Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 849302 DX EXPL 07-739
Vonnis van 14
mei 2008
F.no.: 641
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
nader te noemen
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in
reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te
Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr.
F.R.H. van der Leeuw.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 28 oktober 2005, met
producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 4 januari 2006 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het
gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out
verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin
hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar
aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens zijn
ingediend:
- de akte van [X], met
producties, ingekomen bij deze rechtbank op 6 februari
2008;
- de conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met
producties.
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 11 april 2008. Ter comparitie
zijn [X] in persoon, bijgestaan door mr. J. Maliepaard, en namens Dexia D.M.
Zori, bijgestaan door mr. L. van Kooten, verschenen. Voorafgaand aan deze
comparitie zijn van de zijde van [X] een conclusie van antwoord in reconventie
tevens akte uitlating na tussenvonnis, met producties, alsmede een akte van 9
april 2008, met producties, ingekomen en door Dexia per fax van 31 maart 2008
aanvullende stukken ingediend. Deze stukken behoren alle tot de gedingstukken.
Van hetgeen besproken is ter comparitie is door de griffier aantekening
gehouden.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Legio-Lease B.V. (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is
van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
1.2. [X] was bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten gehuwd met echtgenoot (hierna: de echtgenote). Zij
verkeerden ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in
de volgende omstandigheden:
[X]
Echtgenote
Leeftijd:
50
47
Beroep: medewerker Verpleegkundige
betalingsverkeer
ABN
AMRO
Opleiding: Atheneum,
HBO MBO
Netto (gezins)inkomen per maand in 1997: circa €
3.100,-- per maand
Netto (gezins)inkomen per maand in 1999: circa € 3.200,--
per maand
Relevante beleggings- of beroepservaring:
geen
Vermogen:
€
3.000,--
Schulden:
geen
1.3. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij Legio-Lease (hierna: de lease-overeenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum Naam van de overeenkomst Leasesom
1 73043989 10-7-1997 Winst
VerDubbelaar €
16.693,24
2 74212273 25-6-1999 WinstVerDriedubbelaar €
23.558,85
Leaseovereenkomst 2 is na afloop van de
overeengekomen termijn bij overeenkomst van 4 juli 2002 (hierna: de
verlengingsovereenkomst) verlengd voor een periode van 36 maanden.
1.4. De echtgenote heeft geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
1.5. De lease-overeenkomsten zijn
beëindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende
resultaten:
Nr. Datum
eindafrekening Resultaat
Door [X] voldaan op
1
10-7-2002
-/-€ 1.370,86
19-8-2002
2
24-6-2005
-/-€ 6.520,30 Niet
voldaan
1.6. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.7. De eerste betalingen aan Dexia ter
zake van lease-overeenkomsten 1 en 2 vonden plaats op respectievelijk 31 juli
1997 en 28 juli 1999 en zijn verricht ten laste van een en/of rekening die op
naam van [X] en zijn echtgenote stond.
1.8. Bij brief van 21 december 2004 heeft
de echtgenote met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd.
1.9. [X] heeft fiscaal voordeel genoten als
gevolg van de lease-overeenkomsten.
2. Vorderingen [X] in
conventie
2.1. [X] vordert - na wijziging van eis ter
comparitie- bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht
dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in het kader van de
lease-overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging
door zijn echtgenote ex 1:88 BW, althans op grond van vernietiging wegens strijd
met de Wet op het Consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik van
omstandigheden;
- voor het geval de
nietigheid of ontbinding van de overeenkomsten niet wordt uitgesproken: te
verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of
tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit
redelijkheid en billijkheid als uit de wet als uit contract jegens [X] had
moeten betrachten en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door
[X] van de door haar gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X]
aan haar betaalde bedragen te restitueren, vermeerderd met wettelijke rente
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van de algehele terugbetaling door
Dexia;
- Dexia te veroordelen
tot terugbetaling aan [X] van € 22.331,49 te vermeerderen met de wettelijke
rente over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde
bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de
dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia;
- Dexia te bevelen om
binnen twee weken na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis te
bewerkstelligen dat de registratie van eiser bij het BKR te Tiel, althans de aan
die registratie gekoppelde achterstandscodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks
op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in
gebreke blijft met een maximum van € 20.000,-.
- Dexia te veroordelen
tot betaling van [X]s werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van €
895,-- alsmede 15% over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen en 15%
over de door Dexia gevorderde bedragen die [X] na de uitspraak in deze zaak niet
meer zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in
goede justitie vast te stellen proceskosten
- Dexia te veroordelen
tot vergoeding van de kosten, ten bedrage van € 500,--, die [X] heeft moeten
maken om afschriften van zijn bankrekening te bemachtigen.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt dat de leaseovereenkomsten
moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en
derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en [X] dus de
toestemming behoefde van zijn echtgenote ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW.
Omdat de echtgenote deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft
zij de leaseovereenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X] legt voorts aan
zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia
heeft gedwaald, dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar
zorgplicht(en), en/of misbruik van omstandigheden heeft gemaakt, althans dat
sprake is van misleidende reclame in de zin van 6:194 BW. Daarnaast beroept [X]
zich er op dat Dexia gehandeld heeft in strijd met de Wet op het
Consumentenkrediet (WCK) en de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de
leaseovereenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar zouden
zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. Volgens [X]
is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de
datum van betaling van deze bedragen.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek
aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te
doen verkrijgen. Voorts is het recht om de leaseovereenkomsten op deze grond te
vernietigen volgens Dexia verjaard.
4.3. Dexia betwist dat de
leaseovereenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn
geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of dat zij misbruik van
omstandigheden zou hebben gemaakt. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan
van de leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat
zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten
en regelingen niet in acht heeft genomen.
4.4. Dexia betwist voorts dat zij gehouden
zou moeten zijn om de kosten die [X] bij de bank heeft moeten maken om het saldo
van zijn spaarrekening in 1997 en 1999 op te vragen aan hem te
vergoeden.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
5.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 6.520,30, zijnde het resterende saldo van de door
Dexia opgestelde eindafrekening van leaseovereenkomst 2, te vermeerderen met de
wettelijke rente vanaf 8 juli 2005 althans 13 februari 2008, stellende dat [X]
in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit lease-overeenkomst
2.
6. Verweer in
reconventie
6.1. Onder verwijzing naar zijn stellingen
in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA 3914, en het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 maart
2008, LJN BC 2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In
essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-
Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De
kantonrechter is derhalve bevoegd.
- De toepasselijkheid van de WCK en
de andere door [X] genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook
indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander
oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het
aangaan van de betreffende lease-overeenkomsten, dan zou hebben te gelden zonder
een zodanig beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
misleidende reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
dwaling.
- Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product
gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
Voorts wordt geoordeeld
dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat
Dexia, wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden
bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten, het tot stand komen
daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar
daarvan had behoren te weerhouden.
7.2. De echtgenote had de bevoegdheid om
een beroep te doen op de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomsten wegens
het ontbreken van de in artikel 1:88 lid 1 onder d BW bedoelde toestemming
daarvoor. De verjaringstermijn voor dit beroep is 3 jaar en vangt aan op het
moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst. Dexia
heeft een beroep gedaan op verjaring en daartoe gewezen op betalingen van op
grond van de lease-overeenkomsten verschuldigde bedragen die hebben
plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die op naam van [X] en zijn
echtgenote stond. Daaruit volgt volgens Dexia dat de echtgenote op de hoogte was
van de lease-overeenkomsten, met ingang van de oudste ontvangstdatum van de
bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het verweer dat de
echtgenote zich niet met de financiële zaken binnen de huishouding bezighield en
dus geen kennis had van de betalingen die ten behoeve van de
lease-overeenkomsten van de en/of rekening zijn verricht, heeft [X] onvoldoende
met nadere feiten toegelicht en onderbouwd, zodat dit verweer gepasseerd wordt.
Daarmee bestaat er geen aanleiding om [X] ter zake tot bewijs toe te laten en
heeft de door Dexia gestelde feitelijke grondslag van haar beroep op verjaring
als vaststaand te gelden. Aangenomen wordt dat minimaal eens per maand een
rekeningafschrift werd ontvangen. Gelet op de data waarop de eerste betalingen
uit hoofde van de lease-overeenkomsten 1 en 2 hebben plaatsgehad staat vast dat
het beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen driejaar na
bedoelde
ontvangstdata van de bankafschriften heeft plaatsgevonden. Het
desbetreffende vernietigingsrecht van de echtgenote is derhalve verjaard, zodat
de daarop gebaseerde vordering wordt afgewezen.
Met betrekking tot de
verlengingsovereenkomst is het beroep op verjaring wel op tijd gedaan zodat deze
overeenkomst voor vernietiging in aanmerking komt wegens het ontbreken van de in
artikel 1:88 lid 1 onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. Nu sprake is van
een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake
van de verlengingsovereenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen
[X] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals dividenden.
Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is
vermeld onder 'betaald', "ontvangen dividenden' en (door [X]) "te ontvangen',
voor zover achter de betreffende overeenkomst onder "Art. 1:88 toegepast' een
"J' staat ingevuld.
7.3. Ten aanzien van de
lease-overeenkomsten 1 en 2 dienen de overige door [X] aangevoerde gronden aan
de orde te komen.
7.4. Dexia heeft in onvoldoende mate
voldaan aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de
risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomsten. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
7.5. Het voor rekening van Dexia komende
nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde
schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het
nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist
in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN AU6092). Een en ander zal
tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde
maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde
schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op
de waarschijnlijkheid dat de lease-overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen
indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesommen en op de overige verplichtingen uit de onderhavige
rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de
financiële omstandigheden, de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring
van [X].
7.6. Dexia heeft evenmin in voldoende mate
voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'knowyour customer'
-principe. Dat brengt met zich dat de leaseovereenkomsten niet tot stand hadden
behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en
de door [X] geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW
leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de
hierna volgende verdeling van het nadeel, zodat deze tekortkoming hierna buiten
beschouwing zal blijven.
7.7. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 3 (als
bedoeld in het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007) van
toepassing zoals in de bijlage vermeld. Dit betekent dat een naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid vast te stellen percentage tussen de 60% en 70% van
het nadeel voor rekening van de afnemer dient te komen en het resterende
percentage voor rekening van Dexia. Bij de nadeelberekening heeft de
kantonrechter rekening gehouden met enerzijds de omstandigheid dat [X] ten tijde
van het aangaan van de overeenkomsten bij een financiële instelling werkte, en
anderzijds met zijn uitlatingen ter comparitie waaruit is gebleken dat [X]
lease-overeenkomst 2 heeft verlengd, voornamelijk omdat hij hoopte dat de
aandelen weer zouden stijgen. Daarnaast is gebleken dat [X] destijds weliswaar
niet beschikte over relevante beleggingservaring maar wel enige kennis had
omtrent de werking van de aandelenbeurs en de risico's die beleggen met zich kan
brengen. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient in dit geval
derhalve 70% van het nadeel voor rekening van [X] te komen (als vermeld in de
bijlage). Het fiscale voordeel is in deze verdeling verdisconteerd.
7.8. Als nadeel wordt in aanmerking genomen
het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende
overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de
volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van
de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat
vermeld (zijnde de termijnen over de eerste 60 maanden, dan wel over de looptijd
van de overeenkomst indien deze korter heeft geduurd), vermeerderd met het
daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de
geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde
waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder 'in eerste 5 jr.
ontvangen + verrekende dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met die
overeenkomst ontvangen dividenden.
7.9. Van dit nadeel dient, gelet op het in
7.7. bedoelde percentage van 70%, een bedrag voor rekening van [X] te blijven
gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde
bedrag.
7.10. Door of ten behoeve van [X] is in het kader
van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag.
Hierop dienen in mindering te worden gebracht de dividenden en eventuele andere
uitkeringen die door [X] (zowel binnen de looptijd van de desbetreffende
overeenkomst als daarna) zijn ontvangen, als vermeld onder 'totaal ontvangen
dividenden', en het hiervoor bedoelde bedrag dat voor rekening van [X] dient te
blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst
onder 'te ontvangen' vermelde bedrag, met dien verstande dat indien daar een
negatief bedrag staat vermeld dit door [X] aan Dexia dient te worden
betaald.
7.11. Over de door [X] te ontvangen bedragen zal
wettelijke rente worden toegekend, te berekenen op de navolgende wijze. Hetgeen
[X] in het kader van lease-overeenkomst 1 terug zal ontvangen wordt aan alle
betalingen toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de
berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking
worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller
wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de noemer door
het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomst 1 aan Dexia is betaald.
Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan
Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de betreffende
overeenkomst onder '% rente', telkens vanaf de datum waarop die betaling gedaan
is. Om praktische redenen is de betaling van de restschuld in deze berekening op
eenzelfde wijze behandeld als de betalingen van de maandtermijnen.
Met
betrekking tot de verlengingsovereenkomst dient de wettelijke rente toegewezen
te worden over het gehele bedrag, zoals vermeld bij het desbetreffende
contractnummer met de toevoeging 'verlenging' onder het kopje 'te ontvangen', nu
de in 1.8. genoemde brief van 21 december 2004 moet worden aangemerkt als een
ingebrekestelling. De kantonrechter ziet aanleiding rekening te houden met een
redelijke termijn van twee weken na dagtekening van de brief, zodat de
wettelijke rente ingaat op 4 januari 2005.
7.12. De vordering met betrekking tot de
BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de
dwangsom.
7.13. De gevorderde buitengerechtelijke kosten
worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn
verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de
zaak. De door [X] gevorderde kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden
behoren tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de
proceskosten.
7.14. De door [X] gevorderde ontbinding van de
lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door
Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan
worden aangemerkt. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen
behandeling meer. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de
negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd
in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.15. De vorderingen van [X] gericht op
verklaring(en) voor recht worden afgewezen, omdat hij daarbij, gelet op het
voorgaande, geen belang meer heeft
In reconventie
7.16. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden toegewezen voor een bedrag
van € 1.707.69, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2005,
zijnde de datum waarop [X] in verzuim was met de nakoming van zijn
verplichtingen uit hoofde van lease-overeenkomst 2, tot aan de dag der algehele
voldoening.
In conventie en in
reconventie
7.17. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie ziet de kantonrechter aanleiding de kosten van het
geding in conventie en reconventie te compenseren.
7.18. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen:
- ter zake van overeenkomst 1 een bedrag van € 2.426,27, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 30 % van elke betaling,
telkens vanaf de betaaldatum, te beginnen op 31 juli 1997, tot aan de dag der
algehele voldoening;
- ter zake van de verlengingsovereenkomst een bedrag van
€ 2.187,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari
2005;
II. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te
berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op
straffe van een dwangsom van € 100,— voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,--;
III. wijst af het meer of anders
gevorderde;
in reconventie
IV. veroordeelt [X] om aan Dexia te
betalen ter zake van overeenkomst 2 een bedrag van € 1.707,69, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2005, tot aan de dag der algehele
voldoening;
V. wijst af het meer of anders
gevorderde;
in conventie en in
reconventie
VI. compenseert de kosten van het
geding aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
VII. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2008, in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL