Verstrekkend tussenvonnis effectenleasezaak
 
De Arnhemse rechtbank heeft in de zaak van een effectenleasebelegger een uitspraak gedaan met mogelijk verstrekkende gevolgen. Op basis van dit tussenvonnis dreigt Dexia alle 'Winstverdriedubbelaar'-contracten te moeten terugdraaien.
 
Volgens het tussenvonnis is dit verreweg meest populaire aandelenleaseproduct van Dexia een vorm van kredietverlening. Dit betekent dat de Wet op het ConsumentenKrediet (WCK) van toepassing is.
 
De Winstverdriedubbelaar kan volgens advocaat Wilma Tonckens nietig verklaard worden, omdat deze in strijd is met de WCK. Als dit inderdaad het geval is, dreigt een miljardenstrop voor Dexia omdat het de schulden van beleggers zou moeten kwijtschelden en de gehele inleg zou moeten teruggegeven.
 
De bank, die nog kan reageren op dit oordeel, denkt niet dat het zo ver komt. 'Het is een nieuw standpunt dat we aanvechten', zegt een woordvoerder. Volgens Dexia deed de Rotterdamse rechtbank eerder een tegengestelde uitspraak.
 
De rechtbank heeft via de oorspronkelijk Europese richtlijn onderzocht of de WCK van toepassing is op de Winstverdriedubbelaar. Het voorlopige oordeel uit Arnem luidt dat dit zo is. Minister van Financiën Gerrit Zalm zei in 1998 dat effectenleaseconstructies niet onder de WCK vallen. Volgens de rechtbank heeft de minister het bij het verkeerde eind.
 
In een collectieve procedure leden ruim 90.000 beleggers onlangs nog een zware nederlaag. Deze zaak is gebaseerd op vermeende misleiding door Dexia.
 
Gerben van der Marel
 
Copyright (c) 2004 Het Financieele Dagblad