Het procesverloop
1. [X] heeft gevorderd conform de inleidende
dagvaarding. Dexia heeft een akte van schorsing, [X] een akte tot hervatting van
de procedure en Dexia vervolgens een conclusie van antwoord genomen. [X] heeft
vervolgens een conclusie van repliek en akte vermeerdering van eis en Dexia een
conclusie van dupliek genomen en nadien hebben partijen vonnis
verzocht
De beoordeling van het geschil en de motivering
van de beslissing
Feiten (kort samengevat)
2. Nadat [X] in
augustus 1999 was benaderd door Spaar Select B.V., een cliëntenremisier van Bank
Labouchère (rechtsvoorgangster van Dexia), heeft [X] bewilligd in een afspraak
met ene Ruepert, medewerker van Spaar Select.
Dit resulteerde in het op 19
augustus 1999 door [X] afsluiten van een Capital Effect onder nummer 21403551
(dagvaarding productie 1).
3. Het aankoopbedrag van de (achterliggende)
aandelen bedroeg € 10.618,30, de totaal te betalen rente tijdens de looptijd van
de overeenkomsten € 16.557,86, zodat het totaal van de overeengekomen leasesom
bedroeg € 27,176,16,
Op het Capital Effect diende [X] gedurende de looptijd
van 240 maanden maandelijks een bedrag van € 113,23 bij vooruitbetaling te
voldoen.
4. Verdere voorwaarden (voor zover van
belang):
2. Deze lease-overeenkomst wordt aangegaan
voor een ononderbroken periode van 240 maanden, te rekenen vanaf de aankoopdag
van de waarden.
3. Lessee kan deze lease-overeenkomst na 60 maanden
dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder annuleringskosten beëindigen, onder
betaling of verrekening van de restant-hoofdsom op dat
moment.
......
7. Zodra lessee al datgene aan de Bank heeft betaald
wat hij haar krachtens deze leaseovereenkomst en de daarbij behorende Bijzondere
Voorwaarden Labouchere Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee
automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden
geworden.
5. Nadat [X] 76 termijnen van € 113,23 = €
8.605,48 had voldaan, bleek hem in de loop van eind 2005/2006 dat zijn
overeenkomst met Dexia hem niet had gebracht hetgeen hem was
voorgespiegeld.
6. Bij brief van 27 februari 2006 (productie 2
dagvaarding) heeft [X] Dexia aansprakelijk gesteld, de Capital Effect
overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vernietigd en gesommeerd tot
terugbetaling van zijn ingelegde gelden.
Het voorgaande baseert [X] onder
meer op de bepalingen van de volgens hem ten deze toepasselijke Wet Consumenten
Krediet respectievelijk het ontbreken van de benodigde vergunning ex artikel 9
van die wet zulks in de zin van de aandelerileasejurisprudentie dezer rechtbank
(Dexia-Cosar LJN AS 4746 e.v.) zomede de schending door Dexia van de te zijnen
aanzien in acht te nemen zorgplicht bij het aangaan van die overeenkomsten
respectievelijk het onrechtmatig optreden van (de medewerker van) Spaar
Select.
7. Naar aanleiding van deze opzegging heeft Dexia
aan [X] vervolgens aangezegd de onderliggende aandelen te verkopen en aan hem
uitgekeerd de hem overblijvende opbrengst van €55,43,
8. [X] vordert (de vermeerdering van eis
inbegrepen):
I. Voor recht te verklaren dat de overeenkomst
Capital Effect nietig is althans Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en deswege
schadeplichtig is.
II. Dexia te veroordelen aan [X] te voldoen tegen bewijs
van kwijting het door hem betaalde ad € 8.331; 19 subsidiair een bedrag van €
2.470,42.
III.Voornoemd bedrag vermeerderd met wettelijke rente vanaf de
dagen dat de
onderscheiden betalingen zijn verricht althans de dag dat Dexia
in verzuim verkeert (15 maart 2006) tot aan de dag der betaling althans vanaf
datum dagvaarding.
IV. Dexia te veroordelen in de proceskosten.
V.
Het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het verweer van Dexia (kort samengevat)
9.
Dexia stelt dat de aandelenlease-overeenkomst Capital Effect is afgesloten via
de assurantietussenpersoon Spaar Select die [X] ter zake heeft geïnformeerd en
geadviseerd. Na getoonde interesse van [X] heeft Spaar Select hem een
aanvraagformulier verschaft en de Bank heeft die door [X] ondertekend retour
ontvangen. Vervolgens heeft de Bank de overeenkomst aan Spaar Select
verstuurd.
Dexia stelt aan haar zorgplicht ten opzichte van [X] te hebben
voldaan.
10. Voor deze overeenkomst wordt voorzien in aflossing
van de aankoopsom en diende [X] uit hoofde van deze overeenkomsten gedurende de
looptijd een maandelijks bedrag, bestaande uit rente en aflossing over de
aankoopsom van de portefeuille;, aan de Bank te voldoen.
Volledigheidshalve
wijst Dexia erop dat hierbij na het verstrijken van de looptijd van deze
overeenkomsten geen zogenaamde restschuld kan ontstaan, ook niet in geval van.
te zeer gedaalde aandelenkoersen. Slechts in het geval deze tussentijds wordt
beëindigd, hetgeen in casu het geval is geweest, bestaat de mogelijkheid dat [X]
nog een bedrag verschuldigd is; bij verkoop van de aan de overeenkomst ten
grondslag liggende aandelen is een positief resultaat van € 55,43 ontstaan, welk
bedrag zij aan [X] heeft uitgekeerd. Voorts heeft [X] uithoofde van de
overeenkomsten een bedrag van € 1.832,32 aan dividend uitgekeerd gekregen, dat
[X] nalaat in zijn vordering te betrekken.
11. Dexia doet voor alles een beroep op het niet
inachtnemen door [X] in de dagvaarding van de substantiëringsplicht ex artikel
111 lid 3 Rv,
Ten aandien van het optreden van Spaar Select als
effectenbemiddelaar zodanig dat die niet (meer) was vrijgesteld van de
vergunningsplicht ex artikel 12 van de vrijstellings-regeling Wet Toezicht
effectenverkeer 1995 zulks vanwege de omstandigheid dat Spaar Select niet enkel
[X] als klant bij de Bank heeft aangebracht maar zich ook heeft beziggehouden
met advisering en/of aanbevelen van specifieke effectentransacties, stelt Dexia
dat dit nog niet tot nietigheid van de overeenkomst leidt: niet de overeenkomst
zelf is strijdig met een dwingendrechtelijke wetsbepaling, hoogstens het
handelen van de tussenpersoon.
12. Naar aanleiding van de door [X] gestelde grondslag
van onrechtmatige daad stelt Dexia dat alleen al de tekst van de overeenkomsten
duidelijk maakt dat het hier niet om een spaarvorai gaat maar over een
geldlening, de door [X] ingeroepen bepalingen van NR. 99 omtrent zorgplicht
en schriftelijke informatieverschaffing op (het afsluiten van) deze
overeenkomsten niet van toepassing zijn en overigens wel degelijk onderzoek naar
diens financiële positie middels de BKR-registratie heeft
plaatsgevonden.
13. Betreffende de schade wijst Dexia erop dat [X] niet
door hem genoten fiscale of andere voordelen verdisconteert in zijn vordering
zomede het causaal verband tussen de gevorderde schade en het onrechtmatig
handelen ontbreekt.
De beoordeling
14. De overeenkomst Capital Effect genummerd 21403551
d.d. 19 augustus 1999 staat tussen partijen vast evenals het feit dat [X] daarop
€ 8.605,48 heeft voldaan zomede een bedrag van € 1.832,32 aan dividend heeft
ontvangen zomede die overeenkomst inmiddels (tussentijds) is
beëindigd.
Wet Consumenten Krediet
15. De rechtbank acht de WCK ten deze niet van
toepassing vanwege overschrijding door de totale leasesom van het op 19 augustus
1999 geldende grensbedrag van € 22.652,—.
Zorgplicht/onrechtmatige daad/Spaar
Select
16. Ten aanzien van de overeenkomst is derhalve de
gestelde onrechtmatige daad als grondslag voor de vordering van [X] te
bezien:
a. Spaar Select is een zogenaamde cliëntenremisier
en is als zodanig weliswaar aan te
merken als een effectenbemiddelaar als
bedoeld in artikel 1 sub b Wte, maar is op grond van artikel 12 van het
Vrijstellingsbesluit onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van de
vergunnïngplicht De belangrijkste van die voorwaarden is dat zij haar
activiteiten beperkt tot het aanbrengen van klanten bij de in dat artikel
genoemde instellingen.
b. Dat Dexïa een instelling als bedoeld in artikel
12 van het Vrijstellingsbesluit is, staat niet ter discussie. Nagegaan moet
derhalve slechts worden of Spaar Select zich beperkt heeft tot het aanbrengen
van [X] als klant bij Dexia of dat Spaar Select verdere, voor een
cliëntenremisier ontoelaatbare bemoeienis met de zaak gehad heeft. Daarvoor is
het nodig om vast te stellen wat er onder aanbrengen wordt
verstaan,
c. Een wettelijke definitie van het begrip
aanbrengen in het kader van de Wte en de daarop gegronde regelgeving bestaat
niet "Wel wordt er op haar website (www.afin.nl) een uiteenzetting van
het begrip gegeven door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Daar is, voor
zover hier van belang, te lezen: Cliëntenremisiers mogen alleen cliënten
aanbrengen bij effecteninstellingen die een vergunning hebben van de AFM,
cliëntenremisiers mogen bijvoorbeeld geen vermogensbeheer verrichten, orders van
cliënten dóórgeven óf geld van cliënten onder zich houden. Daarnaast mogen zij
geen cliënten aanbrengen bij andere cliëntenremisiers. Cliëntenremisiers mogen
wel cliënten uitleggen wat een aandeel of een obligatie is. Echter zij mogen
niet een specifiek aandeel, obligatie, effectenleaseproduct etc. beroeps- of
bedrijfsmatig adviseren.
d. Uitgaande van deze uitleg -en de rechtbank gaat
bij gebrek aan een andere gezaghebbende uitleg van deze uitleg, die zij ook
onderschrijft, uit- was het aan Spaar Select toegestaan om [X] te informeren
mits die informatie beperkt was tot kenmerken van beleggingscategorieën en om
hem door te verwijzen naar Dexia, maar niet om [X] te adviseren.
e. Een andere voorwaarde is dat de
cliëntenremisier zich houdt aan enkele specifieke gedragsregels die voortvloeien
uit het Bte en dan hoofdzakelijk uit artikel 24 daarvan en uit de NR, in dit
geval de NR 99.1 Dat zijn, voor zover in deze
specifieke zaak van belang, dat hij handelt in het belang van de cliënt en de
adequate functionering van de effectenmarkten, in het belang van de dient kermis
neemt van diens financiële positie, ervaring en beleggingsdoelstelHng voor zover
dat redelijkerwijs van belang is met het oog op het verrichten van zijn
diensten, de cliënt de gegevens en bescheiden verstrekt die nodig zijn voor de
beoordeling van de door hem aangeboden diensten en de effecten waarop die
diensten betrekking hebben en een verbod op het zogenaamde "cold calling" i.e.
een verbod om hen die nog geen cliënt zijn telefonisch of persoonlijk te
benaderen anders dan in het geval de betrokkenen daar vooraf schriftelijk dan
wel telefonisch mee heeft ingestemd dan wel in het Contact slechts wordt
aangeboden om schriftelijke of elektronische informatie te
verschaffen.
f. Op grond van de op dit punt ongenoegzaam
weersproken gebleven stellingen van [X], moet worden aangenomen dat Spaar Select
het cold calling verbod heeft overtreden en zich niet, althans volstrekt
onvoldoende, verdiept heeft in de beleggings doelstellingen van [X], diens
financiële positie, beleggingsdoelstelling(en) en beleggingservaring en aldus
ook niet in diens belang gehandeld heeft.
__________________
1 Het
gaat hier om de NR 1999 en derhalve de tekst van vóór de wijziging van september
2001
g. Met betrekking tot het tot stand komen van
het contact met Spaar Select is door [X] immers onweersproken gesteld, dat hij
door Spaar Select ongevraagd is benaderd en hem vervolgens een
beleggingsconstructie is gepresenteerd en geadviseerd waarmede het vermogen snel
kon worden vergroot.
Dat is een ander eerste contact dan op grond van een
schriftelijke of elektronische uitnodiging;, dan wel een contact naar aanleiding
van het verschaffen van schriftelijke of elektronische informatie aan
[X],
h. Met betrekking tot hetgeen verricht is door
Spaar Select om zich een beeld te vormen van [X], diens financiële positie,
beleggingsdoelstellingen en beleggingservaring, is door [X], naast hetgeen reeds
onder g hierboven is weergegeven,, onweersproken gesteld dat hij, [X], aan de
medewerker van Spaar Select naar aanleiding van diens vragen verteld heeft dat
hij meer wilde sparen voor naast zijn VUT-uitkering.
Schriftelijke
productinformatie van Spaar Select, zegt hij niet gekregen te hebben, en naar
aanleiding van vragen voor het tekenen van de overeenkomst werd verwezen naar de
looptijd van 60 maanden, dat hem nooit duidelijk is geweest dat hij een lening
heeft aangegaan, dat hij daar niet op gewezen, is, dat hij dat uit de tekst van
de overeenkomst niet heeft kunnen opmaken, dat over een maandbedrag, leasen,
koersdaling en over een restschuld nooit gesproken is, dat ook nooit aan de orde
is geweest dat hij alles kon kwijtraken,
i. Deze onder h weergegeven stellingen van [X]
zijn weliswaar, naar uit de overgelegde producties en dan met name het
aanvraagformulier efïectenlease van 15 augustus 1999 (productie 3 CvA) en de
overeenkomst Capital Effect moet worden afgeleid, niet allemaal juist maar
niettemin kan er de conclusie uit getrokken worden dat [X], ook na aanvankelijke
aarzeling, niet begrepen heeft wat hem is voorgehouden alsmede dat ook de
voorlichting tekortgeschoten is.
Qnjuist is immers dat er niet over leasen
gesproken is, want de door [X] ondertekende overeenkomst is een
leaseovereenkomst, evenals dat [X] niet uit de overeenkomst had kunnen opmaken
dat er sprake van een lening was, want er is immers sprake van rente in de
overeenkomst, dat over een maandbedrag niet gesproken is, want dat maandbedrag
is naast de looptijd in de overeenkomst vermeld.
Dat de voorlichting
tekortgeschoten is blijkt genoegzaam uit het feit dat Spaar Select, naar
onweersproken gesteld is, in de vooraf mondelinge aan [X] verstrekte informatie
er kennelijk geen aandacht aan het break-evenrendement geschonken is en de
omstandigheid dat [X], die geen/onvoldoende beleggingservaring had, van de hele
opzet kennelijk niets begrepen heeft zoals uit zijn persoonlijke statements die
bij de stukken zijn gevoegd blijkt. Dat er voorafgaand aan het sluiten van de
overeenkomst concreet gewezen is op de mogelijkheid van verlies is gesteld noch
gebleken. In ieder geval blijkt daarvan niets uit het door Dexia overgelegde
Aanvraagformulier Labouchère Effectenlease.
j. Uit een overgelegde productie, het
aanvraagformulier Labouchère Efïectenlease van
15 augustus 1999 van Spaar
Select dat voorafgegaan is aan de overeenkomst Capital Effect
van 19 augustus
1999 blijkt dat er toen al een keuze is gemaakt voor deze
beleggings-
constructïe.
Op dat formulier afkomstig van Spaar Select met
de naam van haar adviseur Ruepert, diens
adviseursnummer 594 en de
handtekening van [X], is namelijk vermeld dat [X] uit de
zes daarop genoemde
constructies gekozen heeft voor Capital Effect met onder meer
een
maandbetaling van f 250,—.
De rechtbank leidt ook daaruit en uit het
feit dat er geen daaraan voorafgaande correspondentie tussen [X] en Labouchere
is overgelegd, af dat Spaar Select degene is die geadviseerd heeft over de wijze
van beleggen en tot welk bedrag. Dat levert een handelen in strijd met de
Vrijstellingsregeling op, immers is meer dan aanbrengen en is als beroeps- of
bedrijfsmatig adviseren aan te merken.
k. De conclusie tot zover is dat Spaar Select in
haar relatie tot [X] niet alleen onrechtmatig gehandeld heeft door te handelen
in strijd met de voorschriften van de Vrijstellingsregeling én daarmee in strijd
met artikel 7 Wte, maar zich ook niet gedragen heeft als een goed opdrachtnemer
overeenkomstig de bepalingen van titel 7 :7 BW, immers niet gehandeld heeft als
een redelijk handelend bekwaam vakgenoot dient te handelen, hetgeen, naast een
contractuele tekortkoming ook weer als onrechtmatig handelen is aan te merken.
Spaar Select is daarmee aansprakelijk voor de door [X] als gevolg van haar
onrechtmatig handelen opgekomen schade.
17. Daarmee komt de rechtbank toe aan de
aansprakelijkheid van Dexia, zowel voor zover die een gevolg is van haar eigen
gedragingen als op grond van het bepaalde in artikel 6:76 BW voor gedragingen
van Spaar Select
Dienaangaande wordt het volgende overwogen:
a. De rechtbank stelt voorop dat tussenpersonen
-en dus ook cliêntenremisiers- een belangrijke instrument voor financiële
instellingen zijn om hun producten in de markt te (kunnen) zetten. Dat legt op
de instelling die van de diensten van een cliëntenremisier gebruik maakt en hem
doorgaans -zoals dat ook in dit geval kennelijk is gebeurd nu op dit punt niets
anders is gesteld of gebleken- ook middels de toekenning van provisie betaalt,
een grote verantwoordelijkheid met betrekking tot de advisering van de
tussenpersoon van wie hij cliënten en opdrachten accepteert.
b. Een en ander blijkt ook uit het bepaalde in
artikel 41 NR 99 dat de effecteninstelling onder andere gebiedt om zich met
betrekking tot de onder i7 ü en üi van dat artikel genoemde effecteninstellingen
te onthouden van een aantal zaken waaronder het verrichten van
effectentransacties voor deze instellingen. Spaar Select zou, indien zij zich
aan de voor haar geldende regels had gehouden weliswaar niet tot één van die
categorieën behoord hebben, maar nu zij zich niet aan die regels gehouden heeft,
behoort zij daar wel toe en is zij met name aan te merken als een
effecteninstelling die niet beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel
7, eerste lid Wte (categorie i).
c. De vraag is nu of Dexia voldoende
zorgvuldigheid heeft betracht bij het aanvaarden van [X] als klant, c.q. het
contracteren, met [X] op basis van wat door Spaar Select aan haar omtrent [X] en
hetgeen de inhoud van de door [X] gewenste overeenkomsten) met haar geweest zou
zijn, is medegedeeld en die vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. Het
aanvraagformulier d.d. 15 augustus 19997 waarop Dexia zich beroept, geeft geen
informatie omtrent de financiële positie van [X], noch omtrent diens
beleggingservaring of beleggingsdoelstelling.
Op dit van Spaar Select
afkomstige aanvraagformulier effectenlease, in de tijd voorafgaand aan de
overeenkomst is keuze gemaakt voor die Capital Effect als beleggingsvorm met een
maandbetaling.
Daaraan kan alleen verboden advisering door de medewerker van
Spaar Select, die dat formulier heeft ingevuld en van zijn naam en
adviseursnummer (594) voorzien heeft, ten grondslag gelegen hebben. Dexia had
dat kunnen en moeten onderkennen en zich van contracteren met [X] op basis van
die adviezen moeten onthouden. Door dat na te laten en aldus te handelen in
strijd met artikel 41 NR 99 is de overeenkomst tussen [X] en Dexia nietig,
immers ligt aan artikel 41 NR 99 dezelfde gedachte ten grondslag als aan artikel
7 Wte, namelijk een adequate werking van de financiële markten en de positie van
de belegger. Daarnaast heeft Dexia ook onrechtmatig jegens [X] gehandeld en is
zij daardoor ook aansprakelijk voor de door [X] als gevolg van het complex van
onrechtmatige handelingen geleden schade.
d. Los van bovenstaande kan tevens geconcludeerd
worden dat Dexia door aldus te handelen -en naar mag worden aangenomen aan Spaar
Select provisie te betalen- gebruik heeft gemaakt van de hulp van Spaar Select
bij het tot stand brengen van de overeenkomst met [X] en daarmee tevens voor de
gedragingen van Spaar Select aansprakelijk is. De vordering, voor zover
toewijsbaar, is dienvolgens ook tegen Dexia toewijsbaar.
18. Gelet op de conclusies dat de overeenkomst Capital
Effect op deze gronden nietig is, is het gevolg daarvan dat de rechtsgrond(en)
die ten grondslag lag(en) aan de wederzijds verrichte prestaties met
terugwerkende kracht daaraan is (zijn) ontvallen. Beide partijen dienen
financieel hersteld te worden in de toestand waarin zij zich ten tijde van het
sluiten van de overeenkomst bevonden. Dat betekent dat de aandelen voor rekening
van Dexia blijven, Dexia in beginsel al niets meer te vorderen had van [X] en
hetgeen door [X] aan haar betaald is in beginsel als onverschuldigd aan hem
terug moet betalen. Het onderdeel I van de vordering van [X] is derhalve in
zoverre in principe toewijsbaar.
19. Met betrekking tot onderdeel II wordt daarbij
overwogen dat het zoals door [X] zelf reeds in zijn dagvaarding onder ogen
gezien naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de
overeenkomst met terugwerkende kracht geheel ten nadele van Dexia teniet wordt
gedaan omdat aannemelijk is dat de nietigheid van die overeenkomst niet door hem
zou zijn ingeroepen als de waarde van de aandelen gestegen was. De rechtbank
vindt daarin aanleiding om op de voet van het bepaalde in artikel 6:278 lid 2 BW
te bepalen dat de helft van het door [X] aan Dexia betaalde, zulks onder aftrek
van door hem ontvangen dividend en de hem gedane slotuitkering, door Dexia aan
[X] moet worden terugbetaald. De rechtbank relateert dit speciaal aan deze (vorm
van) overeenkomst die niet tot een restschuld behoeft te leiden, maar (alleen
tot het moment van tussentijdse beëindiging) niet de verwachte opbrengst heeft
gebracht. De rechtbank ziet geen aanleiding de door [X] voorgestelde
verdeelsleutel toe te passen.
Toegewezen wordt derhalve:
€ 8.605,46 : 2 -
€ 4.302,74 - (€ 1.832,32 + € 55,43) = € 2.414,99.
20. Door Dexia is nog een beroep op eigen schuld van [X]
gedaan. De rechtbank onderschrijft de stelling van Dexia dat de schade mede aan
[X] moet worden toegerekend, immers heeft hij zich zonder enige
beleggingservaring, zonder voldoende schriftelijke informatie vooraf en zonder
voldoende onderzoek naar het aangeboden product te hebben gedaan in een voor hem
duister avontuur gestort.
21. Toch verbindt de rechtbank daar niet de door Dexia
gewenste consequenties aan. Dexia is zo ernstig tekortgeschoten in haar de
jegens [X] betamende zorg dat de rechtbank daarin aanleiding vindt om de schade
met toepassing van de billijkheidscorrectie van artikel
6:101, eerste lid BW
over de partijen te verdelen als onder 19 hierboven overwogen2 .
22. Hetgeen partijen verder verdeeld houdt, behoeft
gelet op bovenstaande geen bespreking.
23. Als ieder gedeeltelijk in het ongelijk gesteld,
dient elke partij de eigen kosten van het geding te dragen.
RECHTDOENDE
I. Verklaart voor recht dat de tussen partijen
d.d. 19 augustus 1999 gesloten Overeenkomst
Capital Effect met het nummer
21403551 nietig is,
II. Veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen een bedrag
van € 2.414,99 (tweeduizendvierhonderdveertien EURO en negenennegentig cent)
vermeerderd met de wettelijke rente hierover van 15 maart 2006 tot de dag van
betaling.
III.Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere
partij haar eigen kosten draagt.
IV. Verklaart het onderdeel 11 van het dictum van dit
vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders
gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Van der
Veer en op 21 november 2007 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van
de griffier.
_______________
2
Commissie van Beroep DSI 27-01-2005
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL