Puinhoop dreigt bij explosie
in kredietderivaten
ACHTERGROND Van
onze verslaggever Geert Dekker
AMSTERDAM - Parallel aan de records in
fusies en overnames, bereikt de handel in ingewikkelde financiële producten een
hoogtepunt. De toezichthouders kijken zenuwachtig toe.
Het is feest in de financiële centra. Bankiers,
investeerders en adviseurs in Londen en New York hebben de tijd van hun leven.
De dollars en de euro’s rollen, de handel floreert, het ene na het andere
geldrecord wordt gebroken.
Tijd voor een schandaal, zou de cynicus zeggen.
Even leek het erop, met de ontmanteling van het hedgefonds Amaranth, dat zes
miljard dollar aan verliezen moet slikken na een gok met de gasprijs. Maar
wonder boven wonder lijkt het financiële systeem het verdampen van deze
miljarden vrij moeiteloos te slikken.
Het stelt de toezichthouders niet gerust. Het waren
niet de minsten die afgelopen week in de Britse zakenkrant Financial Times hun
zorgen uitten: de topman van de centrale bank van New York, de voorzitter van de
Britse toezichthouder op de financiële markten (FSA) en een commissaris van de
SEC, de toezichthouder op de Amerikaanse beurzen, klommen samen in de pen. Kern
van hun betoog: de vlucht die de handel in ingewikkelde financiële producten de
afgelopen twaalf maanden heeft genomen, dreigt in een administratieve puinhoop
uit te monden.
Een typische klacht van bureaucraten? Niet echt. De
toezichthouders richten hun pijlen op de handel in leningen en daarvan afgeleide
producten, zoals opties, futures en swaps, waarbij risico’s worden geruild. Dat
worden kredietderivaten genoemd. De markt voor leningen is eveneens sterk
gegroeid, vooral door de toename van de activiteiten van opkoopfondsen en
hedgefondsen. Als opkoopfondsen een bedrijf kopen, betalen ze een klein deel van
de koopsom met eigen geld. Een groot deel (tot ongeveer 80 procent) lenen ze van
banken. Hedgefondsen zijn gek op beleggen met geleend geld: als je met de
belegging een hoger rendement weet te boeken dan de rente die je voor de lening
betaalt, begint het verdienen.
De banken hebben echter geen zin om voor tientallen
procenten van hun portefeuille afhankelijk te zijn van de fratsen die
bijvoorbeeld hedgefondsen kunnen uithalen. Dus wat doen ze? Ze proberen de
risico’s op die leningen aan beleggers te verkopen.
En dat werkt. Het werkt zelfs fantastisch. De
handel in kredietderivaten explodeert. Risico’s wisselen voortdurend van
eigenaar. Inmiddels is de onderliggende waarde (de waarde van de leningen waar
de afgeleide producten betrekking op hebben) opgelopen tot 26 biljoen dollar (26
duizend miljard), 9 biljoen meer dan zes maanden geleden.
Toezichthouders constateren nu dat banken en
fondsen de administratie van de massale handel niet in goede banen kunnen
leiden. Men rept van ‘een stuwmeer van onbevestigde transacties’. Haast (om geld
te verdienen) en slordigheid zouden de oorzaken zijn.
Dat kan gezellig worden op het moment dat gevreesde
gebeurtenissen inderdaad voorvallen. Wie gaat er dan betalen? De eigenaar van
het desbetreffende risico, dat is duidelijk. Maar wie is dat, als de transactie
die tot dat eigendom leidde nog niet is verwerkt? Of wellicht de drie, vier
transacties die daaraan voorafgingen?
Gevreesd wordt dat oneindige twisten in het
verschiet liggen, rondom verliezen waarvoor niemand zich verantwoordelijk acht.
Het is geen situatie waar een toezichthouder zich op verheugt.