De listen van Labouchere
 
Mark Koster, 01-04-2003
 
Een artikel uit Quote nr.205 april 2003
 
Seks, drugs en valse contracten. De verkopers van risicovolle beleggingsproducten van bank Labouchere verdienden tonnen aan de naïviteit van klanten, totdat deze ineens moesten bijbetalen. Toen begon het démasqué.
 
Vincent Poorten wrijft met een pink langs de littekens bij zijn oog. ”Ik ben in elkaar geslagen omdat ik weigerde slechte contracten van een collega te slijten. Mensen worden beesten als ze snel geld willen verdienen”. De jeugdige directeur van de Zaanse tussenpersoon EPB zit in de serre van zijn restaurant en kijkt beschouwend uit over de meanderende Zaan. Poorter werd twee jaar geleden lid van een schietvereniging om legaal een vuurwapen te kunnen dragen. “Een pistool heb ik niet aangeschaft, maar het was even riskant. In deze business gaat het er hard aan toe. Die agressieve leenproducten van Labouchere hebben veel klanten aan de bedelstaf gebracht. Ik vond de risico's onaanvaardbaar, maar niemand luisterde”.
Poorter (24) verdiende de afgelopen jaren honderdduizenden guldens aan provisies, maar zijn geweten speelde op, verklaart hij. “Ik wil verder met dit restaurant. Als tussenpersoon heb ik veel duistere zaakjes gezien. En Labouchere was van alles op de hoogte. Ik doe geen zaken meer met ze”.
Poorter is een van de honderden verkopers die spaarplannen, aandelenportefeuilles en leenconstructies verkochten voor Labouchere, de besmet verklaarde bank die vele tienduizenden klanten het financiele moeras induwde als gevolg van extreem risicovolle leentransacties. “Het zijn schoften, ze opereren aan de rand van de afgrond en dwingen tussenpersonen mee te doen”, foetert hij.
 
Schadevergoeding
De Labouchere-affaire dreigt een van de grootste financiele schandalen uit de naoorlogse geschiedenis te worden. Ongeveer honderdduizend kleine beleggers sluiten in de jubeljaren 1999, 2000 en 2001 leenconstructies af op basis van al te blije beursvoorspellingen. Crux van de producten is dat de overwaarde van het huis wordt gebruikt om aandelenpakketten te kopen in de verwachting dat de koersen blijven exploderen.
Deze va banque-strategie ontaardt echter al snel in hartverscheurende verliezen als een boze beer langdurig begint te grommen op de internationale beurzen. Wegglijdende koersen, beginnend in de lente van 2000, duwen de aangeschafte pakketten ver onder de aanschafprijs, waardoor miljonairs in spe ineens moeten bijstorten om de waarde van hun portefeuille op peil te houden. Sommige kleine krabbelaars raken in financiele ademnood als de banken hen sommeren de poetslap te trekken.
Het drama wordt openbaar als het tv-programma Radar het publiek in het voorjaar van 2002 alermeert met horrorverhalen over de schuldenbergen van enkele klanten. Barents en Krans-advocaat William Schonewille, ook bezitter van een contract, start vervolgens een juridische vendetta tegen Labouchere. De Haagste raadsheer constateert dat de bank “onzorgvuldig en misleidend” heeft gehandeld en onthult dat minderjarigen spullen zijn aangesmeerd.
De moeder van Labouchere de Belgische Dexia Bank, ontkent de aantijgingen, maar reserveert op sinterklaasavond ineens een bedrag van ruim 450 miljoen euro voor de slachtoffers, ongeveer 10 procent van de totaal uitstaande schuld op dat moment. Met de schadevergoeding, die natuurlijk niet zo genoemd mag worden, hoopt Dexia het Labouchere-leed te verzachten. Maar de blaffende beleggers zijn niet stil te krijgen. Om de volkswoede te kanaliseren worden Steven Gelder en Rob Okhuijsen, twee bliksemafleiders van Elias Communicatie ingehuurd. Het duo draait de deur op slot en doet alleen open als er langdurig wordt aangebeld.
Ook interviewverzoeken met verantwoordelijk Labouchere-topmannen Jack Troost en Peter Cornet worden afgewezen. Een vraaggesprek met Joop Krant, tot december bestuursvoorzitter van Dexia Nederland, wordt als niet opportuun terzijde geschoven. De inmiddels opgestapte Krant uit via e-mail zijn ongenoegen over zondagse telefonades naar zijn medewerkers. Journalisten moeten niet doorvragen. “Ik verzoek u dringend uw pogingen te staken.”
Niettemin zijn er binnen het bedrijf een paar dappere klokkenluiders, die op straffe van ontslag, anoniem en gewapend met dossiers het drama Dexia van binnenuit vertellen.
 
Provisie scoren
Het beeld dat naar voren komt is dat van hoogmoed, hebzucht en gewetenloosheid. Labouchere-verkoopchef Jack Troost heeft op zijn bureau een bordje geplant met daarop een mantra van vijf woorden: the sky is the limit. “Hij nam geen genoegen met minder. Hij was enthousiast en charmant en stimuleerde tussenpersonen nog meer te verkopen”, melden ingewijden. Alles staat in het teken van geld verdienen en het verkopen van polissen, het liefst zo risicovol mogelijk, want dan zijn de marges het hoogst. Poorter: ”Op sommige contracten konden tussenpersonen 16.8 procent provisie scoren”.
Door deze financiele afhankelijkheid nemen Labouchere en de tussenpersonen elkaar in een dodelijke tango. De bank biedt beleggingscoke die de dealer zo duur mogelijk moet verkopen aan junks. De controle op tussenpersonen liet te wensen over. Daar zat soms gajes tussen. Provisiejagertjes”, erkent Poorter.
Verschillende tussenpersonen gaan, jagend op het rijkdomfantoom al snel over de schreef. In 1999 verwijdert Labouchere de Haagse tussenpersoon. Han Panhuyzen uit zijn bestand, omdat uit een boekenonderzoek blijkt dat hij valse contracten heeft getekend. De verschroeiend ambitieuze verkoper heeft spaarplannen geadresseerd op niet bestaande postcodes. De zaak blijft nog net binnenskamers.
Als interne account Hans Duivenvoorden met aangifte dreigt bij de Nederlandsche Bank (DNB), de bancaire controleur, pacificeert Troost de waakzame werknemer met een vage belofte. “Hij zei dat hij ernaar zou kijken, maar hij deed niks”, vertelt een betrokkene. Duivenvoorden verbreekt de verbinding als hem om opheldering wordt gevraagd.
Even later start de DNB uit eigen beweging een routineonderzoek naar aanleiding van geruchten over mogelijke onregelmatigheden. Troost schrikt en laat subiet dubieuze contracten uit het bestand vissen en vernietigen ; Hij geeft vervolgens opdracht klanten hun geld terug te geven en kondigt zwijgplicht af, “ik zeg dus niks. Ga maar naar persvoorlichting”, verklaart Troost nu. Edwin Weerdenburg, de keurige klerk die namens DNB onderzoek verricht, wil ook niet ingaan op de zaak.
Ook Vincent Poorter zegt illegaal voor Labouchere te hebben gewerkt. Hij ontduikt de huisregels van Labouchere. Intermediairs die Labouchere-spullen verkopen, dienen aan drie criteria te voldoen: ze moeten beschikken over een goedkeuring van beurswaakhond AFM, gecertificeerd zijn bij de Sociaal-economische Raad en een assurantie B-diploma bezitten. “Ik had geen van drieen, grinnikt Poorter, “toch liet Labouchere me voor hen werken”. De bank investeert flink in de gewiekste meesterverkoper. Twee Labouchere-employes worden af en toe uitgeleend om de minder ervaren medewerkers van het kantoor van Poorter te scholen in financiele finesses. “Ik had geen status, maar mocht wel producten verkopen”, zegt hij, “Graag zelfs”.
Maar Poorter houdt er al snel een onzuivere verkoopethiek op na, ontdekt een Labouchere-ingewijde. “Hij werkte met lui die klanten onjuiste informatie gaven. Dat was echt onverantwoord”. “Onzin”, kaatst Poorter terug. “Omdat ik niet officieel door Labouchere was aangesteld, opereerde ik des te voorzichtiger. De regels waren heilig voor mij. Ik hield me verre van het risicovolle spul; Ik heb zelfs twee collega’s ontslagen omdat ze met contracten klooiden”.
Schunnige voorvallen zijn het wel. “Een van mijn verkopers wilde een contract afsluiten met twee Somalische asielzoekers in een flat in Amsterdam Zuid-Oost. Dat vond ik onmenselijk”. Een werknemer, souschef van een 40-procentsdochter van het Zaanse kantoor EPB, rommelt met nepcontracten. “Die jongen was directeurtje gaan spelen. Hij had een veel te duur kantoor en maakte veel kosten. Hij wilde slapend rijk worden”.
 
Snuivende dronkelappen
De provisiejunks willen steeds meer scoren, constateert Poorter. “Sommige collega’s konden hun luxe leventje niet meer financieren uit de provisies van polissen. Die werden boos en gewelddadig”. Op een zeker moment vraagt een collega van de Amsterdamse tussenpersoon Novendo aan Poorter of hij en deel van een lastig account wil overnemen, aangezien hij een hogere provisie heeft bedongen. “Die man zat in de rats en ik wilde hem helpen”. Poorter ontdekt echter dat Novendo, inmiddels failliet, werkt met ongediplomeerde onderaannemers, een absolute don’t in de industrie. “Toen ik hem vertelde dat ik die portefeuille niet wilde verkopen, heeft hij me op mijn ogen geslagen. Ik moest naar het ziekhuis om de boel te hechten”.
De directeur meent dat Labouchere misbruik maakt van de geldgeilheid van de verkopers. “Die tussenpersonen werden vaak letterlijk van de markt geplukt en verdienden in korte tijd bakken met geld. Ze werden ondergedompeld in het goede leven en pasten hun levensstijl aan. Door hun hoge uitgaanspatroon konden ze niet meer terug, en moesten ze nog meer verkopen. Dit patronagesysteem is van hogerhand bedacht.”
Hij vertelt over zijn eerste baan bij callcenter Vero Telemarketing, halverweg jaren negentig. Het Zaanse belkantoor, een van de punten van waaruit Labouchere die omstreden leenconstructie Legio Lease plugt, bestaat die tijd uit snuivende dronkelappen, beweert Poorter stellig. “Negen van de tien verkopers waren aan de drank omdat hun vrouw was weggelopen. Geregeld kwam er coke op tafel. We leefden larger than life. We gingen naar de hoeren en vierden feest. Je enige doel was nog meer verdienen en hoger komen in de hierarchie. Daar was het hele systeem op gebaseerd”.
“Wist de top daarvan?” vraagt Poorter retorisch. “Nou en of”, Troost kwam geregeld bij Ron van Veldhoven, de Ferrari-rijdende directeur van Vero, op bezoek,. Zelfs Piet Bloemink, de bescheiden auctor intellectualis van de Legio Lease-producten, zou in het complot zitten, “Ik ken Ron van Veldhoven”, bevestig Bloemink. Dan zucht hij: “Tegen heug en meug hou ik mijn bek dicht. Ik wil er graag iets over zeggen, maar ik zwijg.” Bij elke vraag begint hij harder de dieper te zuchten. Hij is duidelijk geschokt dat zijn spaarplannen voor de gewone man zijn verworden tot roekeloze kansspelen.
Intern wordt er af en toe gewezen op de kans van instortende beurzen en op fatale gevolgen daarvan. Ami Krol, nu marketingmanager bij effectenbank Stroeve, spreekt directeur Troost aan op mogelijke risico’s Vooral de leaseconstructies, waarbij met geleend geld aandelen worden aangeschaft, trakteert hij op zure recensies. “Dat is gebeurd ja’, huivert hij. Maar Troost lacht de bezwaren van zijn bezorgde collega weg. Een andere bron: ”Je moet Jack kennen. Die man kan een koelkast verkopen aan een eskimo’.
Bovendien wordt de drammerige directeur altijd gedekt door zijn meerderen. Tot augustus 2000 is Labouchere het vechtmerk van de degelijke verzekeraar Aegon. Met name Johan van der Werf, lid van de raad van bestuur van Aegon Nederland, pusht de spaarproducten van de Amsterdamse dochter. “We duwen ze die spullen door de strot, alleen niet onder de naam van Aegon’, beveelt hij enkele malen. “Langs de afgronden groeien de mooiste bloemen’, was zijn mottto’. Verklapt een oud-medewerker. Bert Jochems, op dat moment Aegon-woordvoerder, waarschuw Van der Werf voor de te risicovolle leenproducten, “Ik zei: We verdienen veel centen maar gaat dat goed?” Aegon ontkent desgevraagd niet dat Van der Werf “enthousiast was” over de producten.
 
Plastic zakjes
Als Aegon in maart 2000 Labouchere voor bijna 900 miljoen euro doorschuift naar de Belgische Dexia Bank, verandert er weinig aan de gezagsverhoudingen. Het Labouchereleger zet het verkoopoffensief onder leiding van luitenant Troost ongestoord voort. In december 2001 lijkt de sale force te stuiten op Joop Krant, de behoudende bestuursvoorzitter van zakenbank Kempen.Hij wordt aangesteld als de baas van Dexia Nederland nadat de Belgen Kempen hebben ingelijfd en hebben samengevoegd met Labouchere.
Maar de status aparte blijft. Krant, die ongeveer 140 miljoen gulden verdient met de verkoop van Kempen, toont nauwelijks belangstelling voor de opties, leenplannen en spaarconstructies van de Labouchere-cowboys. Cees Smit, voormalig hoofd opties bij Labouchere: “Krant negeerde ons stelselmatig. Hij keurde ons geen blik waardig. Ik was aangenomen om nieuwe optieproducten te verzinnen, maar mijn functie werd al snel overbodig gemaakt”.
De samenwerking tussen de nette zakenbank en het meer volkse retailbedrijf draait daarna snel uit op een echec. De bedrijfscultuur van Dexia Nederland blijft geheel verzuild. “De enige samenwerking vond plaats tussen de it-afdelingen’, zegt it-hopman Luit Jan Spanninga cynisch.”De fusie was gewoon MeesPierson part ll. Je bleef mezen en pieren houden.” Het zichtbaarst wordt die tegenstelling in de bedrijfscultuur. Labouchere bezit businessstoelen in de Kuip, terwijl Krant en Co op de tribune zitten bij Ajax. “De mensen van Kempen schoven’s middags aan in de kantine of in de kamer van Joop voor een broodje met een glas melk. Dan werd er gepraat over zaken op politiek. De jongens van Labouchere namen een broodje mee naar de werkplek of lunchten in de stad’, schetst John de Die, ex-financieel directeur bij Kempen (nu Geveke). “De Kempenaren waen behoudender. Ook financieel ja. Bij producten van Labouchere keken wij als snel naar de gevaren.”
De Labouchere-fractie ergert zich al snel aan de stijfheid van de krijtstrepen. De bankiers hebben strenge omgangvormen en oubollige kledingsvoorschriften. Casual Friday is verboden bij Kempen. “Die gasten mochten ook niet met plastic zakjes lopen en niet praten in de lift, want daar zou wel eens een klant in kunnen staan’, sneet een Labouchere-medewerker. De Die verdedigt zijn ex-collega’s. “Kempen spiegelde zich aan de intellectuele broederschap van Godman Sachs. Loyaal , betrouwbaar, eensgezind. Dat was anders dan bij het meer op de massa gerichte Labouchere”.
Krant krijgt geen grip op het assertieve verkoopapparaat van de straatschoffies en treedt per december terug om zich onder meer te wijden joodse caritas. “Krant gedroeg zich hooghartig en wereldvreemd. Hij snapte niet wat er speelde”, zeggen Labouchere-werknemers. Tijdens een personeelsfeest sommeert de bestuurder een coverband nog ruim voor middernacht hun optreden te staken. “We stonden net te dansen op Proud Mary toen de muziek werd stopgezet, omdat Krant vond dat we met elkaar moesten praten’, sikkeneurt de Labouchere-bron.
Ondertussen sturen de Belgische bazen Dirk Bruneel en de jonge afgezant Stefaan Decreane naar Amsterdam om de crisis tussen de kibbelende dochters te bezweren. Kempen wordt weer gewoon zelfstandig. Maar hoe nu verder met Labouchere? Heeft Dexia spijt van de dure aankoop van de bank? Wat wisten de Belgen van de listen?
In het pand aan het Centraal Station dwaalt hierover een amusante anekdote rond. Op de dag dat Willem Burgers, de fameuze fondsbeheerder bij Kempen, wegens voorkennis terugtreedt, maakt een Belgische medewerker een grap met zelfspot. Gevraagd naar zijn “voorkennis” over de Labouchere-zaak, antwoordt hij onbewogen en waarschijnlijk naar waarheid:
"We hebben helemaal geen kennis".