Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK ALKMAAR
 
Sector Kanton
 
Locatie Den Helder
 
Rolnummer: 210801 CV EXPL 06-1133
Vonnis van 17 juli 2008
F.no.:6I7
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
1. [X],
2. [Y],

beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie.
verweerders in reconventie,
nader te noemen respectievelijk [X], [Y] en gezamenlijk [X c.s.].,
gemachtigde: mr. M. Bonefaas,
 
tegen:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-      de dagvaarding van 10 april 2006, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Vervolgens is vastgesteld dat de procedure is geschorst. Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X c.s.]. een afschrift overgelegd van de opt-outverklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-      de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 10 januari 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 11 juni 2008. Ter comparitie zijn verschenen eisende partijen in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. M. Bonefaas en van de zijde van Dexia mevrouw C. van den Brink, bijgestaan door mr. N. Heijkant. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X c.s.]. per brief van 27 mei 2008 een conclusie van antwoord in reconventie alsmede nadere stukken ingediend en is door Dexia per fax van 29 mei 2008 een akte met productie ingediend, welke stukken thans tot de gedingstukken behoren.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.     Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna gezamenlijk: de leaseovereenkomsten. De lease-overeenkomsten zullen afzonderlijk worden aangeduid met het onder 'Nr.' aangegeven cijfer).
 
Nr. Contractnr.  Datum         Naam overeenkomst  Leasesom Looptijd         Termijnbedrag
1 59124655      18-12-2000  Korting Kado             € 19.640,00 120 mnd     €90,60 p.m.
2 59187654      28-12-2000  Korting Kado             € 19.752,97 120 mnd     € 2.952,36 (36 mnd)
3 59187655      28-12-2000  Korting Kado             € 19.752,97 120 mnd     € 2.952,36 (36 mnd)
4 59187656      28-12-2000  Korting Kado             € 19.752,97 120 mnd     € 2.952,36 (36 mnd)
5 59187657      28-12-2000  Korting Kado             € 19.752,97 120 mnd     € 2.952,36 (36 mnd)
6 59187669      28-12-2000  Korting Kado             €  9.634,00 120 mnd     €44,44 p.m.
7 59187670      28-12-2000  Korting Kado             €  9.634,00 120 mnd     €44,44 p.m.
8 59240052      28-02-2001  Korting Kado             € 27.682,26 120 mnd     € 5.778,24 (48 mnd)
 
1 .3.  De lease-overeenkomsten 6 en 7 zijn tevens op naam gesteld van de minderjarige kinderen van [X c.s.]., respectievelijk [X] en [Y]. Ter comparitie hebben partijen verklaard ermee in te stemmen dat, ten aanzien van deze lease-overeenkomsten, uitsluitend [X] als contractspartij dient te worden aangemerkt.
 
1.4.   Nadat [X] niet meer aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de leaseovereenkomsten voldeed heeft Dexia de eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr. Datum eindafrekening Resultaat        Aan Dexia voldaan op:
1.  23-10-2006              €5.670,14-/-   niet voldaan
2.  23-10-2006              €5.982,02-/-   niet voldaan
3.  23-10-2006              €5.982,02 -/-  niet voldaan
4.  23-10-2006              €5.982,02-/-   niet voldaan
5.  23-10-2006              €5.982,02-/-   niet voldaan
6.  23-10-2006              €2.945,08-/-   niet voldaan
7.  23-10-2006              €2.945,08-/-   niet voldaan
8.  23-10-2006              €8.495,20-/-   niet voldaan
 
1.5.   Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.6.   De betalingen aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten zijn verricht ten laste van een en/of rekening die op naam van beide eisers stond.
 
1.7.   Bij het aangaan van de lease-overeenkomsten was [X] gehuwd met [Y]. Bij brief van 26 januari 2006 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 10 dagen.
 
2.     Vorderingen [X c.s.]. in conventie
 
[X c.s.]. vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
 
Primair
 
I.     de lease-overeenkomsten nietig verklaart op grond van artikel 9 Wck;
 
Subsidiair
 
II.    voor recht verklaart dat de lease-overeenkomsten bij brief van 26 januari 2006 door en namens [Y] rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans de lease-overeenkomsten in rechte vernietigt, op grond van artikel 1:88 jo 1:89 BW;
 
Meer subsidiair
 
III.   voor recht verklaart dat de lease-overeenkomsten bij brief van 1 februari 2005, althans 26 januari 2006 door en namens [X] rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans de lease-overeenkomsten in rechte vernietigt op grond van dwaling;
 
In alle bovengenoemde gevallen
 
IV.    Dexia veroordeelt tot terugbetaling van alle (periodieke) betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht (artikel 6:203 BW), vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf elk afzonderlijk moment dat de (periodieke) betaling is verricht tot aan de dag van algehele terugbetalingen
 
V.     [X] financieel terugbrengt in de situatie waarin hij zich bevond ten tijde van het sluiten van elke afzonderlijke lease-overeenkomst, hetgeen met zich brengt dat Dexia niets meer heeft of zal hebben te vorderen van [X], alsmede-ten overvloede - dat enige waardedalingen van de effecten voor rekening van Dexia komen of blijven;
 
Meer subsidiair
 
VI.    voor recht verklaart dat de lease-overeenkomsten bij brief van 1 februari 2005, althans 26 januari 2006 door en namens [X] rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn ontbonden, althans de lease-overeenkomsten in rechte ontbindt en Dexia op grond van onrechtmatige daad c.q. wanprestatie veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan [X] ter grootte van elke (periodieke) betaling die [X] aan Dexia heeft verricht, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf 1 februari 2005, althans 26 januari 2006, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling, vermeerderd met al hetgeen Dexia te vorderen heeft of zal hebben van [X];
 
In alle gevallen
 
VII.   Dexia veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis enige registratie bij de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt met de lease-overeenkomsten te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet:
 
VIII.  Dexia veroordeelt in de kosten van deze procedure.
 
3.     Standpunten [X c.s.]. in conventie
 
3.1.   [X c.s.]. stellen dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 3 576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.   [X] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat sprake is van nietigheid van de lease-overeenkomsten op grond van strijd met artikel 9 WCK en dat [X] door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar zouden zijn, danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld.
 
3.3.   Volgens [X c.s.]. is Dexia aansprakelijk voor de door hen geleden schade. De schade bestaat volgens [X c.s.], uit de door [X] betaalde bedragen.
 
3.4.   Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X c.s.]. en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.   Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Ten slotte is het recht om de lease-overeenkomsten op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard. Daarbij beroept Dexia zich er op dat de betalingen van [X] ter zake van de lease-overeenkomsten hebben plaats gevonden van een en/of rekening die ten name van beide eisers stond, zodat [Y] in elk geval na ontvangst van het eerste dagafschrift op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomsten.
 
4.3.   Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen -voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen. Ten aanzien van de BKR-registratie brengt Dexia naar voren dat zij zelf niet tot schrapping van een registratie kan overgaan, maar hoogstens een melding bij het BKR kan doen.
 
4.4.   Ten slotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening te worden gehouden met de eigen schuld van [X] krachtens artikel 6:101 BW. De wettelijke rente kan volgens Dexia slechts verschuldigd zijn vanaf het moment dat sprake is van verzuim. Dexia meent dat er geen reden is haar te veroordelen in de kosten van het geding. Ten slotte beroept Dexia zich op de artikelen 3:53 lid 2. 6:210. 6:206 jo 3:120 BW en 6:278 BW.
 
5.     Vorderingen Dexia in reconventie
 
In reconventie vordert Dexia dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [X] veroordeelt tot betaling van €43.983,58 zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de contractuele rente daarover (1,03 % per maand wat betren de lease-overeenkomsten 1 tot en met 7 en 1,15 % per maand wat betreft lease-overeenkomst 8), althans de wettelijke rente, vanaf de datum van verzuim, althans vanaf de dag dat deze conclusie wordt gediend, tot aan de dag der algehele voldoening, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
 
6.     Verweer in reconventie
 
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijden [X c.s.]. nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. Voorts betwist [X] de door Dexia gevorderde contractuele rente en doorberekende beλindigingkosten. Ten slotte bestrijden [X c.s.]. dat artikel 6:278 BW van toepassing is.
 
7.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
7.1.   Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
 
7.2.   In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007. LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.   [Y] had de bevoegdheid om een beroep te doen op de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomsten wegens het ontbreken van de in artikel 1:88 lid l onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. De verjaringstermijn voor dit beroep is driejaar en vangt aan op het moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst. Dexia heeft een beroep gedaan op verjaring en daartoe gewezen op betalingen van op grond van de lease-overeenkomsten verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die op naam van [X c.s.]. stond. Daaruit volgt volgens Dexia dat [Y] op de hoogte was van de lease-overeenkomsten, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld.
 
7.4.   [X c.s.]. hebben tegen deze stellingen van Dexia het volgende ingebracht. [X] was ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten beheerder van een bungalowpark met 330 woningen. Tot op heden oefent [X] deze functie uit. [X] hield kantoor aan huis in een aparte ruimte. Het postadres van de firma was gelijk aan het privι-adres van [X c.s.].. De post kwam binnen via de brievenbus van het kantoor. [X] sorteerde de post altijd in zijn kantoor. De aan [Y] persoonlijk gerichte post overhandigde hij aan haar. De afschriften van alle bankrekeningen bewaarde [X] in het kantoor. De betalingen ten aanzien van de lease-overeenkomsten zijn verricht vanaf de en/of rekening met nummer 16.18.52.890 die op naam van beide eisers stond. Deze rekening werd verder uitsluitend door [X] gebruikt om belastingafdrachten voor zijn zaak te reserveren. [Y] had van deze rekening geen pinpas. Daarnaast hadden [X c.s.]. een tweede en/of rekening met nummer 35.74.09.353 die eveneens op naam van beide eisers stond. Op deze rekening werden de salarissen van beiden overgemaakt. Van deze rekening werden verder de vaste lasten, zoals de boodschappen voldaan. [Y] beschikte ten aanzien van deze rekening wel over een pinpas. [Y] heeft verklaard dat zij nooit enig bankafschrift heeft gezien. Zij wist ook niet waar deze lagen. [X] heeft verklaard, dat hij [Y] pas medio 2004 van de lease-overeenkomsten op de hoogte heeft gesteld. Vanaf 2004 moest er maandelijks namelijk zoveel rente aan Dexia worden betaald, dat hij regelmatig geld moest overmaken van de rekening met nummer 35.74.09.353 naar de bovengenoemde en/of rekening waarvan de betalingen aan Dexia werden verricht. De lease-overeenkomsten heeft hij zonder overleg met zijn vrouw gesloten, omdat hij ervan uitging dat hij na een aantal jaren een leuke verrassing voor zijn vrouw en kinderen zou hebben, aldus [X].
 
7.5.   In het licht van deze geconcretiseerde en gedetailleerde stellingen van [X c.s.]., moeten de stellingen van Dexia met betrekking tot verjaring als onvoldoende gemotiveerd ter zijde worden gesteld. Dit brengt mee dat als vaststaand ervan moet worden uitgegaan dat [Y] in elk geval tot medio 2004 geen weet had van het bestaan van de leaseovereenkomsten. Daarmee is het beroep op artikel 1:89 BW bij brief van 26 januari 2006 binnen de daarvoor gestelde verjaringstermijn gedaan. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen door [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van de lease-overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
 
7.6.   Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden' en (door [X]) 'te ontvangen', nu achter de lease-overeenkomsten onder 'Art. 1:88 toegepast' een 'J' staat ingevuld.
 
7.7.   Ten aanzien van de restitutieverplichtingen heeft Dexia nog gesteld dat aan haar de betaalde rente toekomt nu zij de vorderingen tot betaling daarvan ter goeder trouw bezat (artikel 6:206 jo. 3:120 BW). Voorts heeft Dexia zich erop beroepen dat zij op de voet van artikel 3:53 lid 2 en 6:210 lid 2 BW een vergoeding dient te ontvangen voorde prestatie die zij heeft verricht en die volgens haar niet meer ongedaan gemaakt kan worden, waarbij zij doelde op de kans die [X] heeft gehad dat de geleasede effecten in waarde zouden stijgen. Daarnaast beroept Dexia zich op artikel 6:278 BW, stellende dat in de restitutieverplichtingen de gewijzigde waardeverhouding dient te worden verdisconteerd. In dit verband stelt Dexia tevens dat de redelijkheid en billijkheid zich ertegen verzetten dat de koersdaling van de onderliggende effecten geheel voor haar rekening blijft. De kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Een beperking van de restitutieplicht op de aangevoerde gronden, wat daarvan verder ook zij, verdraagt zich niet met de gezinsbeschenTiing die ten grondslag ligt aan de vernietiging op de voet van artikel 1:89 BW.
 
Wettelijke rente
 
7.8.   De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 7.6. bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.8 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 5 februari 2006.
 
7.9.   De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen als na te melden, met matiging en maximering van de dwangsom.
 
7.10.  De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in reconventie
 
7.11.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
Proceskosten
 
7.12.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
7.13.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Tot slot
 
7.14.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
7.15.  Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.     verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.    veroordeelt Dexia aan [X c.s.]. te voldoen: €33.234,34 als hoofdsom;
de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 februari 2006 tot aan de dag der algehele voldoening;
 
III.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X c.s.]. gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht           €     196,00
voor het exploot van dagvaarding     €       84,87
voor salaris van gemachtigde           €   1.000,00
totaal                                          €   1.280,87
 
IV.    veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
V.     verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.    wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VII.   wijst de vordering af;
 
VIII.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X c.s.]. gevallen, tot op heden begroot op € 200,00 voor salaris van gemachtigde;
 
IX.    verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL