Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton
Locatie Alkmaar
Zaaknr/rolnr.: 273408 \ CV EXPL
08-3877
Uitspraakdatum: 27 mei 2009
Vonnis in de zaak
van:
de
buitenlandse vennootschap Varde Investments (Ireland)
Limited,
gevestigd te Dublin
eisende partij in
conventie
verder ook te noemen: Varde
gemachtigde: mr. G.J. Schras,
advocaat te Spijkenisse
rol gemachtigde: Swier & van der Weijden,
rechtsdeurwaarders te Amsterdam
tegen
[X],
wonend te
[woonplaats]
gedaagde partij in conventie
verder ook te noemen:
[X]
gemachtigde: mr. G. van Dijk, kantoorhoudende te Amsterdam.
Het procesverloop
Varde heeft bij dagvaarding van 29 juli 2008 in
conventie een vordering ingesteld.
[X] heeft in conventie bij antwoord
verweer gevoerd. Vervolgens heeft Varde van repliek
in conventie gediend en
in reconventie bij antwoord verweer gevoerd. Daarna is gediend van
dupliek in
conventie en van dupliek in reconventie.
De inhoud van de processtukken geldt
als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
1. De vaststaande feiten
1.1. Varde is de rechtsopvolgster van Dexia Bank
Nederland N.V. (hierna: Dexia). Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N.V., gevestigd te Amsterdam, mede handelend onder de
handelsnaam Legio, en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease
B.V..
1.2. [X] heeft op 5 oktober 2000 twee leaseovereenkomsten
ondertekend als lessee, met Labouchere als wederpartij. Op 16 november 2000 is
[X] een derde leaseovereenkomst met Labouchere aangegaan.
1.3. De
overeenkomsten zijn (al dan niet tussentijds) beëindigd, waarna aan [X] een
eindafrekening is gezonden, welke hij ondanks aanmaningen niet heeft
voldaan.
1.4. [X] heeft op 29 juli 2005 een schriftelijke volmacht
gegeven aan mr. G. van Dijk
(namens Leaseproces) ter zake van de onder 1.2.
genoemde contracten om in het
geschil met Dexia:
'1. alle naar zijn
oordeel noodzakelijke correspondentie en overleg met Dexia te voeren en Dexia te
verzoeken om alle correspondentie uitsluitend naar Leaseproces te Amsterdam te
zenden.
2. een gerechtelijke procedure aan te spannen tegen Dexia terzake van
bovengenoemd geschil en om in die procedure tevens verweer te voeren tegen
eventuele tegenvorderingen van Dexia.'
1.5. Op 29 juli 2005 heeft
Leaseproces aan [X] (onder meer) geschreven:
'Hierbij bevestigen wij u
dat wij bereid zijn om voor u een procedure te voeren tegen Dexia Bank voor de
rechtbank Amsterdam, sector kanton. Wij berekenen hiervoor (...) Deze
percentages zijn ook verschuldigd als met Dexia een schikking wordt getroffen.
Voor een schikking is altijd uw toestemming nodig.'
1.6. Op 25
januari 2007 is bij beschikking van het Gerechtshof Amsterdam de
Duisenbergregeling algemeen verbindend verklaard tussen partijen. Indien
partijen het oneens waren met deze regeling, hadden zij de mogelijkheid tot
uiterlijk 31 juli 2007 een opt-outverklaring in te dienen bij mr. J.R.E.
Kielstra, notaris te Den Haag.
1.7. In opdracht van mr. Van Dijk heeft
mr. Rebel, advocaat te Renswoude, binnen de gestelde termijn een
opt-outverklaring aan mr. Kielstra doen toekomen, waarin is gesteld dat [X] niet
aan de algemeen verbindendverklaring gebonden wil zijn.
2. Het geschil
2.1. Varde vordert veroordeling van [X] tot
betaling van € 27.905,47 te vermeerderen met de wettelijke rente over €
22.940,83 vanaf 10 januari 2008 tot de dag van voldoening, kosten rechtens.
Hieraan heeft zij ten grondslag gelegd dat [X] gebonden is aan de
Duisenbergregeling nu hij niet tijdig een geldige opt-outverklaring heeft
ingediend. [X] heeft, ondanks aanmaningen, de uit hoofde van die regeling
verschuldigde betaling niet voldaan.
2.2. [X] stelt dat mr. Van Dijk
bij volmachtverlening, subsidiair op grond van zaakwaarneming, rechtsgeldig
namens hem een opt-outverklaring heeft ingediend. Aldus niet gebonden aan de
Duisenbergregeling heeft hij aangevoerd dat hij uit hoofde van de
oorspronkelijke leaseovereenkomsten niet gehouden is tot enige betaling.
Daarnaast heeft [X] in zijn conclusie van antwoord een tegenvordering
geformuleerd op Dexia.
3. De beoordeling
3.1. Ter beoordeling ligt de vraag voor of de
opt-outverklaring rechtsgeldig is ingediend, met andere woorden of mr. Van Dijk
bevoegd was om namens [X] een opt-outverklaring in te dienen.
3.2. [X]
heeft in dit verband het volgende aangevoerd. Toen in de loop van juli 2007
bleek dat [X] geen schriftelijke reactie had ingediend bij Leaseproces ter zake
van de opt-out, heeft mr. Van Dijk pogingen gedaan [X] te bereiken. Dat is toen
niet gelukt. In verband met de termijn waarbinnen de opt-outverklaring moest
worden ingediend, voelde mr.Van Dijk zich verplicht om namens zijn cliënten van
wie geen reactie was ontvangen, waaronder [X], de opt-outverklaring af te
leggen. [X] stelt zich op het standpunt dat in de bevoegdheid namens hem te
procederen besloten lag de bevoegdheid om de opt-outverklaring af te leggen,
althans mr. Van Dijk mocht hem vertegenwoordigen op grond van behoorlijke
zaakwaarneming.
3.3. De kantonrechter oordeelt ter zake als
volgt.
Uit de tekst van de volmacht blijkt dat mr. Van Dijk - zakelijk
weergegeven - was gevolmachtigd om overleg te voeren met Dexia, een procedure
tegen haar aan te spannen en verweer te voeren tegen een eventuele
tegenvordering. Feiten of omstandigheden waaruit zou kunnen blijken dat de
volmacht meer dan dat omvatte zijn niet gebleken. De volmacht ziet dan ook niet
op het nemen van beslissingen met betrekking tot het aangaan van een regeling
ter beëindiging van de procedure of het verwerpen van een regeling en het
voortzetten van een procedure. Integendeel, in de opdrachtbevestiging, zoals
geciteerd onder 1.5., staat dat een schikking aparte toestemming behoeft. Niet
voor niets heeft mr. Van Dijk zijn best gedaan om over het afleggen van de
opt-outverklaring met [X] in contact te komen.
3.4. Vervolgens rijst de
vraag of mr. Van Dijk (en op zijn beurt mr. Rebel, die door mr. Van Dijk is
ingeschakeld) zijn bevoegdheid ontleende aan zaakwaarneming. In de vaststelling
dat mr. Van Dijk niet handelde krachtens een toereikende volmacht ligt besloten
dat hij zijn bevoegdheid tot het afleggen van een opt-outverklaring niet
ontleende aan een rechtshandeling. Zaakwaarneming kan het verrichten van
rechtshandelingen betreffen, zoals het afleggen van een opt-outverklaring. Ook
indien de gevolmachtigde meende tot het verrichten van de handeling bevoegd te
zijn, maar de handeling de volmacht niet omvat, kan de gevolmachtigde met
betrekkjng tot die handeling als zaakwaarnemer zijn opgetreden.
3.5. De
zaakwaarneming is onmiskenbaar willens en wetens verricht, nu bij mr. Van Dijk
duidelijk de wil aanwezig was (ook) het belang van [X] te
behartigen.
3.6. De kantonrechter acht voorts een redelijke grond voor
zaakwaarneming aanwezig. [X] had immers de behartiging van zijn belangen in het
geschil met Dexia aan mr. Van Dijk toevertrouwd en de opt-outverklaring is
hiermee in overeenstemming. [X] heeft onweersproken gesteld dat Leaseproces
aanvankelijk zonder resultaat getracht heeft met hem contact te hebben over de
vraag of de verklaring al dan niet diende te worden afgelegd. Onder de druk van
de tijd (het verstrijken van de termijn waarbinnen de verklaring al dan niet
diende te worden afgelegd) heeft Leaseproces vervolgens besloten de
opt-outverklaring af te leggen, omdat werd verondersteld dat dit de wil van [X]
was, hetgeen nu ook uit de standpunten van [X] blijkt. Voorts heeft [X]
onweersproken gesteld dat toetreding tot de Duisenbergregeling ook na het
uitbrengen van de verklaring (weer) mogelijk is. Tegen deze achtergrond is te
billijken dat mr. Rebel zekerheidshalve de verklaring heeft
afgelegd.
3.9. Ten slotte verdient overweging dat [X] zich bij
conclusie van dupliek heeft beroepen op het feit dat op 6 en 30 maart 2007
telefonisch contact is geweest tussen hem en zijn gemachtigde. [X] heeft toen
aangegeven dat Leaseproces nog steeds namens hem moest procederen en dat er voor
hem een opt-outverklaring moest worden ingediend. Wat ook zij van deze
telefoongesprekken; zij worden niet bij de beoordeling betrokken omdat [X] deze
stelling eerst bij conclusie van dupliek naar voren heeft gebracht en omdat het
door [X] gewenste resultaat op dit punt, te weten het geldig afleggen van de
opt-outverklaring, ook zonder toetsing van deze stelling wordt bereikt.
3.10.
Uit het vorenstaande volgt dat aan alle eisen voor zaakwaarneming is voldaan.
Dit betekent dat de opt-outverklaring rechtsgeldig is afgelegd en dat de
Duisenbergregeling niet op [X] van toepassing is. Varde heeft haar vordering -
zo blijkt ook uit het gesteld bij repliek onder 3 - uitsluitend op grond van die
vaststellingsovereenkomst overgedragen gekregen, en beschikt niet over een
vordering op grond van de effecten leaseovereenkomsten. De vordering op deze
grondslag dient te worden afgewezen.
3.11. Met betrekking tot de
tegenvordering van [X] op Dexia, ten slotte, overweegt de kantonrechter als
volgt.
[X] heeft bij conclusie van antwoord geen eis in reconventie
ingesteld. Hoewel er is (doorgeprocedeerd aan de zijde van Varde alsof er een
reconventionele vordering is ingesteld, heeft [X] ook bij dupliek geen
tegenvordering (nader) aan de orde gesteld, en ook niet (formeel) gediend van
repliek in reconventie.
Bovendien heeft te gelden dat Dexia geen procespartij
is, en dat de vorderingen waarvan [X] in het lichaam van de conclusie van
antwoord melding maakt, (vermeende) vorderingen op Dexia betreffen.
De
kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat [X] niet heeft beoogd een vordering in
reconventie in te stellen.
3.12. De vordering is conventie zal worden
afgewezen, met veroordeling van Varde in de proceskosten als de in het ongelijk
te stellen partij.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Varde in de proceskosten, die tot op heden €
1.200,00 bedragen voor salaris van de gemachtigde van [X], waarover Varde geen
BTW is verschuldigd.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. van den Berg,
kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 27 mei 2009 in het openbaar
uitgesproken.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL