Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
 
Kenmerk: CV 05-30999
Datum: 8 juni 2006
 
251
 

Incidenteel vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
 
1.[X]
2.[Y]
beiden wonende te [woonplaats]
 
eisers in de hoofdzaak en in het incident
 
gemachtigde: mr. M.A. Hupkes
 
t e g e n:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
 
gedaagde in de hoofdzaak en in het incident
nader te noemen Dexia
 
gemachtigde: P. Swier, deurwaarder
 
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
 
Bij dagvaarding van 28 oktober 2005 hebben eisers Dexia gedagvaard voor de Rechtbank
Amsterdam, waarbij zij diverse bewijsstukken hebben laten meebetekenen.
 
Op 2 januari 2006 heeft Dexia een akte tot schorsing van de procedure ingediend vanwege het feit
dat zij met de hieronder genoemde rechtspersonen op 18 november 2005 bij het Gerechtshof te
Amsterdam een verzoek heeft ingediend tot verbindendverklaring van de overeenkomst die zij
gesloten heeft met de Stichting Leaseverlies, de Stichting Eegalease, de Consumentenbond en de
Vereniging van Effectenbezitters, welke overeenkomst - hierna gemakshalve te noemen "de
Duisenbergregeling" - volgens haar een overeenkomst is, strekkende tot collectieve schadeafwikkeling,
als bedoeld in artikel 7:907 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rolkantonrechter
heeft daarop bij mededeling ter rolle doen weten dat door de akte van schorsing van Dexia het
geding met onmiddellijke ingang geschorst was.
 
Bij exploot, uitgebracht op 24 maart 2006, hebben eisers aan Dexia aangezegd dat het geding bij
de kantonrechter te Amsterdam hervat dient te worden en Dexia opgeroepen ter terechtzitting van
27 april 2006 te verschijnen. Bij akte hebben eisers op 27 april 2006 de gronden van hun stelling
dat de procedure hervat dient te worden, uiteengezet. Op 18 mei 2006 heeft Dexia bij akte ter rolle
geconcludeerd dat het verzoek tot hervatting van de procedure van eisers bij rolbeschikking moet
worden afgewezen.
 
Daarna is in dit incident vonnis bepaald.
 
GRONDEN VAN DE BESLISSING
 
Inleiding
 
1.    In de hoofdzaak vorderen eisers dat de kantonrechter bij vonnis, voorzover mogelijk
       uitvoerbaar bij voorraad:
 
   a. voor recht zal verklaren dat het door eiseres met Dexia gesloten effectenleasecontract met
       kenmerknummer 315..... buitengerechtelijk vernietigd is, althans dit contract zal
       vernietigen, althans dit contract zal ontbinden, althans voor recht zal verklaren dat Dexia
       jegens eisers onrechtmatig heeft gehandeld op grond waarvan eisers' schade vergoed
       dient te worden;
 
   b. Dexia zal veroordelen tot terugbetaling van de betaalde bedragen, zijnde in totaal
       € 9.594,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2002;
 
   c. voor recht zal verklaren dat Dexia in de toekomende tijd niets meer te vorderen heeft noch
       in de verleden tijd iets te vorderen heeft gehad uit hoofde van voornoemde overeenkomst,
       althans voor recht zal verklaren dat Dexia niets meer te vorderen heeft uit hoofde van
       voornoemde overeenkomst;
 
   d. Dexia zal gebieden om per aangetekende brief aan het Bureau Krediet Registratie te Tiel
       met afschrift aan eisers binnen tien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen
       vonnis, te melden dat de inschrijving en achterstandscodering op het onderhavige contract
       ten onrechte zijn geschied en ongedaan dienen te worden gemaakt, zulks onder verbeurte
       van een dwangsom van € 250,- per dag met een maximum van € 15.000,-, voor zover
       aan dit gebod niet wordt voldaan;
 
   e. Dexia zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
 
de vordering van eisers
 
2.   In het exploot tot hervatting van de procedure hebben eisers als hun mening gesteld dat de
     door Dexia aangevoerde gronden voor schorsing op het onderhavige geding niet van
     toepassing zijn, zodat het geding hervat dient te worden. Zij stoelen hun mening op de
     volgende gronden.
 
3.   De effectenlease-overeenkomst die eiseres sub 2 en Dexia sloten, is een "aflossingsproduct"
     als gedefinieerd in de bijlage met definities, behorende bij de Duisenbergregeling. Daaronder
     wordt verstaan een effectenleasecontract, waarop na ommekomst van de looptijd geen
     restschuld kan bestaan doordat Dexia heeft gegarandeerd dat een eventuele restschuld bij het
     einde van de looptijd van de overeenkomst wordt kwijtgescholden. Bij een "aflossingsproduct",
     waarbij op of na 1 mei 2005 een reguliere beëindiging plaatsvond, wordt ingevolge artikel 9.1
     van de Duisenbergregeling geen vergoeding toegekend, ongeacht of Dexia binnen drie jaar en
     zes maanden na de aanvangsdatum van de effectenlease-overeenkomst een brief van de
     echtgenoot tot vernietiging van de overeenkomst heeft ontvangen. Bij de effectenlease-
     overeenkomst die eiseres sub 2 en Dexia sloten, zal na 1 mei 2005, en wel op 19 juni 2007
     een reguliere beëindiging plaatsvinden, zodat eisers ingevolge de Duisenbergregeling niet op
     enige vergoeding aanspraak hebben.
 
4.  Artikel 9.1 van de Duisenbergregeling dient volgens eisers geďnterpreteerd worden in de
     sleutel van artikel 1015 lid 2 sub a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
     Dan wordt duidelijk dat de onderhavige procedure hervat dient te worden, omdat een
     vergoeding voor eisers in de Duisenbergregeling uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk is
     uitgesloten. Dat is letterlijk de strekking van artikel 9.1 van de Duisenbergregeling, terwijl
     artikel 1015 lid 2 sub a Rv op zijn beurt letterlijk voorschrijft dat in een dergelijk geval de
     procedure hervat dient te worden.
 
5.  Eisers hebben ook belang bij hervatting van de procedure, omdat de door Dexia gehanteerde
     kwalificatie van de overeenkomst tot aflossingsproduct onverlet laat dat zij ingevolge artikel
     1:88 en 89 BW aanspraak hebben op terugbetaling van de gehele inleg. Voor een kwalificatie
     ingevolge artikel 1:88 BW is niet relevant of het betreffende effectenleaseproduct een
     aflossingsproduct is dan wel een product waarop een restschuld kan resteren. Relevant is
     slechts of het gaat om een huurkoopovereenkomst en dat is het geval.
 
6.  Op zich genomen wordt door eisers niet bestreden dat door Dexia de hoofdzaak door de akte
     ter rolle van 2 januari 2006 geschorst is.
 
het verweer van Dexia
 
7.  Dexia heeft de rechtsgeldigheid van het beroep van eisers op artikel 1015 lid 2 sub a Rv
     gemotiveerd weersproken.
 
8.  Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de schorsingsmogelijkheid van artikel 1015 lid 1 Rv
     toepasbaar is op alle procedures die hetzelfde geschil betreffen als de door het Gerechtshof te
     Amsterdam al dan niet verbindend te verklaren WCAM-overeenkomst. De wetgever heeft
     uitdrukkelijk niet gewild dat enige partij zich op voorhand aan de verbindendverklaring zou
     kunnen onttrekken. Het verschijnen van nieuwe jurisprudentie zou de behandeling van het
     verzoekschrift tot verbindendverklaring kunnen doorkruisen.
 
9.  Een verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid.2 BW tot niet gebondenheid aan een verbindend
     verklaarde WCAM-overeenkomst, kan pas worden afgelegd, nadat het Gerechtshof te
     Amsterdam onherroepelijk op het verzoek tot verbindendverklaring heeft beslist. In dit verband
     wijst Dexia erop dat de wetgever beoogd heeft dat ook zaken die na de verbindendverklaring
     vermoedelijk voortgezet zullen worden, onder de schorsing zullen vallen.
 
10. Naar haar oordeel is het maatschappelijk belang dat het aandelenleaseconflict zoveel mogelijk
     tot een minnelijk einde wordt gebracht, gediend met een jurisprudentiële adempauze. Dat
     belang prevaleert boven het belang van eisers bij onbelemmerde voortzetting van de strijd.
 
Beoordeling
 
11. Als een partij zoals Dexia die een procedure ingevolge artikel 1015 lid 1 Rv geschorst heeft,
     zich verzet tegen hervatting van de procedure, waartoe door de wederpartij een exploot aan
     haar uitgebracht is, dient door de rechter over hervatting van de procedure een beslissing
     genomen te worden.
 
12. In aanmerking genomen de aard van de geschillen, die ingevolge de bepalingen van het
     Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij wege van een incidentele vordering aanhangig
     gemaakt dienen te worden en waarop moet worden beslist bij een voor beroep vatbaar
     tussenvonnis enerzijds en gelet op de aard van het onderhavige geschil en het belang van de
     beslissing die dienaangaande genomen wordt anderzijds, moet de door Dexia weersproken
     verklaring van eisers bij het exploot d.d. 24 maart 2006 dat de procedure van partijen hervat
     dient te worden, aangemerkt worden als een incidentele vordering van eisers tot hervatting
     van de procedure, waarover bij tussenvonnis en niet bij rolbeschikking beslist dient te worden.
 
13. In artikel 1015 lid 2 Rv is limitatief opgesomd in welke gevallen een geschorste procedure
     hervat wordt. Een van die gevallen is het geval, genoemd in artikel 1015 lid 2 onder a Rv, dat
     in de procedure een schadevergoeding gevorderd wordt in de vergoeding waarin de
     overeenkomst, als bedoeld in artikel 7:907 BW, niet voorziet.
 
14. Eisers zijn van mening dat gelet op artikel 9.1 van de Duisenbergregeling zich dit geval hier
     voordoet. Dexia heeft dat niet bestreden, zodat als vaststaand beschouwd moet worden dat
     inderdaad in de hoofdzaak een schadevergoeding door eisers gevorderd wordt in de
     vergoeding waarin de Duisenbergregeling niet voorziet.
 
15. Indien in een procedure een schadevergoeding gevorderd wordt in de vergoeding waarin de
     overeenkomst, als bedoeld in artikel 7:907 BW, niet voorziet, zoals in de hoofdzaak van
     partijen, dient de procedure inderdaad ingevolge artikel 1015 lid 2 onder a Rv hervat te
     worden.
 
16. Een uitleg van artikel 1015 lid 2 onder a Rv, zoals deze door Dexia bepleit wordt, zou van die
     bepaling een dode letter maken en zou leiden tot een resultaat dat niet te verenigen is met
     artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
     fundamentele vrijheden (EVRM). In artikel 6 EVRM staat dat een ieder onder meer bij het
     vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen recht heeft op een eerlijke en
     openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn door een onafhankelijk en
     onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. Door de schorsing van de procedure worden
     eisers gedurende een nog onbepaalde tijd afgehouden van de vaststelling van hun rechten en
     verplichtingen jegens Dexia door de overheidsrechter.
 
17. Dit betekent dat eisers het gelijk aan hun kant hebben en hun vordering moet worden
     toegewezen. Er zijn termen te bepalen dat reeds nu van dit incidenteel vonnis beroep
     ingesteld mag worden.
 
18. In de hoofdzaak moet nu aan Dexia de gelegenheid gegeven te worden voor antwoord te
     concluderen. Zij zal daartoe peremptoir gesteld worden.
 
19. Gelet op de uitkomst van de procedure moet Dexia veroordeeld worden in de proceskosten in
     het incident.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
in het incident
 
I.   stelt vast dat de procedure van partijen is hervat;
 
II.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure die aan de zijde van eisers gevallen zijn
     en die tot aan deze uitspraak begroot worden op € 144,87, waarvan € 84,87 inclusief BTW
     wegens explootkosten en € 60,- inclusief BTW als salaris gemachtigde;
 
III. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
IV.  bepaalt dat van dit vonnis nu al meteen beroep ingesteld kan worden.
 
in de hoofdzaak
 
V.   verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 13 juli 2006 om 10.00 uur voor het
      nemen van de conclusie van antwoord door Dexia, peremptoir.
 
Aldus gewezen door mr. ----- kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 8 juni 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL