Procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de
dagvaarding van 14 maart 2007, met producties:
- de conclusie van
antwoord van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 27 juni 2007 is een comparitie
bepaald die heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2007, Bij tussenvonnis is bepaald
dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen diende te verstrekken.
Hierop hebben beide partijen een akte genomen. Van hetgeen besproken is ter
comparitie is proces-verbaal gemaakt.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Indeling van het vonnis
1.
Feiten
2. Vorderingen
[X]
3. Standpunten
[X]
4. Standpunten
Dexia
5. Beoordeling van de
vorderingen.
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende
weersproken staat vast:
1.1 Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouehere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake
is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [Y] was bij het aangaan van de
hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [X].
1.3. Op of omstreeks 15 maart 2000 heeft [X]
een leaseovereenkomst ondertekend met de naam Korting Kado waarop hij als lessee
stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de leaseovereenkomst I).
Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 591 1 1233 voor een periode van 120
maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een
aankoopsom (hoofdsom) van 6 22.037,34 aandelen leaset en dat [X] 36 maandelijkse
termijnen van telkens 227,71 verschuldigd was. Op de overige termijnen werd
een korting veleend op basis van de gemiddelde koerstijging van het
aandelenpakket over de eerste driejaar na de aankoopdatum. De totale leasesom
beliep 49.362,54 waarin begrepen 27.325,20 rente.
Op 24 april 2007 heeft Dexia een eindafrekening
opgesteld voor leaseovereenkomst I volgens welke [X] nog 9.082,45 verschuldigd
zou zijn.
1.4. Op of omstreeks 15 maart 2000 heeft [X]
een leaseovereenkomst ondertekend met de naam Korting Kado waarop hij als lessee
stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de leaseovereenkomst II.
Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 59111166 voor een periode van 120
maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een
aankoopsom (hoofdsom) van 22.037,34 aandelen leaset en dat [X] 36 maandelijkse
termijnen van telkens 227,71 verschuldigd was. Op de overige termijnen werd
een korting veleend op basis van de gemiddelde koerstijging van hel
aandelenpakket over de eerste driejaar na de aankoopdatum. De totale leasesom
beliep 49.362,54 waarin begrepen 27.325,20 rente.
Op 15 maart 2007 heeft Dexia een eindafrekening
opgesteld voor leaseovereenkomst II volgens welke [X] nog 11.267,75
verschuldigd zou zijn. De verkoopwaarde van de
effecten bedroeg 21.143.58
en de contant gemaakte restant hoofdsom bedroeg 18.991,30.
1.5. [X] was 39 jaar ten tijde van het
aangaan van de overeenkomsten, [Y] was toen 38 jaar. [X] heeft het VWO gevolgd
en is werkzaam als administrateur. [Y] heeft de opleiding HBO verpleegkundige
gevolgd en is werkzaam als verpleegkundige. Hun gezamenlijke netto inkomen
bedroeg in 2000 3.781,30 per maand. [X] en [Y] bezaten in 2000 5.000,00 aan
effecten, ongeveer 4.000,00 aan legoeden verdeeld over een girorekening en een
spaarrekening en zij hadden een schuld uit een doorlopend krediet van
11.329.26.
1.6. [X] heeft ter zake van de
leaseovereenkomsten I en II tezamen aan Dexia betaald 24.137,26. [X] heeft uit
hoofde van de leaseovereenkomst van Dexia £ 5.639,08 aan dividenden
ontvangen.
1.7. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsten.
1.8. Bij brief van 3 maart 2003 heeft [Y]
met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
leaseovereenkomsten I en II, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, te verklaren voor recht dat, primair;
- de leaseovereenkomsten I en
II rechtsgeldig zijn vernietigd op grond van dwaling althans wegens misbruik van
omstandigheden;
- de leaseovereenkomsten I en II bij de onder 1.8 bedoelde
brief buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans de/e (e vernietigen, en Dexia
te veroordelen tot betaling van 24.137,26;
- Dexia de op haar rustende
zorgplicht heeft geschonden, waardoor [X] recht heeft op vergoeding van de
gehele door hem geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens [X]
wanprestatie heeft gepleegd, zodat de leaseovereenkomsten I en II op die grond
rechtsgeldig door [X] zijn ontbonden,
subsidiair te verklaren voor recht dat de
leaseovereenkomsten I en II nietig zijn wegens strijd met de Wet op het
Consumentenkrediet, clan wel strijd met de Wet Toezicht Effectenverkeer, althans
deze te vernietigen, althans de contracten zodanig te wijzigen dal het nadeel
voor [X] zal zijn opgeheven.
[X] vordert tevens Dexia te veroordelen tot betaling van
zijn werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van 250,00 alsmede 30
% over de eerste 10.000,00, 20 % over het meerdere tot 20.000,00, 10% over
het meerdere tot £ 30.000,00 en 5 % over het meerdere vanaf 30.000.00 over het
voordeel voor [X] ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans
tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen
proceskosten. [X] merkt daarbij op dat hij BTW-plichtig is, waardoor hij schade
lijdt gelijk aan het percentage waarmee derden hun kosten verhogen.
Voorts vordert [X] dat Dexia zijn registratie bij het
Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt dat de leaseovereenkomsten
moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en
derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:I576 BW en dus de
toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel
1:88 lid I sub d BW. Omdat
[Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de
leaseovereenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. Van der Geest legt voorts
aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia
heeft gedwaald, althans dat Dexia misbruik van omstandigheden heeft gemaakt,
althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgpliclil(en),
en/of dat Dexia de redelijkheid en billijkheid die zij jegens van der Geest had
moeten betrachten heeft geschonden. Daarnaast heeft van der Geest zich er op
beroepen dat Dexia wanprestatie heeft gepleegd.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor
de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens hem uit alle financiλle
gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten althans uit de reeds door
hem betaalde bedragen, waarbij [X] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke
kosten.
3.3. Voor zover de vorderingen zijn
ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
3.4. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande vanaf de verschillende
betaaldata lot aan de dag der algehele terugbetaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en
voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er
geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet
hebben beoogd om [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de
huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze
dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
4.3. Dexia betwist dat de
leaseovereenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen of dat zij tekort zou
zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten. Volgens Dexia beschikte [X]
bij het aangaan van de overeenkomst over alle relevante informatie. Ook betwist
Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X]
genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
4.4. Tenslotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27
april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1): artikel
1:88/l :89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dan neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel
1:88/1:89.
5.2. Leaseovereenkomsten als de onderhavige
worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop
bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van I maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
5.4. De verjaringstermijn voor dit beroep is
op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De leaseovereenkomsten I en II
zijn binnen deze termijn - en derhalve tijdig - vernietigd.
5.5. Dientengevolge dienen alle betalingen
van [X] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten 1 en II, een bedrag van in
totaal 24.137,26 aan betaalde maandtermijnen, te worden gerestitueerd,
verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen
heeft, zoals uitgekeerde dividenden van in totaal 5.639,08, zodat in totaal
door Dexia aan [X] dient te worden voldaan een bedrag van
18.498.18.
Wettelijke rente
5.6. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het in 5.5 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren
betalingen ter zake van de leascovereenkomsten, vanaf het moment dat Dexia met
de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar
onder 1.8 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, lot de
voldoening.
BKR registratie
5.9. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te
melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening
van het in deze te wijzen vonnis.
5.10. De overige stellingen van partijen behoeven
geen behandeling meer.
Proceskosten
5.11. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.12. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5.13. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de leaseovereenkomsten van toepassing is en dat de
leaseovereenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
II. veroordeelt Dexia aan eisers te
voldoen:
18.498,18 als hoofdsom;
de wettelijke rente hierover vanaf 1 8 maart
2003 tot aan de dag der algehele
voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor
verschuldigd
griffierecht
199,00
- voor
het exploot van
dagvaarding
84,31
- voor salaris van
gemachtigde
1.000,00
In
totaal:
1.283.31
ιιn en ander, voor
zover verschuldigd, inclusief BTW;
IV. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te
berichten dat [X] geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van 100,-voor elke dag dat Dexia niet jan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van 10.000.-;
V. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst het meer of anders
gevorderde af;
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL