Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK TE ALKMAAR
 
Sector civiel recht
ljs
 
zaak- en rolnummer; 88898 / HA ZA 06-589
datum: 28 januari 2009
 
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken
 
in de zaak van:
 
[X]
wonende te [woonplaats],
eiseres bij dagvaarding van 15 juni 2006,
advocaat mr. M.J. Meijer te Haarlem,
 
tegen:
 
de naamloze vennootschap DSB BANK NV,
gevestigd en kantoor houdende te Wognum,
gedaagde,
advocaat mr. J.C. Kuipéri-Botter.
 
Partijen zullen ook in dit vonnis verder worden genoemd "[X]" respectievelijk "DSB".
 
1.   HET VERLOOP VAN HET GEDING
 
1.1  Voor het procesverloop tot 16 juli 2008 verwijst de rechtbank naar haar tussenvonnis van die datum.
 
1.2  [X] heeft daarna een akte genomen en DSB heeft eveneens een akte genomen.
 
1.3  Ten slotte is opnieuw vonnis gevraagd, De inhoud van al deze stukken geldt als hier ingelast.
 
2.   DE VERDERE BEOORDELING VAN HET GESCHIL
 
2,1  In voormeld tussenvonnis is overwogen dat de rechtbank het aangaan van de overeenkomst Hollands Welvaren Select beschouwt als een gevolg van de schending van de zorgplicht van DSB, Dat houdt in dat DSB de nadelige financiële gevolgen aan [X] dient te vergoeden, die voor [X] gemoeid waren met het aangaan en nakomen van deze overeenkomsten.
Onder die nadelige financiële gevolgen verstaat de rechtbank het totaalbedrag van alle volgens de overeenkomsten verschuldigde maandelijkse (rente)termijnen gedurende de looptijd van de overeenkomsten, te vermeerderen met het nog niet
afgeloste deel van de hoofdsom van de geldleningen en te verminderen met de eventuele opbrengst van de verkochte aandelen.
Voor de bepaling van de vraag voor welk deel van de schade DSB aansprakelijk is, diende de rechtbank over meer persoonlijke gegevens van [X] te beschikken,
 
2.2  De rechtbank heeft daarna de zaak naar de rol verwezen om [X] in de gelegenheid te stellen bij akte de geleden schade te concretiseren en haar persoonlijke omstandigheden ten tijde van het sluiten van de overeenkomst toe te lichten. Zij heeft dat gedaan.
DSB heeft bij akte op het standpunt van [X] gereageerd.
De rechtbank stelt nu het volgende vast, Hierbij merkt de rechtbank op dat in dit
geschil uitsluitend de Hollands Welvaren Select (HWS) overeenkomst ter discussie staat.
 
2.3  De aandelen ter zake van de HWS-overeenkomst zijn in april 2004 verkocht. De opbrengst van de verkoop van de aandelen bedroeg € 1.659,40.
[X] had alle 60 rentetermijnen voldaan, in totaal € 2.722,80.
De restschuld bedroeg € 4,538,-, voor de betaling waarvan [X] een doorlopend krediet bij DSB heeft afgesloten.
Gelet op wat de rechtbank hierover in het vorige tussenvonnis heeft overwogen, bedraagt de schade van [X] in totaal zodoende:
€ 2,722,80 + € 4.538,- ¦ € 1,659,40 = € 5.601,40.
 
2.4  Ten aanzien van de toepassing van het zogenaamde categorie-model geldt in dit
geval het volgende.
[X] had geen enkele beleggingservaring en geen of nagenoeg geen vermogen. Het netto gezinsinkomen was meer dan € 15.000,= per jaar en [X] had geen voor beleggen relevante beroepservaring.
Dat houdt in dat [X] wordt ingedeeld in categorie 2 en dat 65% van haar nadeel door DSB dient te worden vergoed,
 
2.5  DSB dient 65% van de schade te vergoeden. Dat is € 3,640,91, alsmede de wettelijke rente daarover als vertragingsschade vanaf de dag van dagvaarding.
 
2.6  DSB zal, als grotendeels in het ongelijk gestelde partij, tot betaling van de proceskosten worden veroordeeld.
 
3.   DE BESLISSING
 
De rechtbank:
 
veroordeelt DSB om aan [X] te betalen een bedrag van € 3,640,91 (drie duizend zes honderd veertig euro en een en negentig cent), met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 juni 2006 tot de dag der algehele voldoening;
 
verwijst DSB in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [X] begroot op € 332,87 aan verschotten (dagvaarding en griffierecht) en op € 1.536,- aan salaris van de advocaat;
 
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
 
wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Dit vonnis is gewezen door rechter mr. L J. Saarloos en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 januari 2009.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL