Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 

RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 781814 DX EXPL 06-1301
Vonnis van:  8 augustus 2007
F.no.: 591
 

Vonnis van de kantonrechter
 
I n z a k e
A.   [X]
nader te noemen [X]
en
B.   [X-NNNNN]
nader te noemen [X-NNNNN]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers in conventie
verweerders in reconventie
tezamen nader te noemen [X c.s.]
gemachtigde mr. Hoeksma
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
gemachtigde mr. S.M.E. Hirdes
 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-   De dagvaarding van 24 mei 2006 met producties.
-   De conclusie van antwoord - met eis in reconventie - van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 2 mei 2007 is bepaald dat er een comparitie zal worden gehouden, welke heeft plaatsvonden op 14 juni 2007.
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X c.s.] nog aanvullende stukken ingediend.
Van de comparitie is een proces-verbaal opgemaakt.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 

GRONDEN VAN DE BESLISSING
 
1    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daar mede onder begrepen.
1.2. [X] is op of omstreeks 28 december 2000 met Dexia een effectenlease-overeenkomst met contractnummer [nummer] (hierna: de lease-overeenkomst) aangegaan.
1.3. [X-NNNNN] heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
1.4. Bij brieven van 26 september 2002, 10 februari 2003 en 8 november 2004, heeft [X-NNNNN] de nietigheid van de lease-overeenkomst ingeroepen in verband met het ontbreken van toestemming als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 BW voor het aangaan daarvan, en aanspraak gemaakt op restitutie van hetgeen op grond van de lease-overeenkomst is betaald, voor de voldoening waarvan aan Dexia in laatstgenoemde brief een termijn is gegeven van zeven dagen.
 

2    Vorderingen [X c.s.]
 
[X c.s.] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
Primair:
1.   verklaart voor recht dat tussen [X] en Dexia geen overeenkomst tot stand is gekomen;
2.   Dexia veroordeelt tegen bewijs van kwijting aan [X c.s.] te betalen het bedrag van €8.524,25;
3.   het onder 2 bedoelde bedrag vermeerdert met de wettelijke rente vanaf de dagen dat [X] de onderscheiden deelbetalingen verrichtte, althans vanaf het tijdstip dat Dexia in verzuim verkeert (14 december 2004) tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
4.   voorzover er een restschuld ten laste van [X] zou bestaan, verstaat dat die restschuld niet bestaat, althans die vervallen verklaart;
 
Subsidiair:
 
5.   de lease-overeenkomst vernietigt, althans voor recht verklaart dat deze buitengerechtelijk is vernietigd;
6.   Dexia veroordeelt aan [X-NNNNN] tegen bewijs van kwijting te voldoen het bedrag van € 8.424,25;
7.   het onder 6 bedoelde bedrag vermeerdert met de wettelijke rente vanaf de dag van de totstandkoming van de overeenkomst tot aan de dag der betaling, althans vanaf het tijdstip dat Dexia in verzuim verkeert (14 december 2004) tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum van deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
Rechtbank Amsterdam Sector Kanton Amsterdam DX 06-1301
 
Alternatief ten opzichte van subsidiair
 
8.   verklaart voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld en dat Dexia deswege schadeplichtig is;
9.   Dexia veroordeelt aan [X] tegen bewijs van kwijting te voldoen, bij wege van schadevergoeding, een bedrag van € 8.524,25, te vermeerderen met de wettelijke rente;
10.  verklaart voor recht dat de restschuld van [X] vervallen is verklaard, althans die schuld vervallen te verklaren;
 
Alternatief ten opzichte van subsidiair
 
11.  verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst nietig is;
12.  Dexia veroordeelt aan [X] tegen bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 8.524,25, te vermeerderen met de wettelijke rente;
 
Primair, subsidiair, alternatief en alternatief
 
13.  met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding.
 
De grondslagen van de vorderingen en de daartegen door Dexia aangevoerde verweren zullen, voor zover van belang, hierna aan de orde komen.
 
3    Vordering Dexia in reconventie
 
3.1  In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 35.537,07, zijnde het resterende saldo van een door Dexia opgestelde eindafrekening, te vermeerderen met de contractuele rente, althans de wettelijke rente, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de leaseovereenkomst.
 
3.2  Het verweer van [X c.s.] zal hierna, voor zover van belang, worden besproken.
 

4    Beoordeling
 
4.1  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW;
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk worden behandeld. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 

Huurkoop;bevoegdheid
 
4.2  Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
Ten aanzien van de primaire vordering
 
4.3  [X c.s.] hebben aan de primaire vordering ten grondslag gelegd dat er geen overeenkomst tussen [X] en Dexia tot stand is gekomen. Daartoe hebben [X c.s.] in de eerste plaats gesteld, dat [X] ervan uitging dat voor het bedrag van € 340,97, dat hij maandelijks betaalde, aandelen werden gekocht. Achteraf bleek echter dat er sprake was van het betalen van rente op een geleend bedrag. Derhalve kan er volgens [X c.s.] van een wilsovereenstemming niet worden gesproken. In de tweede plaats hebben [X c.s.] gesteld, dat [X] de lease-overeenkomst nimmer heeft ondertekend.
 
4.4  De kantonrechter overweegt het volgende. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [X] wel degelijk de wil had een overeenkomst met Dexia te sluiten. Zo staat in de persoonlijke toelichting op de gang van zaken die [X] in een brief van 22 december 2005 heeft neergelegd (productie 1 bij dagvaarding) het volgende vermeld: "Eind 2000 benaderde mij een inspecteur van Labouchere met het verhaal dat als ik maandelijks een bedrag kon missen en het bij hun zou deponeren er dan maandelijks aandelen zouden worden aangekocht. Dit leek mij wel wat. De inspecteur zou voor mij een aanvraag doen ". Gelet hierop is aan de eisen van artikel 3:33 BW voldaan, zodat aan de totstandkoming van de leaseovereenkomst in zoverre niets in de weg heeft gestaan. De stellingen van [X c.s.], te weten dat [X] (ten onrechte) dacht dat voor het bedrag dat door hem maandelijks werd voldaan aandelen werden gekocht, zien dan ook niet op het ontbreken van zijn wil, doch op het feit dat zijn daadwerkelijk aanwezige wil onder invloed van een misvatting is gevormd. In deze situatie bestaat derhalve niet een gebrek in de wil zelf (geen "wilsonfbreken").
 
4.5  Tussen partijen is voorts in geschil of [X] de lease-overeenkomst al dan niet heeft ondertekend. Wat daar verder ook van zij, [X] is met het betalen van de maandelijkse termijnen overgegaan tot het uitvoeren van de lease-overeenkomst en heeft deze daarmee dan ook aanvaard.
 
4.6  Gezien het vorenstaande is tussen [X] en Dexia de lease-overeenkomst tot stand gekomen. De primaire vordering ligt mitsdien voor afwijzing gereed.
 

Ten aanzien van de subsidiaire vordering
 
1:88 BW
 
4.7  De kantonrechter overweegt het volgende. Op de onderhavige lease-overeenkomst is artikel 1:88 lid 1 onder d BW van toepassing. Nu een schriftelijke toestemming van de echtgenote ontbreekt had deze de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
4.8  Tegenover de gemotiveerde betwisting door Dexia dat [X c.s.] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst waren gehuwd hebben [X c.s.] bij brief van 30 mei 2007 een door de burgerlijke stand van de gemeente Tubbergen op 16 mei 2007 afgegeven afschrift van de huwelijksakte van [X c.s.] overgelegd. Daarin staat vermeld dat [X c.s.] op 6 juni 1970 met elkaar zijn gehuwd. [X-NNNNN] heeft de lease-overeenkomst derhalve kunnen vernietigen. De gevorderde verklaring voor recht ligt mitsdien voor toewijzing gereed. Dientengevolge dient het saldo van de aan Dexia betaalde respectievelijk van Dexia ontvangen bedragen door Dexia te worden terugbetaald.
 
4.9  Ten aanzien van de betaalde maandtermijnen stellen [X c.s.] dat [X], blijkens de door Dexia verstrekte jaaropgaven 2001 en 2002, 25 termijnen van € 340,97 aan Dexia heeft voldaan, zijnde in totaal een bedrag van € 8.524,25. Dexia heeft deze stelling van [X] betwist. Bij conclusie van antwoord in conventie heeft Dexia gesteld dat [X] 15 termijnen heeft voldaan en ter comparitie heeft Dexia gesteld, dat [X] 20 termijnen heeft voldaan. [X] heeft ter comparitie zijn stelling dat hij 25 termijnen heeft voldaan gehandhaafd, onder verwijzing naar de hiervoor genoemde jaaropgaven.
 
4.10 De kantonrechter stelt vast dat Dexia haar stelling dat [X] minder dan 25 termijnen heeft voldaan niet met bescheiden heeft onderbouwd, niettegenstaande het feit dat zij daartoe zowel bij het nemen van de conclusie van antwoord in conventie als ter comparitie in de gelegenheid is geweest. De kantonrechter zal dan ook uitgaan van de door Dexia verstrekte jaaropgaven 2001 en 2002, waaruit kan worden opgemaakt dat [X] 25 maandtermijnen van € 340,97, waaronder één termijn in december 2000, heeft voldaan, zijnde in totaal een bedrag van € 8.524,25.
 
4.11 Bij conclusie van antwoord in conventie heeft Dexia gesteld, dat [X] een bedrag van € 1.374,12 aan dividenden heeft ontvangen. Bij conclusie van antwoord in reconventie gaan [X c.s.] uit van de juistheid van dit bedrag. Ter comparitie heeft Dexia gesteld, dat [X] niet € 1.374,12, maar € 1.796,96 aan dividenden heeft ontvangen, waarvan een bedrag van € 1.026,82 is verrekend en een bedrag van € 770,14 is betaald. [X] heeft daarop geantwoord, dat het hem niet bekend is dat er dividenden zijn verrekend.
 
4.12 Nu Dexia het door haar gestelde bedrag van € 1.796,96 aan uitgekeerde dividenden niet met bescheiden heeft onderbouwd, hoewel zij daartoe in de gelegenheid is geweest, en [X c.s.] de juistheid van dit bedrag niet hebben erkend, zal de kantonrechter uitgaan van het bedrag van € 1.374,12. Derhalve dient Dexia wegens door [X] betaalde leasetermijnen per saldo aan [X-NNNNN] te betalen
€ 8.524,25 - € 1.374,12 = € 7.150,13.
 
4.13 De gevorderde wettelijke rente is, gelet op de inhoud van de brief van 8 november 2004, toewijsbaar.
 
4.14 Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering wordt afgewezen. Gelet op de strekking van artikel 1:88 BW is voor toepassing van artikel 6:278 BW in dit geval geen plaats.
 
4.15 De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
4.16 Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 

BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
In conventie

-    verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
 
-    veroordeelt Dexia aan [X-NNNNN] te voldoen een bedrag van € 7.150,13, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 december 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
 
-    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X c.s.] gevallen,
tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht                € 196,=
voor het exploot van dagvaarding          €  84,87
voor salaris van gemachtigde                € 500,=
 
In totaal:                                          € 780,84
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
-    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
-    wijst het meer of anders gevorderde af;
 
In reconventie
 
-    wijst de vordering af;
 
-    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X c.s.] gevallen, tot op heden begroot op € 125,= voor salaris van gemachtigde;
 
-    verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL