Toch nog even terugkomen op Doel en Taken van de Raad
versus de Wcam....
Bedrijfsvoering, o.a.:
- landelijke projecten initieren,
- landelijk beleid ontwikkelen,
- algemene aanwijzingen geven.
Kwaliteit:
- bevordering
uniforme rechtstoepassing,
- vergroting
juridische kwaliteit,
(hier GEEN dwingende bevoegdheden)
Advies:
- adviesfunctie bij nieuwe wets- en beleidsvoorstellen,
- idem bij nieuwe procedures (
WCAM ),
- aan Minister van wie afkomstig,
- aan 2e kamer bij initiatiefvoorstel,
- advies vastgesteld
na overleg met gerechten
Adviezen inzake WCAM:
2005: 0.
2004: 0.
2003: een, namelijk nr 15:
Minister van Justitie
D.t.v. Mr. N. Frenk
Postbus 20301 2500 EH Den Haag
15 juli 2003
Wetsvoorstel collectieve afwikkeling massaschade – Concentratie bij Gerechtshof Amsterdam R.C. Hartendorp 070 - 361 9788 UIT 2269/ONTW RH 5227352/03/6 1
Excellentie,
Bij brief van 13 juni 2003, kenmerk 5227352/03/6, verzocht u de Raad advies uit te brengen inzake het wetsvoorstel collectieve afwikkeling massaschade. U heeft de Raad verzocht zijn advies toe te spitsen op het voorstel de zaken waarop het wetsvoorstel ziet te concentreren bij het Gerechtshof te Amsterdam. Op 27 november 2002 heeft de Raad op uw verzoek geadviseerd over een eerdere versie van het gehele wetsvoorstel. Dit advies is als bijlage aangehecht. Hieronder treft u het gevraagde advies aan. De Raad heeft geen bezwaren tegen concentratie van zaken waarop het wetsvoorstel ziet bij het Gerechtshof te Amsterdam. Echter, indien deze zaken in eerste instantie bij het Gerechtshof Amsterdam worden behandeld, dan dienen de bepalingen omtrent hoger beroep te worden gewijzigd. De Raad is er bij zijn advisering van uit gegaan dat artikel 1018 van het wetsvoorstel dusdanig wordt aangepast dat er geen hoger beroep maar slechts cassatie mogelijk is.
Hoogachtend, D.J. van Dijk Lid Raad voor de rechtspraak.
2002: een, namelijk nr. 17:
AAN: De Minister van Justitie
Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Kenmerk: UIT 1200/ONTW DK
27 november 2002
Wetsvoorstel Massaschade Th.C. Kersten 070- 361 9835
Bij brief van 10 juni jl., kenmerk 5169698/02/6, verzocht u de Raad advies uit te brengen inzake het wetsvoorstel Collectieve afwikkeling massaschade. Hieronder treft u het gevraagde advies aan. De voorbereiding van het advies heeft helaas, onder meer als gevolg van de zomerperiode en de consultatie van de gerechten, enige vertraging opgelopen.
Advies
De Raad acht het wenselijk dat een wettelijke regeling wordt getroffen voor de collectieve afwikkeling van massaschades. In het wetsvoorstel is een goed evenwicht gevonden tussen de wensen uit de praktijk en juridische beginselen. Mogelijke spanning met de artikelen 17 GW en 6 EVRM waar het gaat om de rechten van belanghebbenden, wordt op doeltreffende wijze ondervangen door de opt out-regeling, zoals neergelegd in artikel 908, leden 2 en 3. De Raad geeft u de volgende punten in overweging: - De procedureregels leggen een omvangrijke logistieke taak bij de rechtbank neer. De rechtbank is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van de stukken en het bekend maken van de beschikking. Inhoudelijk loopt de procedure via de rechtspersoon die de slachtoffers vertegenwoordigt. De slachtoffers zelf zijn geen partij in de procedure. Het heeft de voorkeur van de Raad dat de rechtbank ook in logistiek opzicht enkel met de procederende partijen van doen heeft. De informatievoorziening aan de eigen achterban mag tot de normale taken van een vertegenwoordigend lichaam worden gerekend. Dit zou betekenen dat het de taak van de rechtspersoon zou zijn om de slachtoffers van stukken te voorzien, in te lichten over de zitting en op de hoogte te brengen van de uitspraak. In het wetsvoorstel zou deze verantwoordelijkheid van de rechtspersoon vastgelegd kunnen worden. De verantwoordelijkheid van de rechtbank in deze zou dan niet verder gaan dan in iedere andere zaak die publicitair de aandacht trekt
- Niet geheel duidelijk is wie er verantwoordelijk is voor het oproepen van de slachtoffers (artikel 1013 lid 4). Uit de toelichting blijkt dat de rechtbank hier niet verantwoordelijk voor is (in afwijking van de artikelen 271 e.v. Rv). Het verdient aanbeveling in het wetsvoorstel te regelen wie met deze taak is belast. Naar de mening van de Raad ligt het voor de hand de rechtspersoon met deze taak te belasten.
- De termijn voor de opt out-regeling is gesteld op 3 maanden. Bezien in het licht van artikel 6 EVRM is de opt out-regeling cruciaal. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waaronder deze termijn in de praktijk te kort blijkt te zijn. De Raad stelt voor in het wetsvoorstel een bepaling op te nemen dat de rechter de termijn kan verlengen tot maximaal 6 maanden als hiertoe aanleiding bestaat.
Financiële gevolgen
- De financiële gevolgen van het wetsvoorstel zijn op voorhand moeilijk in te schatten. Aangenomen mag worden dat massaschadezaken zeer zeldzaam zullen zijn.
Wel is zo’n zaak als potentiële megazaak aan te merken, waarvoor een aparte wijze van financiering bestaat. Tekstueel: - Artikel 907, derde lid onder h: …verstrekt, deze…. Hiertussen het woordje ‘en ‘ toevoegen. - Artikel 907, vijfde lid: een na laatste zin: ‘volgende op die waarop dit vaststaat’. Indien is bedoeld onherroepelijk vast staat zou dit moeten worden toegevoegd.
- Artikel 907, derde lid onder b en MvT p.9 onder 6: ‘niet redelijk’. Dit zou nauwkeuriger geformuleerd kunnen worden om uit te sluiten dat de indruk wordt gewekt dat het om een marginale toetsing gaat.
- Artikel 909, eerste lid: ‘of de wijze waarop het tot stand is gekomen. Woordje ‘het’ vervangen door ‘deze’.
- Artikel 1018, eerste lid: …beroep in cassatie en staan… Woordje ‘en’ schrappen.
Met vriendelijke groet, D.J. van Dijk, Lid Raad voor de rechtspraak.
Ik vind dit voor dit lichaam erg marginaal. Je maakt mij niet wijs dat hier in werkelijkheid niet meer "juridisch"over gestecheld is.
Gezien de organisatorische taak van de Raad legt "zo'n zeer zeldzaam gebeuren" toch een zeer zware druk op een gerecht.....
Wanneer is de Stichting LeaseVerlies opgericht ? Ja, voorjaar 2002..
De Raad heeft het in de zomer erg druk gehad. Verzoek om advies kregen ze ook zo ongeveer in dat voorjaar.????
Een aanbieder van het wetsvoorstel merkte bij beantwoording van vragen aan Donner toch op, dat het niet ontdenkbaar zou zijn als de schadeveroorzaker zelf een rechtspersoon zou "initieren" om zo het nadeel voor zichzelf te kunnen controleren / beperken / beinvloeden !!??
Zeer opmerkelijk ( voor mij althans) dat dus reeds in 2001-2002 nagedacht ging worden en gewerkt aan het ontwerp WCAM.
De Stichting SLV rept hier met geen woord over , ja, pas nadat de stemming over de schikking van Duis was uitgevoerd.
Toen viel voor de benadeelden pas de WCAM plots en met spoed uit de lucht.
Voor mij als leek allemaal heel vreemd. Op verwijt van een grote komplottheorie, maar dit en al het andere wat in relatie tot Dexia en de Stichtingen al is opgemerkt, geeft dit toch te denken.......
Wat mogen en kunnen we van de rol van SLV verwachten, na alles wat er al opzettelijk verkeerd is gegaan en bekonkeld ?
Dus:
Opzeggen dat vertrouwen :!:
Mag ik daarnaast, op zijn zachtst gezegd, opmerken dat de Raad er geen "raad" mee weet en in al zijn vaagheid op zijn minst op eieren loopt ?
Groet,
Elias.