RECHTBANK AMSTERDAM

SECTOR KANTON –LOCATIE AMSTERDAM

 

Kenmerk

Datum

444

 

Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:

 

1. [Y]

2. [Z]

beiden wonende te

eisers

eiser sub 1 nader te noemen [Y] , eiseres sub 2 [Z]

verweerders in het incident beide eisers tezamen [X]

gemachtigde: mr. H.M.J. Simonis (Houben Advocaten)

 

tegen:

 

DEXIA BANK NEDERLAND N.V.

gevestigd te Amsterdam

gedaagde

eiseres in het incident

hierna te noemen Dexia

gemachtigde: mr. [A]

 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

 

De volgende processtukken zijn ingediend:

 

- de dagvaarding van inhoudende de vordering van

- de incidentele conclusie tot verwijzing van Dexia, met bewijsstukken

- de conclusie van antwoord van op de incidentele vordering

 

 

Daarna is in het incident vonnis bepaald.

 

GRONDEN VAN DE BESLISSING

 

Feiten

 

1. Als gesteld en onvoldoende weersproken staat het volgende vast.

 

1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt deze rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.

 

1.2. In of omstreeks juli 2000 hebben contacten plaatsgehad tussen [X] en Spaar Select Tilburg, hierna: Spaar Select. [X] ontvingen vervolgens van Spaar Select een beleggingsadvies, genaamd Persoonlijk Financieel Plan, d.d. . Volgens dit plan beschikte [Y]over een eigen huis met een overwaarde van circa f xxx en beschikte Afnemer over een bruto jaarinkomen van f xxx [Z] beschikte eveneens over een bruto jaarinkomen van f xxx . Voorts blijkt uit het plan dat [X] beiden aan de fiscale spaarloonregeling meededen.

 

1.3. Op of omstreeks heeft Afnemer drie leasecontracten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere. [Z] heeft de drie overeenkomsten mede ondertekend.Deze overeenkomsten dragen ieder de naam "Overwaarde Effect Maand betaling met Herbelegging". De overeenkomsten zijn aangegaan voor een periode van 20jaar, met het recht van Afnemer om de overeenkomsten na 5 jaar te beëindigen tegen betaling of verrekening van de restant hoofdsommen van dat moment. In de overeenkomsten is telkens vermeld dat Afnemer voor een bedrag van € xxx overeenkomstnummer x hierna te noemen contract 1), € xxx (overeenkomstnummer xx hierna te noemen contract 2) en € xxx (overeenkomstnummer xxx hierna te noemen contract 3) effecten least (Labouchere AEX Plus Certificaat) en dat Afnemer 240 maandelijkse termijnen van telkens € xxx.(contract1) €xxx (contract 2)en € xxx (contract 3) verschuldigd werd. De totale leasesom beliep € xxx. (contract 1) € xxx contract 2) en € xxx. (contract 3) waarin begrepen € xxx (contract 1), € xxx (contract 2) en € xxx (contract 3) rente over 20 Jaar. In de maandtermijnen was de aflossing van de hoofdsom in 20 jaar begrepen.

 

1.4. Artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease luidt: 

"De Bank en lessee komen overeen dat de eigendom van de waarden op lessee overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. De Bank behoudt de eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te beschikken. De Bank draagt het risico van het verloren gaan van de waarden (maar uitdrukkelijk niet de koerswaarde van de waarden) tot deze eigendom van lessee zijn geworden."

 

1.5. Artikel 3 van de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease luidt:

"De Bank is nimmer aansprakelijk voor wijzigingen in de koerswaarde van de waarden of het niet opbrengen van baten daarvan. "

 

1.6. Artikel 6 van de effectenlease-overeenkomsten luidt:

"Ter uitvoering van de in artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht, levert de Bank door middel van deze akte de waarden aan lessee, onder de opschortende voorwaarde dat lessee al datgene aan de Bank heeft betaald, wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, van welke levering de Bank onverwijld na totstandkoming van deze akte mededeling doet aan de uitgevende instel/ing. Aldus is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden. zodra hij al datgene aan de Bank heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere VoorwaardenEffecten Lease verschuldigd is of zal worden."

 

In de hoofdzaak

 

2. [X]vorderen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

primair

 

- te verklaren voor recht dat bovengenoemde leaseovereenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd. althans vernietigbaar c.q. nietig zijn, op grond van artikel 6:228 BW en subsidiair op grond van artikel 3:44 lid 4 BW;

 

- Dexia als juridisch gevolg van de nietigheid van de leaseovereenkomsten te veroordelen tot betaling aan van de door hen verrichte betalingen ad € te vermeerderen met de wettelijke rente;

 

Subsidiaire vorderingen:

 

- te verklaren voor recht dat Dexia haar zorgplichten jegens [X] niet althans  onvoldoende is nagekomen, waardoor Dexia jegens [X] tekort is geschoten in haar

verbintenissen, op grond waarvan [X] rechtsgeldig de leaseovereenkomsten hebben ontbonden;

 

- Dexia als juridisch gevolg van de ontbinding te veroordelen tot betaling aan [X] van de door hen verrichte betalingen ad € xxx te vermeerderen met de wettelijke rente;

 

Meer subsidiaire vorderingen

 

- te verklaren voor recht dat Dexia haar zorgplichten jeqens [X] niet. Althans onvoldoende is nagekomen, waardoor Dexia jegens [X] een onrechtmatige daad danwel wanprestatie heeft gepleegd;

 

- Dexia als juridisch gevolg van deze onrechtmatige daad/wanprestatie te veroordelen tot betaling aan [X] van de door hen geleden schade bestaande uit de door hen aan Dexia betaalde bedragen ad € xxx , te vermeerderen met de wettelijke rente en de door Dexia gestelde c.q. te stellen restschuld, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, op de door de rechtbank in goede justitie te bepalen gronden;

 

en in alle gevallen Dexia te veroordelen in de proceskosten.

 

In het incident

 

3. Dexia verlangt dat de zaak wordt verwezen naar de sector civiel van deze rechtbank, stellende dat de zaak niet behoort tot het in artikel 93 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) vastgelegde takenpakket van de sector kanton. Zij stelt dat de zaak met name geen huurkoopovereenkomst betreft. 

4. [X] voeren hiertegen aan dat de effectenleaseovereenkomsten dienen te worden gekwalificeerd als huurkoop en dat de zaak daarom huurkoopovereenkomsten betreft.

 

Beoordeling

 

5. De kantonrechter stelt voorop dat artikel 93 aanhef en onder c Rv, voor zover hier van belang, bepaalt dat zaken betreffende een huurkoopovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, worden behandeld en beslist door de kantonrechter. De kantonrechter stelt verder voorop dat artikel 71 lid 3 Rv bepaalt dat de rechter de vraag of verwijzing nodig is, voor zover daarvoor -zoals in de onderhavige zaak -het onderwerp van het geschil bepalend is, beoordeelt aan de hand van zijn voorlopig oordeel over het onderwerp van het geschil.

 

6. Uit lid 1 van artikel 7A:1576h BW in verbinding met lid 3 van artike17A:1576 lid 1 BW volgt dat, wil een overeenkomst kunnen worden aangemerkt als huurkoop in de zin van de van deze bepaling, dient te zijn voldaan aan de volgende voorwaarden: (a) de verkoper verbindt zich een goed (in eigendom) over te dragen onder de opschortende voorwaarde van algehele betaling van de prijs, (b) de koper verbindt zich de prijs te betalen in termijnen en (c) de verkoper verbindt zich het goed af te leveren op een zodanig tijdstip dat daarna (nog) twee of meer termijnen verschijnen.

 

7. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter betreft de zaak huurkoopovereenkomsten.

Hiertoe wordt het volgende overwogen.

 

8. De effectenleaseovereenkomsten betreffen, naar de kantonrechter begrijpt, lease van vorderingsrechten. Vorderingsrechten zijn vermogensrechten in de zin van artikel 3:6 BW. Uit de artikelen 7:47 en 7A:1576 lid 5 BW volgt dat huurkoop betrekking kan hebben op vermogensrechten.

 

9. Dexia heeft zich verbonden de vorderingsrechten aan Afnemer over te dragen onder de opschortende voorwaarde van algehele betaling van de prijs. Dat blijkt in de eerste plaats uit de eerste twee volzinnen van artikel 2 van de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease (zie 1.4.). Dit blijkt voorts uit artikel 6 van de effectenleaseovereenkomsten (opgenomen onder 1.6.).

 

10. Dexia heeft zich verder verbonden de vorderingsrechten op een zodanig tijdstip aan Afnemer af te leveren dat daarna (nog) twee of meer termijnen verschijnen.

Onder aflevering dient, zoals volgt uit artikel 7A:15761 lid 1 BW, te worden verstaan: verschaffing van de macht over het vermogensrecht. Dit betekent voor vorderingsrechten als de onderhavige: verschaffing van het genot daarvan, zoals is bepaald in artikel 7A: 1576m lid 1 BW. Dat Dexia zich heeft verbonden aan Afnemer het genot van de vorderingsrechten te verschaffen, blijkt onder meer uit de door Dexia in het geding gebrachte prospectus (waarin onder meer staat te lezen dat de tussentijdse dividenduitkeringen onmiddellijk in de Labouchere Herbeleggingsindex worden verwerkt). Dit stemt overeen met het bepaalde in artikel 7a:1576n leden 1 en 2 BW. Gesteld noch gebleken is dat Dexia tot de onvoorwaardelijke overdracht op enigerlei wijze het genot van de vorderingsrechten heeft behouden. Het tijdstip van aflevering is, naar moet worden aangenomen, het tijdstip van de hiervoor onder 9 bedoelde overdracht onder opschortende voorwaarde.

 

11. Afnemer heeft ten slotte zich blijkens de effectenleaseovereenkomsten verbonden de prijs te betalen in termijnen, waarvan (nog) twee of meer verschijnen nadat de vorderingsrechten aan hem zijn afgeleverd.

 

12. Uit hetgeen hiervoor onder 7 tot en met 11 is overwogen, vloeit voort dat de incidentele vordering dient te worden afgewezen. De beslissing ten aanzien van de proceskosten van het incident wordt aangehouden tot de eindbeslissing.

 

BESLISSING

 

De kantonrechter:

 

in het incident

 

I. wijst het gevorderde af;

 

II. houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan tot de eindbeslissing;

 

in de hoofdzaak

 

III.verwijst de zaak naar de rol van d.d. xx om xx uur voor conclusie van antwoord van de zijde van Dexia.

 

Aldus gewezen door mr. F. van der Hoek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van in tegenwoordigheid van de griffier.