1. De
procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt
uit:
- de dagvaarding van 8
maart 2006, met producties;
- de schorsingsakte
van de zijde van Dexia;
- de rolmededeling van
23 mei 2006;
- de akte tevens houdende akte tot
vermeerdering van eis van de zijde van [X], met
producties;
- de rolmededeling van 2 april
2008;
- de conclusie van antwoord in conventie
tevens houdende conclusie van eis in reconventie van Dexia, met
producties.
Bij tussenvonnis van 4 juni 2008 is een comparitie
bepaald die heeft plaatsgevonden op 12 november 2008. Ter comparitie zijn
verschenen [X] in persoon, vergezeld van zijn echtgenote [Y] (hierna: [Y}), en
bijgestaan door zijn gemachtigde mr. T. de Leeuwe en van de zijde van Dexia P.
Boeken, bijgestaan door mr. N. Ben-Aalam. Van hetgeen besproken is ter
comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze
comparitie zijn door [X] op 6 november 2008 een conclusie van antwoord in
reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis met producties en door Dexia
per faxbrief van 3 november 2008 aanvullende stukken ingediend. [X] heeft ter
comparitie biljetten van een proces overgelegd. Bij rolmededeling van 26
november 2008 is de behandeling en beslissing van de zaak aangehouden in
afwachting van een drietal door de Hoge Raad der Nederlanden uit te spreken
arresten. Bij rolmededeling van 22 juli 2009 is de zaak verwezen voor de rol
voor uitlating doorhaling of voortprocederen. Bij akte uitlating voortprocederen
heeft [X] aangegeven te wensen in de zaak voort te procederen. Al deze stukken
behoren thans tot de processtukken.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op
heden.
Gronden van de beslissing
2. De
feiten
in conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. Waar
hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede
begrepen.
2.2. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Dexia:
Nr Contractnr. Datum
Naam overeenkomst Leasesom Looptijd
Termijnbedrag
1 36008808 07-03-1998
Spaarleasen
20.233,88 180 mnd 112,41
2 36008809 07-03-1998
Spaarleasen
20.233,88 180mnd 112,41
3 36008810 07-03-1998
Spaarleasen
20.233,88 180
mnd 112,41
4 36008811 07-03-1998
Spaarleasen
20.233,88 180
mnd 112,41
5 38081678 01-04-1999
SpaArEXtra
4.084,02 180 mnd
22,69
6 38081679 01-04-1999
SpaArEXtra
4.084,02 180 mnd
22,69
7 38081680 01-04-1999
SpaArEXtra
4.084,02 180 mnd
22,69
8 38081681 01-04-1999
SpaArEXtra
4.084,02 180 mnd
22,69
9 29485104 20-12-2000
WinstVerDrie-
dubbelaar 46.386,75 36
mnd 7.368,12 vooruitbetaling
De in de
procedure betrokken lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele
overeenkomst worden aangeduid met het betreffende nummer uit de meest linker
kolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als 'de
lease-overeenkomsten'.
2.3. Op of omstreeks 11 mei 1999 heeft [X] 4
overeenkomsten met Dexia afgesloten met de naam 'WinstVerbeteraar' onder de
contractnummers 87------, 87------, 87------- en 87------. Dit betreffen
aanvullende overeenkomsten behorende bij lease-overeenkomsten 1 tot en met 4.
Waar hierna van de lease-overeenkomsten wordt gesproken, worden deze
overeenkomsten daar mede mee bedoeld.
2.4. In totaal heeft [X] op grond van de
lease-overeenkomsten 39.792,12 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en
heeft Dexia 910,61 aan [X] uitgekeerd.
2.5. Dexia heeft, nadat [X] is gestaakt met
het betalen van de maandtermijnen, de lease-overeenkomsten beλindigd en
eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum
eindafrekening Resultaat
Aan Dexia voldaan
op:
1 03-12-2004
-/- 2.298,01 Niet
voldaan
2 03-12-2004
-/- 2.388,77 Niet
voldaan
3 03-12-2004
-/- 2.388,77 Niet
voldaan
4 03-12-2004
-/- 2.388,77 Niet
voldaan
5 13-12-2004
-/- 474,79 Niet
voldaan
6 13-12-2004
-/- 474,79 Niet
voldaan
7 13-12-2004
-/- 474,79 Niet
voldaan
8 13-12-2004
-/- 474,79 Niet
voldaan
9 19-12-2003
-/- 26.358,86 Niet voldaan
2.6. [Y] heeft [X], met wie zij ten
tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten was gehuwd, geen
(schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de
lease-overeenkomsten.
2.7. Bij brief van 28 april 2003 (hierna: de
vernietigingsbrief) heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de
lease-overeenkomsten vernietigd en terugbetaling gevorderd van alle door [X]
betaalde termijnen binnen een termijn van 14 dagen.
3.
Conventie
Vordering
3.1. [X] vordert - na vermeerdering van eis
- dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt
verklaard:
Primair: dat de lease-overeenkomsten door de
vernietigingsbrief buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans deze te
vernietigen, en Dexia te veroordelen tot terugbetaling van 39.792,24,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum tot vernietiging tot aan de
dag van algehele terugbetaling door Dexia;
Subsidiair: dat Dexia onrechtmatig jegens hem
heeft gehandeld en/of tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die
zij zowel uit redelijkheid en billijkheid als uit de wet als uit contract jegens
hem had moeten betrachten en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling
door [X] van de door haar gevorderde restschuld en Dexia te veroordelen tot
terugbetaling van 13.358,00 plus de door hem geleden hypotheekschade,
vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia.
Voorts vordert [X] Dexia te bevelen om binnen twee weken
na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de
registratie van [X] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel, althans de aan
die registratie gekoppelde achterstandscodering ongedaan te maken, zulks op
straffe van een dwangsom. Ten slotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot
betaling van de werkelijke proceskosten.
Verweer
3.2. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen
de vorderingen van [X] dat voor zover van belang hierna aan de orde zal
komen.
4.
Reconventie
Vordering
4.1. In reconventie vordert Dexia dat de
kantonrechter [X] veroordeelt tot betaling van 37.722,34, zijnde het
resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf 10 dagen na de datum van de respectieve
eindafrekeningen, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn
verplichtingen uit de lease-overeenkomsten. Voorts vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van de proceskosten.
Verweer
4.2. [X] voert gemotiveerd verweer tegen de
vorderingen in reconventie dat voor zover van belang hierna aan de orde zal
komen.
5. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
BW
5.1. Waar nodig zal hierna nader worden
ingegaan op de stellingen van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
5.2. In het vonnis van deze rechtbank van 27
april 2007, LJN BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN
BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en
beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt
dit in de onderhavige zaak erop neer dat de leaseovereenkomsten worden
aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
5.3. Dit betekent dat artikel 1:88 lid 1
onder d BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is. Nu volgens artikel
7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde
toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven
(vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, UN AZ9721,
rov 2.12.3 en het reeds genoemde arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN
BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de
bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
[Y] heeft lease-overeenkomst 9 rechtsgeldig buitengerechtelijk
vernietigd.
Verjaring
5.4. Dexia beroept zich er ten aanzien van
lease-overeenkomsten 1 tot en met 8 op dat het vernietigingsrecht van artikel
1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor een beroep op dit
vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW driejaar. De
termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot
vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat
deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5
januari 2007, LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN BI 4359).
Van belang is derhalve wanneer [Y] bekend was met het bestaan van deze
lease-overeenkomsten.
5.5. Ten aanzien van lease-overeenkomsten 1
tot en met 8 rust op Dexia de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het
beroep op verjaring.
5.6. Ter onderbouwing van haar beroep op
verjaring heeft Dexia aangevoerd dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van
uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de
partner investeringen als de onderhavige doet. Deze stelling is echter naar het
oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van
[Y] met de beslissing van [X] tot het aangaan van de
lease-overeenkomsten aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband naar
het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei
2009.
5.7. Daarnaast heeft Dexia aangevoerd dat de
lease-overeenkomsten zijn gesloten naar aanleiding van een telefoongesprek
tijdens etenstijd. Zonder nadere toelichting, welke echter ontbreekt, volgt ook
daaruit niet dwingend dat [Y] al ten tijde van het aangaan van de
lease-overeenkomsten daarvan wist.
5.8. Nu Dexia geen andere punten heeft
aangevoerd die haar beroep op de verjaring van het vernietigingsrecht kunnen
ondersteunen, heeft Dexia haar stelling dat het vernietigingsrecht is verjaard,
onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan en aan bewijslevering
niet wordt toegekomen. Het beroep op verjaring wordt verworpen en er moet
derhalve van worden uitgegaan dat [Y] leaseovereenkomsten 1 tot en met
8 tijdig, dat wil zeggen, binnen driejaar nadat zij van het bestaan ervan op de
hoogte raakte, rechtsgeldig heeft vernietigd.
5.9. Nu alle lease-overeenkomsten
rechtsgeldig zijn vernietigd dienen alle betalingen van [X] aan Dexia op grond
van de lease-overeenkomsten aan hem te worden gerestitueerd, verminderd met
hetgeen [X] op grond van die overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals
uitgekeerde dividenden.
5.10. Op grond van de lease-overeenkomsten heeft
[X] in totaal 39.792,12 (termijnen) aan Dexia betaald waarop een bedrag van
910,61 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in mindering dient te
worden gebracht zodat per saldo een bedrag van 38.881,51 dient te worden
gerestitueerd.
Wettelijke rente
5.11 De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop
Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. Uitgaande van de in de
vemietigingsbrief genoemde betalingstermijn van 14 dagen vanaf de dagtekening
van de brief, is Dexia op 12 mei 2003 in verzuim geraakt. De wettelijke rente
zal daarom worden toegewezen vanaf 12 mei 2003 over het totaal van de voor die
datum door [X] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor
die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over
de na 12 mei 2003 door [X] aan Dexia gedane betalingen is wettelijke rente
verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de
na 12 mei 2003 door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden)
berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die
uitkeringen.
Hvpotheekschade
5.12. De gevorderde schade en kosten in verband
met de hypothecaire lening worden afgewezen nu deze onvoldoende concreet zijn
onderbouwd en in te ver verwijderd verband staan met het aangaan van de
lease-overeenkomsten.
BKR registratie
5.13. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen
na betekening van dit vonnis.
Overige stellingen
5.14. De overige stellingen van partijen behoeven
geen behandeling meer.
5.15. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
Proceskosten
5.16. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen
evenwel op nihil worden begroot, nu het debat in reconventie vrijwel geheel
samenvalt met dat in conventie.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing
is en dat de
lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd;
II. veroordeelt Dexia aan [X] te
betalen 38.881,51, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van
de voor 12 mei 2003 door [X] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het
totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder
dividenden) tot aan de dag der algehele voldoening en over de na 12 mei 2003
door [X] aan Dexia gedane betalingen met ingang van de dag van elke betaling,
verminderd met de over de na 12 mei 2003 door [X] van Dexia ontvangen
uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van
ontvangst van die uitkeringen;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op 1.800,- voor
salaris van gemachtigde, een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btw;
IV. veroordeelt Dexia om binnen
veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te
Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van 10.000,00;
V. verklaart dit vonnis tot
zover uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders
gevorderde;
in reconventie
VII. wijst de vordering af;
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den Reek,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2009
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL