Op 11 december 2007 heeft het gerechtshof Den Bosch een uitspraak gedaan in een hoger beroepzaak aangespannen door een Dexia gedupeerde.
De rechtbank Den Bosch had de vordering van de gedupeerde, gebaseerd op vernietiging wegens het niet mee tekenen van de eega, afgewezen.
De rechtbank had deze uitspraak in april 2005 gedaan.
4.4. De rechtbank heeft bij vonnis, waarvan beroep, de door [appellant] aangevoerde verweren verworpen en de vordering van Dexia in conventie, behoudens de buitengerechtelijke kosten, toegewezen en de reconventionele vordering van [appellant] afgewezen.
De gedupeerde is in hoger beroep gegaan en het Hof oordeelt anders als de rechtbank en stelt de gedupeerde in het gelijk.
Het Hof schrijft o.a. :
de toepasselijkheid van artikel 1:88 BW
4.6. Grief 1 keert zich tegen de beslissing van de rechtbank dat de vraag of de overeenkomst wegens het ontbreken van toestemming buitengerechtelijk kan worden vernietigd in het midden kan worden gelaten, omdat de echtgenote die zich op de vernietiging heeft beroepen geen partij is in het onderhavige geding.
Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, is hiervoor geenszins vereist dat ook [persoon 1], al dan niet door tussenkomst, partij is, of is geworden, in het onderhavige geding.
Over de verjaring van de vernietiging van het contract van mei 1998 :
4.7.1. Als wordt uitgegaan van mei 2003 als moment waarop [persoon 1] op de hoogte raakte van de door [appellant] met Dexia gesloten overeenkomst, dan heeft zij - gelet op artikel 3:52 BW lid 1 aanhef en onder d - tijdig de vernie-tigingsgrond ingeroepen. De vernietigingsgrond is [persoon 1] immers pas ten dienste komen te staan toen zij op de hoogte raakte van de overeenkomst. Vast staat dat tussen mei 2003 en de ontvangst door Dexia van de brief van [persoon 1] van 25 augustus 2004 minder dan drie jaar is verstreken.
4.7.3. Op Dexia rust de bewijslast van haar door [appellant] betwiste stelling dat [persoon 1] al eerder van de overeenkomst op de hoogte was, en wel op een zodanig tijdstip dat haar brief van 25 augustus 2004 niet binnen drie jaar nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen aan haar ten dienste was komen te staan door Dexia is ontvangen. Dexia beroept zich er immers op dat [persoon 1] de vernietigingsgrond niet meer kan inroepen omdat zij al eerder op de hoogte moet zijn geweest van het bestaan van de overeenkomst. Dit levert een bevrijdend verweer op van Dexia, ter zake waarvan op Dexia de bewijslast rust. Nu Dexia dat ook heeft aangeboden zal het hof Dexia hieromtrent een bewijsopdracht verstrekken.
5. De uitspraak
Het hof:
laat Dexia toe te bewijzen dat [persoon 1] al op een zodanig tijdstip van de overeenkomst tussen [appellant] en Dexia op de hoogte was, dat haar brief van 25 augustus 2004 niet binnen drie jaar nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen aan [persoon 1] ten dienste was komen te staan, door Dexia is ontvangen (r.o. 4.7.3.);
En nu maar afwachten wat Dexia uit de hoge hoed tovert.
De volledige uitspraak van het Hof is hier te lezen:
http://www.platformaandelenlease.nl/Uit ... rakenG.htm
Groeten,
Piet