Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: DX 07-906 Vonnis
van 14 november 2007
F.no.: 583
Vonnis van de
kantonrechter
i n z a k e
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. G. van
Dijk,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te
noemen Dexia,
gemachtigde mr. G.P. Roth.
Procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
de
dagvaarding van 14 maart 2007, met producties; de conclusie van antwoord, met
producties.
Bij tussenvonnis van 22 augustus 2007 is een comparitie bepaald
die heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2007. Van hetgeen besproken is ter
comparitie is proces-verbaal gemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door
Dcxia per fax van 26 september 2007 aanvullende stukken ingediend. Ter
comparitie heeft [X] stukken gedateerd 24 september 2007 overgelegd.
Daarna
is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende
onderdelen:
1.
Feiten
2. Vorderingen
[X]
3. Standpunten
[X]
4. Standpunten
Dexia
5. Beoordeling van de
vorderingen.
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake
is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] was bij het aangaan van de
hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y] (hierna te noemen:
[Y]).
1.3. Op of omstreeks 9 augustus 2000 heeft
[X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Cash-Clicken lease-service
waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna:
lease-overeenkomst I). De overeenkomst is aangegaan onder nummer 12007622 voor
een periode van 84 maanden en bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een
aankoopsom (de hoofdsom) van 5.000,00 (6 2.268,90) een Cash Click Certificaat
leaset en dat [X] 84 maandelijkse termijnen van telkens 86,93 ( 39,45)
verschuldigd is. De totale leasesom beloopt 7.302,12 (6 3.313,80) waarin
begrepen 2.302,12 ( 1.044,66) rente. Op 8 augustus 2007 is deze overeenkomst
wegens het verstrijken van de looptijd geλindigd. Bij die beλindiging heeft [X]
het Cash Click Certificaat in eigendom verkregen. De waarde daarvan bedroeg op
dat moment £ 1.707,87.
1.4. [X] heeft ter zake van
lease-overeenkomst 1 84 maandelijkse termijnen, een totaalbedrag van 3.313,80,
aan Dexia betaald.
1.5. Op of omstreeks 2 april 2001 heeft [X]
wederom een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Overwaarde Effect zonder
Ilerbelegging Vooruitbetaling, waarop hij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij Labouchere (hierna: lease-overeenkomst II). Deze overeenkomst, die
tot stand is gekomen via Spaar Select B.V., is aangegaan onder nummer 22600935
voor een periode van 180 maanden en bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor
een aankoopsom (de hoofdsom) van 6 135.926,00 aandelen leaset en dat [X] 180
maandelijkse termijnen van telkens 1.587,84 verschuldigd is, waarvan de eerste
60 termijnen - tegen een korting van 20% - bij vooruitbetaling voldaan dienen te
worden, een bedrag van 76.216.20. De totale leasesom beloopt 285.811,20
waarin begrepen 149.885,20 rente. Op 31 maart 2006 is deze overeenkomst door
[X] beλindigd.
1.6. [X] heeft ter zake van
lease-overeenkomst II 81.769.50 aan Dexia betaald en wel:
- op 30 april
2001: 6 76.216,20, te weten 60 termijnen minus 20% korting;
- op 31 maart
2006: 5.553,30 ter zake de door Dexia opgestelde eindafrekening.
1.7. [X] heeft uit hoofde van
lease-overeenkomst II van Dexia 13.907,45 aan dividenden
ontvangen.
1.8. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van lease-overeenkomst I en evenmin voor
het aangaan van lease-overeenkomst II (hierna gezamenlijk te noemen: de
lease-overeenkomsten).
1.9. Bij brief van 16 februari 2003 heeft
[Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomsten en terugbetaling van de betaalde bedragen gevorderd op een
termijn van 14 dagen.
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van lease-overeenkomst
II
1. Te verklaren voor recht dat
lease-overeenkomst II rechtsgeldig is vernietigd wegens dwaling, althans wegens
misbruik van omstandigheden;
2. Te verklaren voor recht dat
lease-overeenkomst II is vernietigd op grond van artikel
1:88 lid 1 sub d
juneto 1:89 lid I BW, waardoor [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen
hij aan Dexia heeft betaald;
3. Voor het geval de
nietigheid of ontbinding van lease-overeenkomst II niet wordt
uitgesproken:
te verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X]
gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die
hij (de kantonrechter leest hier: zij) zowel uit redelijkheid en billijkheid als
uit de wet als uit contract jegens [X] had moeien betrachten en dat zij daarom
geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van de door hem (de kantonrechter
leest hier: haar) gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X] aan
haar betaalde bedragen te restitueren, alsmede de volledige schade te vergoeden
die [X] geleden heeft als gevolg van het afsluiten van de hypothecaire lening,
vermeerderd met de wettelijke rente over die betaling en vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
ten aanzien van lease-overeenkomst
I
Primair:
4. Te verklaren voor recht dat [X]
recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in het kader van
lease-overeenkomst I aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging
door [Y] ex artikel 1:88
BW;
Subsidiair
5. Voor zover
lease-overeenkomst I niet vernietigd is op grond van artikel 1:89 lid I BW, te
verklaren voor recht dat lease-overeenkomst I nietig is wegens strijd met de Wet
op het Consumentenkrediet, dan wel strijd met de Wet Toezicht Effectenverkeer,
althans deze te vernietigen, althans het contract zodanig te wijzigen dat het
nadeel voor [X] zal zijn opgeheven;
6. Voor het geval de
nietigheid of ontbinding van lease-overeenkomst I niet wordt uitgesproken:
te
verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of
tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit
redelijkheid en
billijkheid als uit de wet als uit contract jegens [X] had
moeten betrachten en dat zij gehouden is alle door [X] aan haar betaalde
bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia:
Ten aanzien van beide
lease-overeenkomsten:
7. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] de som van 86.394,77 beslaande uit de door hem aan Dexia
betaalde inleg en restschuld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
dag van betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia, althans
Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan [X] van de som van alle door hem aan
Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze
bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele
terugbetaling door Dexia; alsmede Dexia te veroordelen tot betaling van de som
van 9.603,06 bestaande uit de gestelde schadeposten betreffende hypotheek en
alle verdere hiermee verband houdende kosten, waaronder de notariskosten en de
afsluitprovisie, waarbij Dexia geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van
enige restschuld;
8. Dexia te bevelen om binnen twee weken
na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de
registratie van [X] bij het BKR te Tiel ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe
van een dwangsom van fc' 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke
blijft met een maximum van 20.000,-;
9. Dexia te
veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten, te weten het vaste
bedrag van 895,- alsmede 15% over de eerste 10.000,-, 10% over het meerdere
tot fc" 20.000,- en 5% over het meerdere vanaf 20.000,- over het voordeel voor
[X] ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans tot betaling
van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen
proceskosten.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomsten
moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en
derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dat hij dus
ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW de toestemming behoefde van [Y]. Omdat [Y]
deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de
lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X] legt voorts aan zijn
vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft
gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar
zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast heeft [X] zich er
op beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem
genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen
en criteria en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig zouden
zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X]
stelt tenslotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select
B.V. bij de totstandkoming van lease-overeenkomst 11.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle
financiλle gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten, althans uit de
reeds door hem betaalde bedragen.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle door hem betaalde bedragen ingaande de dag van
betaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige,
geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet
hebben beoogd om [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de
huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze
dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Dexia heeft in
dit verband er op gewezen dat de akte ter zake de hypotheek, waarmee de
vooruitbetaling in het kader van lease-overeenkomst II is gefinancierd, wel door
[Y] is ondertekend.
4.3. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou
zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig
zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk
te zijn voor het handelen of nalaten van Spaar Select Enschede B.V. Ook betwist
Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X]
genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
4.4. Tenslotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007,1.JN nummer BA3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1); artikel
1:88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis
van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt
afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel
1:88/l:89.
5.2. Lease-overeenkomsten als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de
lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop
bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Naar het
oordeel van de kantonrechter valt ondertekening door [Y] van de akte ter zake de
hypothecaire lening niet gelijk te stellen met schriftelijke toestemming voor
leaseovereenkomst II, terwijl lease-overeenkomst I geheel los stond van de
hypothecaire lening.
Aangezien de schriftelijke toestemming voor de
lease-overeenkomsten derhalve ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
5.4. De verjaringstermijn voor dit beroep
is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. Lease-overeenkomst I is
aangegaan op of omstreeks 9 augustus 2000 en lease-overeenkomst II op of
omstreeks 2 april 2001. [Y] heeft haar beroep op het vernietigingsrecht van
artikel
1:89 BW op 16 februari 2003, en derhalve tijdig, gedaan.
Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de
lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter
zake van Dexia ontvangen heeft.
5.5. Dexia dient uit hoofde van
lease-overeenkomst I aan [X] terug te betalen 6 3.313,80 (zie rechtsoverweging
1.4) en uit hoofde van lease-overeenkomst II 81.769,50 minus
13.907,45
wegens ontvangen dividenden (zie rechtsoverwegingen 1.6 en 1.7), per saldo
derhalve 67.862,05.
Vernietiging van lease-overeenkomst I brengt daarnaast
met zich dat [X] het Cash Click Certificaat aan Dexia dient terug te
leveren.
Wettelijke rente
5.6. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim
was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.9 bedoelde brief
genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 2 maart
2003.
5.7. Op 2 maart 2003 had [X] ter zake van
lease-overeenkomst I betaald 31 termijnen van 39,45, een bedrag van
1.222,95. De wettelijke rente over dit bedrag is verschuldigd vanaf 2 maart
2003.
5.8. In de periode vanaf 2 maart 2003 tot
en met augustus 2007 zijn door [X] ter zake van lease-overeenkomst I vervolgens
53 maandelijkse termijnen betaald van 39,45. De wettelijke rente over deze
bedragen wordt toegekend telkenmale vanaf het moment van betaling.
5.9. Ter zake van lease-overeenkomst II
heeft [X] op 30 april 2001 een bedrag van
76.216,20 betaald. De
ingangsdatum wat betreft de wettelijke rente is ook hier 2 maart 2003. zijnde
het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.9 bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek. In dit verband dient tevens rekening te worden
gehouden met de tot dat moment betaalde dividenden. In totaal heeft [X]
gedurende de looptijd van leaseovereenkomst II 13.907,45 aan dividenden
ontvangen. Gelet hierop is de wettelijke rente verschuldigd over ( 76.216,20 -
13.907,45 - ) 62.308,75 vanaf 2 maart 2003 tot de dag der algehele
voldoening.
5.10. Daarnaast heeft [X] ter zake van
lease-overeenkomst II op 31 maart 2006 een bedrag van 5.553,30 betaald (zie
1.6.). De wettelijke rente hierover is verschuldigd vanaf de dag der betaling
tot de dag der algehele voldoening.
BKR registratie
5.11. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en de lermijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet
voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen
vonnis.
Verklaring voor recht
5.12. De vorderingen van [X] gericht op
verklaring(en) voor recht worden, met uitzondering van die in verband met
artikel 1:88 BW, afgewezen, omdat [X] daarbij, gelet op het voorgaande, geen
belang meer heeft.
Proceskosten
5.13. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze zullen worden
toegewezen volgens het bij deze sector kanton gebruikelijke tarief, nu [X]
onvoldoende heeft gesteld om op dit punt afwijkend te beslissen.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.14. Er is bij afweging van de belangden van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overig
5.15. De overige stellingen van partijen behoeven
geen behandeling meer.
5.16. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen over en weer geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de
onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van
lease-overeenkomst II gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de
lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
II. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen: ter zake van lease-overeenkomst I
-
3.313,80 als hoofdsom;
- de wettelijke rente over
1.222,95 vanaf 2 maart 2003 tot aan de dag
der
voldoening;
- de wettelijke rente over de na 2
maart 2003 uit hoofde van lease-overeenkomst I
betaalde bedragen, telkenmale
vanaf het moment van betaling tot aan de dag der
voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst
II
- 67.862,05 als
hoofdsom;
- de wettelijke rente over 62.308,75
vanaf 2 maart 2003 tot aan de dag der voldoening;
-
de wettelijke rente over . 5.553,30 vanaf 31 maart 2006 tot aan de dag der
voldoening.
III. bepaalt dat [X] aan de onder I.
vermelde veroordeling, voor zover betrekking hebbend op lease-overeenkomst I,
geen rechten kan ontlenen voordat Dexia de eigendom van het in het kader van
deze lease-overeenkomst aan [X] geleverde Cash Click Certificaat heeft
terugontvangen.
IV. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
-
voor verschuldigd
griffierecht
199,00
- voor
het exploot van dagvaarding
84,31
-
voor salaris van
gemachtigde
1.200,00
In
totaal:
1.483,31
een en ander, voor
zover verschuldigd, inclusief BTW;
V. veroordeelt Dexia om binnen
tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel
te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van 100, voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van 10.000,-;
VI. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
VII. wijst het meer of anders gevorderde
af;
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 november 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL