FD,
16 juni 2003
Het aandelenleasefenomeen heeft de vormen aangenomen van
een maatschappelijk probleem. Daarom moet er volgens de PvdA in de Tweede Kamer
een debat gevoerd worden over consumentenbescherming en mogelijke lessen voor de
toekomst.
Op onze eerdere kamervragen liet de minister van Financiën
weten dat er in 2001 700.000 contracten uitstonden met een totale contractwaarde
van euro 6,5 mrd. In elke straat in Nederland hadden verschillende gezinnen toen
één of meer aandelenleaseplannen - met namen als Winstverdriedubbelaar - in hun
bezit.
In individuele gevallen kan sprake zijn van even bizarre als
problematische situaties. Zo berichtte de Volkskrant van 22 mei jl. over een
gehandicapte 35-jarige man met een bescheiden arbeidsongeschiktheidsuitkering,
die een schuld zou hebben opgebouwd van ruim euro 175.000 (!). Andere berichten
verhalen over hypotheken die niet meer afgesloten kunnen worden, aanvullende
pensioenvoorzieningen die zijn uitgehold, schuldenlas-ten en zeer zware
afbetalingsregelingen. In beginsel betreft het hier gewone privaatrechtelijke
contracten, waar de politiek en de overheid eigenlijk buiten staan. Toch willen
wij enkele voorlopige conclusies trekken.
Allereerst is de beslissing om
wel of niet op de beurs te beleggen ieders eigen verantwoordelijkheid. Er kan
dan ook geen sprake van zijn dat de overheid de leaseverliezen gaat vergoeden.
Dat zou ook een verkeerd signaal zijn richting die belastingbetalers die
dergelijke risico's niet zijn aangegaan. Speculeren zou dan immers beloond
worden.
Aan de andere kant heeft de consument recht op een zekere
bescherming tegen marktpartijen met een grote informatievoorsprong. Het is niet
voor niets dat voor complexe financiële producten de 'financiële bijsluiter'
verplicht is gesteld. De informatievoorziening door Legio Lease en andere
bedrijven lijkt tekortgeschoten te zijn. De Autoriteit Financiële Markten (AFM,
toen nog STE) spreekt in een persbericht van 9 mei 2001 al van 'misleidende
reclame-uitingen' door aanbieders van aandelenleaseproducten. Veel zaken roepen
grote twijfels op: de agressieve verkoopmethodes, de rendementsberekeningen, het
ontbreken van informatie over de fiscale gevolgen van het Belastingplan 2001,
het gebrek aan risicodiversificatie binnen de aangekochte aandelenportefeuilles,
de zorgplicht en het gemak waarmee krediet werd verstrekt. De AFM dient deze
zaak tot op de bodem uit te zoeken en moet met een oordeel en eventuele boetes
komen.
Wat zou er volgens de PvdA-fractie verder moeten gebeuren? Wij
willen dat de minister van Financiën een commissie van wijzen instelt die nog
eens goed naar de problematiek kijkt. Deze commissie zou ten eerste, eventueel
samen met de Ombudsman, nog eens neutrale en onafhankelijke voorlichting kunnen
organiseren over onder andere de afbetalingsregelingen die de gedupeerden nu
aangeboden krijgen en de aanpak van de schuldsanering. Immers, de verkopers van
de contracten hebben per definitie een geloofwaardigheidsprobleem.
Verder zou deze commissie nog eens goed moeten kijken naar de verdeling
van opbrengsten, kosten en risico's. Wie heeft er geld verdiend en wie liep alle
risico's? Vast staat dat Dexia, Aegon en Fortis jaarlijks vele miljoenen euro's
aan provisie en rente-inkomsten hebben binnengehaald, zonder zelf veel risico te
lopen. Het zou juist zijn als zij een deel van dit geld zouden besteden aan het
compenseren van de financiële schade, in ieder geval bij de meest schrijnende
gevallen, waarbij de huidige 'hardheidsclausule' niet ver genoeg lijkt te gaan.
De beste oplossing zou echter zijn dat, door druk van het ministerie en
de commissie van wijzen, Dexia Bank en de Stichting Leaseverlies de eerder
afgebroken onderhandelingen weer zouden hervatten en tot een voor iedereen
aanvaardbare schikking komen. Dit voorkomt jarenlange procedures en verdere
juridisering. Dit legt wel een bijzondere verantwoordelijkheid bij de
stichtingen die de leasebeleggers vertegenwoordigen. Zij lijken vele gedupeerden
achter zich te hebben en daarmee een sterke prikkel en de financiële middelen om
eindeloos te gaan procederen. Wij prefereren een redelijke schikking sterk boven
jarenlange juridische procedures.
Lessen voor Den Haag en de
toezichthouders zijn verder dat reclame- en informatievoorschriften heroverwogen
moeten worden, en daar waar nodig aangescherpt. De evaluatie van de financiële
bijsluiter zou naar voren moeten worden gehaald, omdat deze door lang niet
iedereen als verhelderend wordt ervaren. Iedere vorm van misleiding zou
uitgesloten moeten worden. Voorkomen is tenslotte nog altijd beter dan genezen.
Auteurs: Ferd Crone en Frank Heemskerk
Ferd Crone en Frank
Heemskerk zijn lid van de Tweede-Kamerfractie van de PvdA.
Copyright © Het Financieele Dagblad