Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 816955 DX EXPL 06-3316
Vonnis van:  19 maart 2008
F.no.: 580
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
A. [X],
B. [Y],

nader te noemen [X], [Y] en tezamen [X] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. E.H. Hoeksma,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: dw. P. Swier,
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-    de dagvaarding van 3 oktober 2005, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 16 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam hebben [X] c.s. een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7;908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
 
-    de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 17 oktober 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 18 februari 2008. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie is door [X] c.s. op 3 januari 2008 de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte vermindering van eis meer subsidiair, met producties ingediend, en zijn door Dexia per fax van 8 januari 2008 aanvullende stukken ingediend.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.     Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast;
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Legio Lease B.V. (hierna: Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] heeft de volgende leaseovereenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio Lease (hierna: de leaseovereenkomst):
 
Nr. Contractnr. Datum         Naam van de overeenkomst Leasesom
1 74218364 12-07-1999 WinstVerDriedubbelaar         € 19.029,42
 
De leaseovereenkomst is op 10 juli 2002 verlengd voor een periode van 36 maanden.
 
1.3.   [X] was bij het aangaan van de leaseovereenkomst gehuwd met [Y], die aan [X] geen toestemming heeft gegeven voor het aangaan van de leaseovereenkomst.
 
1.4.   Bij brief van 28 mei 2002 heeft Legio Lease aan [X] bericht dat ten aanzien van de leaseovereenkomst sprake was van een negatieve opbrengst van € 1.059,57.
 
1.5.   Op 11 juli 2005 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de leaseovereenkomst nog verschuldigd was € 5.499,42, welk bedrag hij niet heeft voldaan.
 
1.6.   Bij brief van 20 september 2004 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd en terugbetaling gevorderd.
 
2.     Vorderingen [X] c.s. in conventie
 
[X] c.s. vorderen bij vonnis, voor zover voor de beoordeling van belang, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de leaseovereenkomst bij de onder 1.5 bedoelde brief buitengerechtelijk is vernietigd, althans deze te vernietigen, en Dexia te veroordelen tot betaling van € 5.963,12 wegens hoofdsom te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf de tekortkoming met veroordeling van Dexia in de kosten van de procedure. Voorts vordert [X] dat Dexia zijn registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt.
 
3.     Standpunten [X] c.s.
 
3.1.   [X] c.s, stellen, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: I576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de leaseovereenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.   [X] vordert terugbetaling van alle uit hoofde van de leaseovereenkomst aan Dexia betaalde bedragen.
 
3.3.   Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X] c.s. en voert voor zover voor de beoordeling van belang - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.   Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1 :88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Voorts is het recht om de leaseovereenkomst op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard. Ten slotte beroept Dexia zich op artikel 6:278 BW.
 
5.     Vorderingen Dexia in reconventie

In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 5,499,42, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomst.
 
6.     Verweer in reconventie

Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd té zijn. Voorts bestrijdt hij in reconventie dat artikel 6:278 BW van toepassing is,
 
7.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
7,1.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven. De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden, In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
 
7,2.   Een leaseovereenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.   Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze leaseovereenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A; 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
7.4.   De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007,68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist, Aan deze eis van gemotiveerde betwisting hebben [X] c.s. voldaan, doordat zij gesteld hebben dat [Y] medio 2002 op de hoogte heeft gesteld van de leaseovereenkomst, nadat hij door Dexia was bericht over een uit de overeenkomst voortvloeiende schuld.
 
7.5.   De stelling van Dexia dat [Y] op 26 maart 2002 gebeld heeft met het callcenter van Dexia naar aanleiding van een uitzending van Tros Radar doet hieraan niet af nu [Y] de vernietiging (ook) tijdig heeft ingeroepen indien zij op of omstreeks 26 maart 2002 op de hoogte raakte van de leaseovereenkomst. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomst (€ 5.961723) te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, te weten uitgekeerde dividenden (€ 959,85). Derhalve dient Dexia € 5.001,38 aan [X] te voldoen.
 
Wettelijke rente
 
7.6.   De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 7,5. bedoelde door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde de door de kantonrechter redelijk geachte termijn van 14 dagen nadat [Y] in haar onder 1.6. bedoelde brief terugbetaling van de door [X] betaalde termijnen heeft gevorderd, derhalve met ingang van 4 oktober 2004, behoudens voor zover het betalingen betreft die nadien hebben plaatsgevonden, waarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn ingaande de dag van elke betaling.
 
BKR registratie
 
7.7.   Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van dit vonnis.
 
Overige stellingen in conventie
 
7.8.   De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in reconventie
 
7.9.   Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
 
Proceskosten
 
7.10.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
Tot slot
 
7.11.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.     verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de leaseovereenkomst van toepassing is en dat de leaseovereenkomst derhalve buitengerechtelijk vernietigd is;
 
II.    veroordeelt Dexia om aan [X] te betalend € 5.001,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.726,25 vanaf 4 oktober 2004 tot aan de dag der algehele voldoening en de wettelijke rente over de drie nadien betaalde maandtermijnen van € 91,71 vanaf de respectievelijke betaaldata tot aan de dag der algehele voldoening;
 
III.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht                  €    192,00
voor het exploot van dagvaarding            €      71,93
voor salaris van gemachtigde                  €     625,00
totaal                                                 €     888,93
 
IV.    veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
V,     verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VII.   wijst de vordering af;
 
VIII.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 

Aldus gewezen door mr. M.E.A. Nijssen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 maart 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL