CBP: werkwijze Dexia nog steeds onrechtmatig   

DEXIA blijft inzage weigeren, dus.... wie is nu aan zet? 

Van de redactie - Het CBP is een bestuursorgaan in de zin van de Algemen wet bestuursrecht (Awb) en zal niet zelf over gaan tot (civielrechtelijk) dagvaarden, maar bij overtreding van de wet kan het college wel overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen. Aandelenleasers kunnen het geschil wel voorleggen aan de rechter. Deze vraagt dan eventueel een nadere toelichting van het CBP, maar in casu hoeft dat mogelijk niet nu het advies 'er al ligt'. Het advies is vrij concreet, niet alleen qua naam, zie de 'Praktische uitwerking' (.Pdf) op de site van het college.

In het laatste persbericht rept het CBP met geen woord over bestuursrechtelijke sancties, terwijl deze niet alleen bij dubieuze verwerkers van persoonsgegevens (in strijd met de Wbp dus) kunnen worden toegepast. Althans, dat zou men denken. Het college verwijst wel expliciet (door) naar de Geschillencommissie (bankzaken). 

Wie per electronische mail correspondeert met het college en 'iets verwacht van de privacy-waakhond' krijgt onderaan de reply-tekst een weinig hoopvolle mededeling: 

'De WBP gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van overheid en bedrijfsleven voor een adequate privacybescherming. Een ander uitgangspunt is dat de burger primair voor zijn eigen rechten moet opkomen. De eigen verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven en burgers wordt door het CBP gevoed (curs. red.) door voorlichting, normontwikkeling en stimulering van 'privacyvriendelijke' technieken.' Dexia is echter de Olvarit-fase wel ontgroeid en als 'volwassene' dient zij zich aan de duidelijke normen van de Wbp te houden.

De sanctiemogelijkheden (boetes en bestuursdwang) zijn vooral gericht op de (on)rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens. Het inzagerecht van 'betrokkene', degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft, kan -individueel- worden afgedwongen bij de civiele rechter.

De tekst (citaat CBP) had zo door 'Balkenende I of II' geschreven kunnen zijn (maar de wet is al op 1 september 2001 in werking getreden). De burger moet dus individueel voor zijn rechten opkomen: eigen verantwoordelijkheid eerst, hoe goed of slecht de verwerkers met zijn persoonsgegevens ook omgaan. Maar ook het college beseft dat een burger -soms een postbode die gewoon 'mee wilde' met de beursstijgingen eind jaren negentig- de Wte en de Bte niet uit het hoofd kent en stelt: 

'Het CBP zal doorgaans niet in (gaan, red) op vragen van particulieren die nadere studie vergen. Daarvoor (cursivering red) zijn gespecialiseerde advocaten, consultants en wetenschappers beschikbaar.' 

Dus niet een gewone advocaat, nee let wel; een 'gespecialiseerde' advocaat. Vele aandelenleasers ontberen echter de financiële slagkracht om een gespecialiseerde rechtshulpverlener in de arm te nemen. Met een aan bezuiningen onderhevige gefinancieerde rechtshulp wordt het al moeilijker je 'eigen verantwoordelijkheid te nemen' met een advocaat die doorgaans bijvoorbeeld huurzaken doet. (meer volgt.... ook de brief van Dexia).

Relevante artikelen van de Wet bescherming persoonsgegevens

Hoofdstuk 6. Rechten van de betrokkene

Artikel 35

1.
De betrokkene heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.

2.
Indien zodanige gegevens worden verwerkt, bevat de mededeling een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens.

(...)

Hoofdstuk 8. Rechtsbescherming

(...)

Artikel 46

1. Indien een beslissing als bedoeld in artikel 45 is genomen door een ander dan een bestuursorgaan, kan de belanghebbende zich tot de rechtbank wenden met het schriftelijk verzoek, de verantwoordelijke te bevelen alsnog een verzoek als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 of 38, tweede lid, toe of af te wijzen dan wel een verzet als bedoeld in de artikelen 40 of 41 al dan niet te honoreren.

2. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke. Indien de verantwoordelijke niet binnen de gestelde termijn heeft geantwoord, moet het verzoekschrift worden ingediend binnen zes weken na afloop van die termijn.

3. De rechtbank wijst het verzoek toe, voor zover zij dit gegrond oordeelt. Alvorens de rechtbank beslist, stelt zij zo nodig de belanghebbenden in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen.

4. De indiening van het verzoekschrift behoeft niet door een procureur te geschieden.

5. De derde afdeling van de vijfde titel van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

6. De rechtbank kan partijen en anderen verzoeken binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijke inlichtingen te geven en onder hen berustende stukken in te zenden. De verantwoordelijke en belanghebbende zijn verplicht aan dit verzoek te voldoen. De artikelen 8:45, tweede en derde lid, en 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 43 

De verantwoordelijke kan de artikelen 9, eerste lid, 30, derde lid, 33, 34 en 35 buiten toepassing laten voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:

a. de veiligheid van de staat; 

b. de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten; 

c. gewichtige economische en financiële belangen van de staat en andere openbare lichamen; 

d. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de belangen, bedoeld onder b en c, of 

e. de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.

Bron: Het Nederlands Juridisch Dagblad