd of andere uitstaande leningen waren ingelost en de
taxatiewaarde van de woning heeft onderzocht Voorts hebben de curatoren onder
meer onweersproken aangevoerd dat uit niets volgt dat [X] DSB heeft ingelicht
over het feit dat zij parttime wilde gaan werken, dat [Y] en zij, [X], hun
financiën apart hielden en dat de hypothecaire lasten voor rekening van haar
kwamen. Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft [X] haar betoog niet nader
geconcretiseerd. Tegen de achtergrond van het voorgaande strekt naar het oordeel
van de rechtbank een onderzoek van DSB naar de vermogenspositie (spaargeld) van
[X] te ver. Een en ander Iaat geen andere slotsom toe dan dat DSB in zoverre in
overeenstemming heeft gehandeld met de zorgplicht die op haar
rustte.
4.14. Daarmee resteert het verwijt van [X]
dat DSB haar tijdens de looptijd van de overeenkomsten onvoldoende heeft
geïnformeerd, aangezien DSB de betalingsoverzichten en verdere correspondentie
slechts aan [Y] heeft gezonden, ook nadat hij eind 2006 uit de woning was
vertrokken. Dit betoog stuit hierop af dat uit de feiten (onderdelen 2.4 en 2.7)
volgt dat partijen zijn overeengekomen dat DSB deze correspondentie naar het
adres van kredietnemer 1, [Y], zou zenden. Door deze afspraak te maken heeft [X]
zelf het risico genomen dat (belangrijke) informatie met betrekking tot
oveieenkomst I of II haar niet zou bereiken.
4.15. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt
de rechtbank tot de conclusie dat DSB jegens [X] niet onrechtmatig heeft
gehandeld en dat DSB de op haar rustende zorgplicht jegens [X] niet heeft
geschonden Daarom zal de meer subsidiaire reconventionele vordering tot
ontbinding van de overeenkomsten worden afgewezen.
4.16. Vast staat dat [X] met een blief van
17 maart 2009 (productie 3 van [X] ter zake van overeenkomst [X] in gebreke is
gesteld en dat zij haar betalingsverplichtingen niet is nagekomen Gelet op
hetgeen in overeenkomst I over de vervroegde opeisbaarheid is bepaald, kunnen de
curatoren jegens [X] aanspraak maken op betaling van de totale restantschuld per
3 juni 2010 van € 56.896,32 met contractuele rente Onderdeel I van de vordering
in conventie zal dan ook worden toegewezen.
4.17. Met betrekking tot overeenkomst II
staat vast dat [X] met een brief van 9 november 2009 (onderdeel van productie 15
van de curatoren in reconventie) in gebreke is gesteld en dat zij haar
betalingsverplichtingen niet is nagekomen Daarom kunnen de curatoren jegens haar
als hoofdelijk schuldenaar aanspraak maken op betaling van het openstaande
bedrag per 3 juni 2010 van € 2.753,63 met contractuele rente. Onderdeel II van
de vordering in conventie zal eveneens worden toegewezen.
4.18. Het voorgaande leidt er voorts toe
dat de vordering in reconventie tot opheffing van het conseivatoire beslag op de
woning moet worden afgewezen.
4.19. Bij deze uitkomst past dat [X] zowel
in conventie als in reconventie wordt veroordeeld in de kosten van de procedure,
met inbegrip van de kosten van het door DSB gelegde beslag en de nakosten De
door de curatoren in reconventie gevorderde wettelijke rente over de kosten van
de procedure zal eveneens worden toegewezen. De rechtbank begroot deze kosten
aan de zijde van de curatoren in conventie op € 1.442,93 wegens verschotten (te
weten: € 87,93 wegens de kosten van de dagvaarding en € 1.355,- wegens
griffierecht inclusief beslagrekest), te veimeerderen met de explootkosten van
het beslag op de woning1, en op €
2.682,- (drie punten a € 894,-, volgens tarief IV) wegens salaris van de
advocaat. In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van de curatoren
begroot op € 226,- (een half punt volgens tarief II).
1De
rechtbank kan deze explootkosten niet in dit vonnis begroten, nu de
beslagexploten niet zijn overgelegd.
4.20.. Tot slot merkt de rechtbank nog op dat de
akte van de curatoren van 31 augustus 2011 geen nieuwe gezichtspunten bevat die
(ten nadele van [X] voor de beoordeling beslissend zijn
5. De
beslissing
De rechtbank:
in conventie
5.1. veroordeelt [X] tot betaling aan
de curatoren van € 56.896,32, te vermeerderen met een rente van 0,717177% per
maand vanaf 3 juni 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, welk
rentepercentage zal worden verlaagd tot het maximaal toegestane rentepercentage
op basis van de Wet op het consumentenkrediet indien bij wijziging van het
maximaal toelaatbare rentepercentage het genoemde rentepercentage het maximaal
toelaatbare rentepercentage overstijgt;
5.2. veroordeelt [X] tot betaling aan
de curatoren van € 2.753,63, te vermeerderen met de contractuele rente vanaf 3
juni 2010, welke contractuele rente de krachtens het Besluit kredietveigoeding
ten hoogste toegelaten rente bedraagt en welke contractuele rente bij wijziging
van de krachtens het Besluit kredietvergoeding ten hoogste toegelaten iente
wordt aangepast;
5.3. veroordeelt [X] in de
proceskosten, aan de zijde van curatoren tot op deze uitspraak begroot op € 1.442,93 aan verschotten, te vermeerderen met de explootkosten van het in
onderdeel 2 10 bedoelde beslag, en op € 2.682,- aan salaris van de advocaat,
welke bedragen dienen te worden vermeerderd met € 199,- in geval van betekening
van dit vonnis en met € 131,- indien betekening achterwege blijft;
5.4. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5. wijst de vordering
af;
5.6. veroordeelt [X] in de proceskosten,
aan de zijde van curatoren tot op deze uitspraak begroot op € 226,-, welk bedrag
dient te worden vermeerderd met € 199,- in geval van betekening van dit vonnis
en met € 131,- indien betekening achterblijft, te vermeerderen met de wettelijke
rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis indien [X]
deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis heeft
voldaan;
5.7. verklaart deze veroordeling
uitvoerbaar bij voonaad
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.F.M. Hofhuïs, mr. I. Brand en mr. M.C.M. van Dijk en in het openbaar
uitgesproken op 12 oktober 2011
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL