Failliet Van der Hoop schond jaren de regels
 
Het omgevallen Van der Hoop Bankiers heeft jarenlang interne en externe regels overtreden. Schuldeisers en curatoren kijken nu of bestuurders, commissarissen, accountant en toezichthouder daarvoor aansprakelijk gesteld kunnen worden.
 
Dit blijkt uit het vrijdag verschenen onderzoek van de curatoren naar de oorzaken van het faillissement december vorig jaar van Van der Hoop. De curatoren, Rutger Schimmelpenninck en Hans de Haan, bespreken hun onderzoek komende dagen met de rechter-commissaris en de crediteurencommissie. Curatoren zullen in de crediteurenvergadering aanstaande donderdag berichten over het al dan niet claimen van schade bij bestuur en commissarissen van Van der Hoop, accountant Deloitte en de Nederlandsche Bank (DNB).
 
Het faillissement van de bank veroorzaakte vorig jaar een grote schok. Het was het eerste faillissement van een Nederlandse bank in ruim een kwarteeuw. Van de aanvankelijke schulden van euro 150 mln, resteert nog euro 50 mln. De verwachting is dat de curatoren daar nog de helft van kunnen betalen uit de boedel. Van de uiteindelijke schade komt euro 19 mln bij DNB terecht, omdat de toezichthouder een garantieregeling voor spaarders uitvoert. De resterende schade komt terecht bij twee- tot driehonderd bankklanten.
 
Volgens het curatorenrapport leidde Van der Hoop sinds 1999 een steeds moeizamer bestaan. De bank had een miniem eigen vermogen van euro 15 mln, dat een magere 1% rendeerde. 'Feitelijk opereerde Van der Hoop op het nulpunt.'
 
Op zoek naar winst, stortte de bank zich in de handel in inactieve vennootschappen. Dochter Padt en Van Kralingen Trust (Pakra) bemiddelde in 2001 bij de verkoop van negen winstvennootschappen van anderen aan kopers met fiscaal compensabele verliezen. Kopers en verkopers deelden het voordeel van de zo verlaagde belasting. Van der Hoop stond garant.
 
De curator vindt dat die garanties ten onrechte buiten de balans van Van der Hoop bleef. Geen accountant keek naar de cijfers of transacties van dochter Pakra. Vereiste goedkeuring van de Nederlandsche Bank werd niet gevraagd. Het bestuur bleef ongeïnformeerd. Interne regels bleven onaangepast aan veranderde wetten.
 
In strijd met de wetgeving controleerde de bank de betrouwbaarheid van de kopers onvoldoende. Nadat later alle kopers spoorloos vertrokken bleken, kwamen de ontweken geachte belastingclaims van minimaal euro 10,5 mln en mogelijk euro 16 mln op Van der Hoop af. Minstens vanaf augustus 2003 wisten raad van bestuur, raad van commissarissen, accountantskantoor Deloitte en DNB dit. Maar niemand van hen ondernam adequate actie, die volgens de curator zeker vanaf september 2004 had 'moeten' worden ondernomen.
 
In mei 2005 openbaarde Van der Hoop een schikking met de fiscus van euro 5,5 mln. De vertrouwensbreuk die dit veroorzaakte, leidde een halfjaar later tot het einde.
 
De directie van Van der Hoop is het 'oneens' met het onderzoek. Deloitte kan zich 'niet vinden in belangrijke onderdelen'. Welke punten dat zijn, zegt Deloitte niet. DNB 'deelt niet alle opvattingen' van de curatoren. DNB verstrekt minister Zalm maandag een eigen studie naar het faillissement. De Stichting Hoop-verlies van gedupeerde bankklanten ziet in het onderzoek een aansporing tot het indienen van schadeclaims.

Copyright (c) 2006 Het Financieele Dagblad