Strijkstok decimeert rendement
op beleggingen
Achtergrond Van onze verslaggever
Douwe Douwes
AMSTERDAM - Diverse onderzoeken tonen aan
dat beleggingsverzekeringen peperduur zijn. Dat ze toch zo vaak worden
afgesloten, komt onder meer doordat gretige verkopers extra hun best
doen.
In de zomer van 2005 moest de
verzekeringsmaatschappij Nationale-Nederlanden een pijnlijk bericht de wereld in
sturen. De ING-dochter had de rendementen bij liefst 400 duizend
beleggingsverzekeringen te rooskleurig voorgesteld. Klanten was een hogere
uitkering beloofd dan de verzekeraar waar kon maken. Foutje in de
software.
De uitglijder van ING stond niet op zichzelf.
Diverse onderzoeken hadden toen al aangetoond dat de kosten bij
beleggingsverzekeringen hoog zijn, en dat de rendementen vaak tegenvallen. De
website Independer speurt elk jaar de kleine lettertjes van offertes na. ‘Het is
vaak heel moeilijk te zien, het is diep spitten’, zegt directeur Edmond
Hilhorst. Maar de uitkomsten zijn steeds dezelfde: beleggingsverzekeringen zijn
onnodig duur.
De bevindingen van de AFM die minister Zalm
gisteren naar de Kamer stuurde, verbazen Hilhorst niet. Maar de toon van Zalm
valt wel op. De minister noemt de producten ‘complex en ondoorzichtig’, de
informatieverstrekking ‘onvolledig, ontoereikend en niet in alle gevallen
juist’, de belangen van de klant staan niet altijd voorop, en de administratie
is verouderd. Maar de hardste conclusie is deze: ‘Een belangrijk deel van de
inleg wordt niet belegd maar gaat op aan kosten, provisies en – in mindere mate
– premies.’ Frank Heemskerk van de PvdA zegt het onomwonden: ‘De mensen hebben
te veel voor die producten betaald, en ze zijn verkeerd
voorgelicht.’
Waarom zijn de verzekeringen dan toch zo populair?
Een belangrijke verklaring is de manier waarop ze worden verkocht. De premies
die tussenpersonen op de producten ontvangen, zijn hoog, zegt Hilhorst van
Independer. ‘Beleggingsverzekeringen zijn lucratief, en daardoor zijn de
verkopers extra gemotiveerd.’
Een tweede reden: de producten zijn fiscaal gezien
aantrekkelijk. Een ‘kapitaalverzekering eigen woning’ (KEW), het spaarpotje
waaruit uiteindelijk een deel van de hypotheek terugbetaald moet worden, is
vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing van 1,2 procent. Huizenbezitters
die zelf beleggen of sparen, hebben dat voordeel niet. Het gevolg is dat
huizenkopers in de armen van de verzekeraars worden gedreven.
Maar of ze daar nu beter af zijn, is nog maar de
vraag. Kostenpercentages van 1,5 tot 2 procent zijn bij deze verzekeringen
eerder regel dan uitzondering. ‘Dat blijft overal hangen: bij de
vermogensbeheerders, de tussenpersonen, en vooral de premie voor de
overlijdensrisicoverzekering, die vaak in combinatie met de
beleggingsverzekering wordt verkocht.’ Bij een gemiddeld rendement van 8
procent, dat regelmatig wordt voorgespiegeld, is dat nog niet zo’n probleem.
Maar in de praktijk halen slechts weinig vermogensbeheerders zo’n hoog
rendement. Het gevolg kan zijn dat de klant aan het eind van de rit met een
schuld blijft zitten, in plaats van met geld om een deel van zijn hypotheek af
te betalen.
Het wachten is op wat de commissie-De Ruiter, die
voor het eind van het jaar met zijn rapport zal komen, over de
beleggingsverzekeringen zal adviseren. De verzekeraars willen in elk geval geen
wetgeving, en bezweren dat ze het probleem zelf kunnen oplossen. Aanpassing van
de fiscale regelingen is voor de sector onbespreekbaar. ‘Daar gaan we voor
liggen.’(c) de Volkskrant