Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaak-/ rolnummer: 776173 DX 06-713
Vonnis van:
2 april 2008
F.no.:618
Vonnis van de kantonrechter
inzake
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
nader te
noemen [X],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P.
Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 8 maart
2006, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WC AM-beschikking van 25 januari
2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de
opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW),
waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn.
Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in reconventie van Dexia, met
producties.
Bij tussenvonnis van 23 januari 2008 is bepaald
dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen diende te
verstrekken.
Vervolgens zijn ingediend:
- een akte na tussenvonnis van
Dexia, met producties;
- een akte uitlating na tussenvonnis
van [X];
- een antwoordakte na tussenvonnis van
Dexia.
Partijen hebben ingestemd dan wel geen bezwaar
gemaakt tegen het voornemen van de kantonrechter om na de conclusie van
antwoord, met eis in reconventie, na aktewisseling vonnis te
wijzen.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Labouchere B.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is
van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] heeft op 7 april 2000 de
lease-overeenkomst met de naam Legio BespaarPlan met contractnummer 13101626
ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere
(hierna: de lease-overeenkomst). De totale leasesom bedroeg € 18.648,55 en de
lease-overeenkomst is aangegaan voor 60 maanden. De maandtermijn bedroeg €
113,74.
1.3. [X] was bij het aangaan van de
lease-overeenkomst gehuwd met [Y] (hierna: [Y]), die aan [X] geen schriftelijke
toestemming heeft verleend voor het aangaan van de
lease-overeenkomst.
1.4. [X] heeft ten aanzien van de
lease-overeenkomst tot 3 januari 2003 33 maandelijkse termijnen van € 113,74
betaald, zijnde een bedrag van € 3.753,42. Daarna heeft [X] 26 maandelijkse
termijnen betaald van € 113,74, zijnde een bedrag van € 2.957,24. [X] heeft uit
hoofde van de lease-overeenkomst derhalve een totaalbedrag van € 6.710,66
betaald.
1.5. [X] heeft tot 3 januari 2003 € 908,58
aan dividenden ontvangen en daarna € 566,58, zijnde een totaalbedrag van €
1.475,16.
1.6. Bij brief van 19 december 2002 heeft
[Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd.
2. Vorderingen [X] in
conventie
[X] vordert bij vonnis, voor zover thans van
belang:
1. te verklaren voor recht dat
[X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen zij in het kader van de
lease-overeenkomst aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging
vanwege het ontbreken van toestemming van [Y] in de zin van artikel 1:88
BW;
2. Dexia te veroordelen tot
betaling van € 6.694,73, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit
bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen te
vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
3. Dexia te bevelen binnen twee
weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de
registratie van [X] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel, althans de aan
die registratie gekoppelde achterstandcodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op
straffe van een dwangsom van € 500,= voor iedere dag dat Dexia daarmee in
gebreke blijft met een maximum van € 20.000,=;
4. Dexia te veroordelen tot
betaling van [X]s werkelijke proceskosten, althans tot betaling van de door de
rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt, voorzover voor de
beoordeling van belang, dat de leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als
huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling
in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y]
ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke)
toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de lease-overeenkomst rechtsgeldig
kunnen vernietigen.
3.2. [X] vordert terugbetaling van alle uit
hoofde van de leaseovereenkomst aan Dexia betaalde bedragen.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de respectievelijke
betaaldata.
4. Standpunten Dexia in
conventie
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en voert voor zover voor de beoordeling van belang - kort gezegd - aan dat de
lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek
aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de [X] de effecten te
doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88
BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat
[Y] dit ook gedaan heeft.
4.3. Ten aanzien van de BKR-registratie
voert Dexia aan dat de bevoegdheid tot het doorhalen van de registratie en de
"A-codering" alleen aan het BKR toekomt. Dexia kan hooguit verzoeken een
registratie te wijzigen.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
5.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 3.3700,20, zijnde het resterende saldo van de
door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten,
stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen uit de
lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in
conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel
1:88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel
mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op
het volgende.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
BW
7.2. Een lease-overeenkomst als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop
bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3 en de
uitspraak van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN: BC2837). Aangezien deze
schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen
op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
7.4. Nu sprake is van een rechtsgeldige
vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de
lease-overeenkomst te worden gerestitueerd.
7.5. Uit het voorgaande volgt dat Dexia per
saldo € 5.235,50 aan [X] dient te betalen.
Wettelijke rente
7.7. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop
Dexia met de terugbetaling in verzuim was. Aangezien [Y] in zijn onder 1.6
bedoelde brief geen betalingstermijn heeft vermeld, gaat de kantonrechter uit
van de redelijke betalingstermijn van twee weken en is Dexia wettelijke rente
verschuldigd met ingang van 3 januari 2003, behoudens voor zover het betalingen
betreft die nadien hebben plaatsgevonden. Over laatst genoemde betalingen is
wettelijke rente verschuldigd ingaande de dag van elke betaling. [X] heeft in
deze periode ook dividenden ontvangen. Dit brengt mee dat de betalingen van [X]
voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel maar voor een deel in
aanmerking worden genomen.Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij
de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] na respectievelijk 3 januari
2003, per saldo aan Dexia heeft betaald (betalingen minus ontvangen dividenden
en andere uitkeringen) en waarbij de noemer wordt gevormd door het totale bedrag
dat [X] aan Dexia heeft betaald.
BKR registratie
7.8. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en als na te melden worden
gemaximeerd.
Vordering in reconventie
7.9. Uit het voorgaande volgt dat de door
Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden
afgewezen.
Proceskosten
7.10. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen
evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel
samenvalt met dat in conventie.
Tot slot
7.11. Gelet op het vorenstaande heeft [X] geen
belang meer bij de door haar gevorderde verklaringen voor recht.
7.12. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen:
- € 5.235,50 als hoofdsom;
- de wettelijke rente vanaf 3
januari 2003, berekend over de tot op dat moment betaalde hoofdsom van €
2.844,84 tot aan de dag der voldoening;
- de wettelijke rente over 81,18 %
van € 113,74 vanaf de respectievelijke betaaldata van de maandtermijnen voldaan
na 3 januari 2003 tot aan de dag der voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
-
voor verschuldigd
griffierecht
€ 196,00
- voor exploot
dagvaarding €
1,87
- voor salaris van
gemachtigde €
450,00
In
totaal: €
647,87
IV. veroordeelt Dexia om binnen
veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te
Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit lease-overeenkomst meer heeft,
op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van
€ 10.000,00;
V. wijst af het meer of anders
gevorderde.
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. A. van Dijk,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL