[X]
[Y]
Geboortejaar:
1950
1944
Beroep:
Handelsagent Geen
Opleiding:
HBS-B,
Mulo-B
verpleegkundige-A,
kandidaats
psychologie,
doctoraal bedrijfskunde
Netto (gezins)inkomen per
maand: circa €
30.000
Relevante beleggings- of beroepservaring Ja
Vermogen (na aftrek van
schulden): niet relevant
1.3. [X] heeft de volgende
leaseovereenkomsten ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Labouchere/Legio-Lease:
Nr. Contractnr.
Datum Naam
overeenkomst Leasesom
Looptijd Termijnbedrag
I
74483241 22-3-2000 WinstVerDrie-dubbelaar
€ 9.494,22 36 mnd € 45,74
II
76080224 21-9-2000 Winst
Ver10-dubbelaar € 12.136,5 120 mnd €
45,38
De in de procedure betrokken leaseovereenkomsten zullen
hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid met het betreffende nummer
uit de linker kolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als 'de
leaseovereenkomsten'.
1.4. Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld
met de volgende resultaten:
Nr. Datum
eindafrekening Resultaat Nog
openstaand:
I 21-3-2003
- € 4.866,80
€4.762,53
II 14-7-2003
- € 4.449,97 € 4.449,97
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per leaseovereenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
2. Vorderingen Dexia in
(voorwaardelijke) conventie
Vordering
2.1. In conventie vordert Dexia veroordeling
van [X] tot betaling van € 9.316,77 aan hoofdsom, vermeerderd met de rente en
(buitengerechtelijke) kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming
van haar verplichtingen uit de leaseovereenkomsten.
2.2. In voorwaardelijke conventie, namelijk
voor het geval de hierna te vermelden vordering in reconventie tot vernietiging
of ontbinding van de leaseovereenkomsten (geheel of gedeeltelijk) wordt
toegewezen, vordert Dexia - na wijziging van haar eis - veroordeling van [X] tot
betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de
geleasede effecten en de waarde daarvan op de datum van verkoop, althans van
gehele of gedeeltelijke vernietiging of ontbinding van de
leaseovereenkomsten.
Dexia doet hierbij een beroep op artikel 6:278
BW.
Verweer
2.3. [X] voert gemotiveerd verweer tegen de
vorderingen in conventie.
3. Vordering in
reconventie van [X]
Vordering
3.1. In reconventie vordert [X] - zakelijk
weergegeven - op gronden als vermeld in de processtukken, bij
vonnis:
1. te verklaren voor recht dat
de overeenkomsten zijn of worden vernietigd, althans ontbonden, althans dat
Dexia tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen jegens [X],
althans onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld;
2. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] van het door haar in het kader van de onderhavige
overeenkomsten aan Dexia betaalde bedrag ad
€ 2.281,91, vermeerderd met
wettelijke rente;
3. Dexia te veroordelen tot
vergoeding van de (verdere) schade die [X] als gevolg van het handelen danwei
nalaten van Dexia heeft geleden.
Verweer
3.2. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen
de vorderingen van [X].
4. Beoordeling van de
vorderingen in (voorwaardelijke) conventie en in
reconventie
4.1. Waar nodig zal hierna nader worden
ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als
volgt.
4.2. In het vonnis van deze rechtbank van 27
april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008,
LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord
en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie
komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden
aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-
Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de
NR gecodificeerde zorgplichten.
- Er wordt niet voldaan aan de
maatstaf voor dwaling. Uit de inhoud van de leaseovereenkomsten en de
bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [X] kunnen en moeten
afleiden dat sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de
financiering van ten behoeve van haar gekochte effecten, en van een verplichting
tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De leaseovereenkomsten
geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale
leasesom is. Bij vragen daaromtrent had van [X] nader onderzoek mogen worden
verwacht. Voor zover [X] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken
een overeenkomst is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot
vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling leiden. Dit laat de zorgplicht
van Dexia overigens onverlet.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf
voor misleidende reclame. Maatstaf bij de vraag of sprake is van
misleidende reclame is - kort gezegd - hetgeen kon worden begrepen door een
gemiddeld geďnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument bij
kennisneming van de betreffende reclame (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, NJ 2000,
374). In het reclamemateriaal waarop [X] zich heeft beroepen, worden bij de
oplettende lezing door een consument zoals hiervoor bedoeld, de wezenlijke
kenmerken van het aangeboden product vermeld, zodat van misleidende reclame geen
sprake is. Ook dit laat onverlet dat Dexia in het kader van haar zorgplicht de
verplichtingen had zoals hierna omschreven.
4.3. Tevens wordt geoordeeld dat geen plaats
is voor toepassing van artikel 1:88 en 89 BW. Vaststaat dat [X] en [Y] ten tijde
van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten niet gehuwd waren.
Evenmin is gebleken dat sprake was van een geregistreerd
partnerschap.
4.4. Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan
aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de
risico's die verbonden zijn aan de leaseovereenkomsten. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
4.5. Dexia is echter niet voor het volledige
nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te
worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting
berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel
hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in
zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal
tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde
maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde
schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op
de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn
gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsyerhoudingen
met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële
omstandigheden van [X], de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van
[X].
4.6. In de arresten van het gerechtshof te
Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN BB 1855) en 15
november 2007 (LJN BB7971) alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem
van 1 april 2008 (LJN BC9484), ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding om
ten aanzien van de door [X] betaalde rente anders te oordelen dan tot nu toe is
gedaan. Voorop staat dat de leaseovereenkomsten worden gekenmerkt door het
gegeven dat [X] een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd.
De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering; het stond
[X] niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening
maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de
leaseovereenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou [X] dus ook het deel
daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De
zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen
voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van
de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op
het verifiëren of [X] het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust
was van die mogelijkheid. Dat uit de over het product verstrekte informatie wel
kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat [X]
het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente
zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de
kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg
van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de
vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de
kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari
2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN
BA5684).
4.7. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld - en in het bijzonder gezien
de omstandigheid dat [X] naar eigen zeggen over een redelijke beleggingservaring
beschikte en zij een tweetal cursussen over dit onderwerp had gevolgd - is voor
[X] de categorie (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van
toepassing zoals in de bijlage vermeld. Naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid dient het percentage van het nadeel voor rekening van [X] te
komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van
Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdeling
verdisconteerd.
4.8. Als nadeel wordt in aanmerking genomen
het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende
overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de
volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van
de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat
vermeld (wat betreft leaseovereenkomst I 36 maanden en wat betreft
leaseovereenkomst II de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst met een
maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder 'restant hoofdsom'
vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de
vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasede effecten
alsmede met het onder 'in eerste 3 danwei 5 j. ontvangen + verrekende
dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (althans, wat
betreft leaseovereenkomst II, in de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel)
verrekende dividenden.
4.9. Van dit nadeel dient, gelet op het in
4.7 bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan
het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
4.10. Door of ten behoeve van [X] is in het kader
van de leaseovereenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vernielde bedrag.
Wat betreft het ten aanzien van leaseovereenkomst II vermelde bedrag merkt de
kantonrechter daarbij nog het volgende op. [X] heeft de juistheid van het door
Dexia in haar specificatie genoemde bedrag aan met betrekking tot
leaseovereenkomst II betaalde leasetermijnen betwist. Volgens [X] zou zij met
betrekking tot deze leaseovereenkomst nog een extra termijn van € 45,38 hebben
betaald. De kantonrechter volgt [X] niet in dit betoog. Anders dan [X] heeft
aangevoerd, kan de onjuistheid van het voormelde saldo althans niet worden
afgeleid uit de eindafrekening die Dexia met betrekking tot deze overeenkomst
heeft opgesteld. [X] lijkt eraan voorbij te zien, dat de eerste
aflossingstermijn door Dexia niet wordt geďncasseerd en als afzonderlijke post
in de eindafrekening is opgenomen. Overigens heeft [X] haar betwisting
onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. Ook heeft zij geen
bewijsstukken overgelegd (zoals een rekeningafschrift waaruit de bewuste
betaling zou blijken) om haar stellingen in dit verband te staven. De
kantonrechter gaat dan ook uit van het door Dexia in haar specificatie vermelde
bedrag.
4.11. Op de onder 'betaald' vermelde bedragen
dienen in mindering te worden gebracht alle (wat betreft leaseovereenkomst II:
ook na 60 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder 'totaal ontvangen
dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te
blijven, zodat [X] per saldo aan Dexia dient te voldoen het per
overeenkomst onder 'te voldoen' vermelde bedrag.
in conventie
4.12. Het voorgaande brengt mee dat de vordering
van Dexia in conventie toewij sbaar is zoals hierna te vermelden. De door Dexia
gevorderde contractuele rente is toewij sbaar vanaf het moment dat [X] met de
betaling van de onderscheiden eindafrekeningen in verzuim was, derhalve vanaf 25
juli 2003 (leaseovereenkomst I) onderscheidenlijk 29 juli 2003
(leaseovereenkomst II).
4.13. De in conventie gevorderde
buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of
gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan de gebruikelijke
voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
4.14. De door Dexia voorwaardelijk ingestelde
conventionele vordering zal niet worden behandeld omdat de voorwaarde waaronder
deze is ingesteld niet is vervuld.
in reconventie
4.15. De door [X] in reconventie gevorderde
ontbinding van de leaseovereenkomsten wordt afgewezen nu het voormelde schenden
van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een
tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
4.16. Ook de overigens door [X] in reconventie
ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten
en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen,
zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
in conventie en in reconventie
4.17. Gelet op de uitkomst van de procedure in
conventie en in reconventie dient [X] te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie. De kosten van het geding in
reconventie worden begroot op nihil, nu het debat in reconventie samenvalt met
dat in conventie.
4.18. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in (voorwaardelijke) conventie
I. veroordeelt [X] om aan Dexia
te betalen
ter zake van leaseovereenkomst I
€ 4.247,47, te
vermeerderen met de contractuele rente ad 0,96% per maand vanaf
25 juli 2003
tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van leaseovereenkomst II
€ 2.517,32, te
vermeerderen met de contractuele rente ad 0,96% per maand vanaf
29 juli 2003
betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt [X] in de kosten van
de procedure, aan de zijde van Dexia gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd griffierecht
€ 190,00
voor het exploot van dagvaarding €
86,28
voor salaris van
gemachtigde €
625,00
totaal
€ 901,28
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btw;
III. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer of anders
gevorderde; in reconventie
V. wijst de vordering
af;
VI. veroordeelt [X] in de kosten van
de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. R.H.C, van Harmelen,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 september 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL