Gedaagde, hierna: de "Bank", verzoekt eerbiedig
akte van het volgende:
1. Eiser, hierna: [X] bij akte uitlating
aanhouding van 13 mei 2005
een verzoek gedaan tot vervroegde
opbrenging.
2. Zoals de kantonrechter vermoedelijk bekend is,
is op initiatief van De
Nederlandsche Bank en door bemiddeling
van Dr W.F. Duisenberg
tussen de Bank, de Stichtingen
Leaseverlies en Eegalease, de
Consumentenbond en de Vereniging
van Effectenbezitters een akkoord
op hoofdlijnen bereikt in het
aandelenlease-conflict.
3. Een nadere uitwerking van dit akkoord zal
plaatsvinden nadat het is
voorgelegd aan de bij de stichtingen
aangesloten beleggers. Indien een
meerderheid van de beleggers
akkoord gaat met het voorstel, zal dit aan
iedere belegger
worden aangeboden. Om het akkoord een reële kans te
bieden,
lijkt het de Bank raadzaam om ook in deze zaak vast te houden
aan de ambtshalve aanhouding tot 9 december 2005, zulks om de
nadere
uitwerking van het akkoord te kunnen laten plaatsvinden
zonder
tussentijdse vonnissen, ongeacht de strekking daarvan.
Vervroegde
opbrenging van deze en overige zaken zou de kans
daarop doen
verkleinen. Gegeven de omvang van de
effectenlease-problematiek en de
mate waarin deze beslag legt op
het rechterlijk apparaat dient naar de
opvatting van de Bank het
algemene belang van een zo groot mogelijke
kans op een
succesvolle uitwerking en afronding van de Duisenberg-
regeling
zwaarder te wegen dan het belang van [X] om thans reeds
voort te
procederen en vonnis te verkrijgen. De Bank geeft de
kantonrechter dan ook in overweging om het verzoek van [X] tot
het
vervroegd opbrengen van de onderhavige zaak af te
wijzen.
4. Overigens wijst de Bank in dit verband op de
hierbij gaande artikelen 907
en 1015 van het wetsvoorstel
collectieve afwikkeling massaschade. In
artikel 907 wordt
bepaald dat partijen bij een overeenkomst strekkende
tot
schadevergoeding bij massaschade de rechter kunnen verzoeken die
overeenkomst verbindend te verklaren voor personen aan wie de
schade
is veroorzaakt. In artikel 1015 wordt bepaald dat de
tijdens de
behandeling van voornoemd verzoek lopende procedures
worden
geschorst indien daartoe wordt verzocht door een van de
bij het akkoord
betrokken partijen.
5. Hoewel deze regeling nog niet van toepassing
is en een verzoekschrift tot
algemeenverbindendverklaring dus
nog niet kan worden ingediend, volgt
uit deze voorgestelde
wettelijke regeling wel dat de wetgever oog heeft
gehad voor de
mogelijke invloed van tussentijdse individuele vonnissen
op de
verzoekschriftprocedure tot algemeenverbindendverklaring. Nu
onderhavige situatie in wezen niet anders is, zou aanhouding van het
in
deze zaak te wijzen vonnis niet meer zijn dan analoge,
anticiperende
toepassing van het wetsontwerp.
6. De Bank verzoekt de kantonrechter dan ook de
zaak niet op de rol te
plaatsen, totdat het bereikte akkoord is
uitgewerkt.
Waarvan akte!