Op 28 september verscheen het voorlopige rapport van de AFM over het onderzoek naar de aankoop van de aandelen door Dexia. Dit onderzoek is gehouden in opdracht van het gerechtshof in Amsterdam.
1. Inleiding
In dit document geeft de Stichting Platform Aandelenlease (PAL) haar reactie op het voorlopige rapport van de AFM inzake de aandelenlease affaire. De conclusie die PAL na lezing van dit voorlopige rapport moet trekken is dat de AFM een hoop kansen onbenut heeft gelaten om antwoorden te krijgen op knellende vragen. Alhoewel het Hof aan de AFM alle mogelijke ruimte heeft gelaten, heeft de AFM bijvoorbeeld niet onderzocht tegen welke prijs Dexia de verschillende aandelen effectief heeft aangeschaft. Juist in een dalende aandelenmarkt, waarvan sinds 2000 sprake was, is het aannemelijk dat ingeval van producten waar aandelen in “tranches” werden aangeschaft de opeenvolgende tranches steeds goedkoper werden ingekocht. Hierdoor is de beweerde schade die Dexia nu zou leiden evenredig lager.
Verder komt PAL tot de volgende conclusies :
2.
Onderbouwing.
Dat Dexia in gebreke is gebleken , was al in 2003 bekend toen het AFM rapport over aandelenlease verscheen.
Dit rapport is hier te lezen:
http://www.platformaandelenlease.nl/Documenten/Rapport_AFM.htm
In punt 7.7. staat o.a. :
7.7 AO/IC
Bijlage 4 van de Nadere Regeling bevat in aanvulling op artikel 24 nadere regels voor de administratieve organisatie en het systeem van interne controle (ao/ic) voor een effecteninstelling. De bescherming van beleggers en de complexiteit van het aandelenleaseproduct stelt hoge eisen aan de ao/ic.
Naar aanleiding hiervan heeft de AFM minimale bestuurlijke boetes opgelegd aan Dexia wegens diverse overtredingen.
Curieus is dat de AFM in haar huidig rapport wederom bevestigd dat het van alle kanten rammelt in de Dexia administratie, maar toch zegt dat Dexia de aandelen voor haar cliënten heeft gekocht, verwerkt en behouden heeft zoals wettelijk is vereist, ondanks dat de bewijzen ontbreken. De bewijzen van het verstrekken van op datum en naam gestelde aankoopbewijzen, bewijs van aflevering in het verzameldepot volgens de Wge en de melding(en) ervan op naam van cliënt, zoals wettelijk vereist, zijn niet gevonden.
De AFM spreekt over aangekocht terwijl zij toegeeft dat zij dit niet feitelijk hebben geconstateerd.
De opdracht van het hof op 20 juni 2006
aan de AFM was duidelijk: “Aan de hand van deze voorlichting (AFM rapport) die, zoals
gezegd, van feitelijke aard zal
(moeten) zijn, dient het hof – en niet de deskundige – de gegrondheid van
het zojuist bedoelde verweer te
beoordelen.”
De AFM vond het
echter nodig om wel een oordeel te geven!
Enige citaten uit het rapport die aangeven dat de eindconclusie van de AFM op z’n minst opmerkelijk is te noemen :
“Dexia hanteerde de volgende systematiek voor de aankoop van aandelen voor effectenlease cliënten. Dexia telde alle orders voor effectenlease cliënten bij elkaar op tot een verzamelorder. Deze werd door de afdeling die deze verzamelorder diende uit te voeren vervolgens weer opgesplitst om in verschillende deelorders op de effectenbeurs uit te voeren.
Hierdoor is het niet mogelijk gebleken om door Dexia op de effectenbeurs uitgevoerde transacties te herleiden tot orders voor individuele effectenleaseclienten. (Blz. 4)”
( opmerking: Buiten het feit dat herleiden dus
onmogelijk is, staat deze procedure zoals Dexia vertelt haaks op het gestelde op
blz 16 pnt 2, 3 enz.
Een groot aantal gelijksoortige aandelen werden op één hoop geveegd en per fondssoort in delen over een beursdag aangekocht. Dexia werd daarmee zelf volledig en enige eigenaar van deze aandelen. Niet de individuele effectenleasecliënt. Dit zal ook in de betaling ervan moeten blijken. Helaas is deze geldstroom niet gevolgd.(zouden buiten opdracht vallen en te veel tijd vergen) Hierbij kunnen niet die aandelen zitten die Dexia uit uit otc-opties verkrijgt of heeft verkregen.De vraag is gerechtvaardigd of en hoe dit is onderzocht. Het blijkt nu dus helemaal niet door de AFM te zijn onderzocht.)
“Wel is het mogelijk te beoordelen
of en hoe verzamelorders zijn samengesteld en of zij hebben geleid tot een
bijboeking van aandelen op de depotrekeningen die Dexia ten behoeve van
de betreffende effectenleaseproducten bij RBC Dexia Investor Services Netherlands N.V.
(hierna: RBC Dexia6) aanhoudt. Een bijschrijving van aandelen
op naam van Dexia op deze
depotrekeningen in de administratie van RBC
Dexia kwalificeert op grond
van de Wet giraal effectenverkeer
(hierna: Wge) als een levering van aandelen. (blz
4)”
(opmerking : De vraag is nu.
Aan wie zijn deze aandelen feitelijk wettelijk (af)geleverd? Wie kan daar
rechtens aanspraak op maken? En in geval van faillissement van de bank, hoe kan
de effectenleasecliënt op grond van de wettelijke voorschriften uit o.a. de Wge
aantonen welke aanspraken hij/zij op de gekochte en bewaarde aandelen bij die
bank heeft? Hoe je het wendt of keert. In feite zijn deze aandelen dus met
verzamelorders (“bulkorders”) voor eigen rekening door Dexia gekocht en
(af)levering in deze depots aan hen leveren geen aanspraken voor derden op.
Deze aandelen stonden
en/of staan in deze depotrekeningen
vermeld op naam van de verkrijger.
In dit geval op naam van (de voorgangers van) Dexia. Dexia is een aangesloten
instelling bij Euroclear Nederland zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet giraal
effectenverkeer en kan uit dien hoofde op de beurs aangekochte aandelen
bijschrijven in haar verzameldepots en op haar depotrekeningen (zie voetnoot 6).
Maar, geen enkele aandelenleaser
heeft ook maar enig bewijs van aankoop, aflevering, inschrijving van of
verkrijging van aandelen ( in het verzameldepot) op hun eigen naam ontvangen.
Hier is kennelijk iets fundamenteels fout
gedaan. Dit is namelijk een verplichting
ingevolge het wettelijke voorschrift bij (af)levering van Wge-aandelen hetgeen
ook is opgenomen in de “Bijzondere voorwaarden aandelenlease” van de diverse
aandelenleasecontracten.
De AFM laat hier weten dat het
uitsluitend bijboekingen betreft op naam
van Dexia t.b.v. effectenleaseproducten en zijn dus geen bijboekingen voor en ten name van de
afzonderlijke effectenleasecliënten. Zijn de aandelen dan wel op de juiste
wettelijke wijze aan hen (af)geleverd?) Dexia levert hier aan zichzelf
en niet aan de (aandelenlease)cliënt. Deze levering is niet zoals
bedoeld in art. 17 en art. 25 lid 1 en lid 2 van de Wge. Voorts kocht Dexia niet
alleen aandelen op de beurs, maar schoof ook van links naar rechts (en
omgedraaid) met aandelen uit haar eigen effectendepots. Hierover meer bij - 3.2 Proces van aankoop en levering - het
zogenaamde "aandelendraaimolenproces").
“Ten eerste heeft de AFM op basis van een deelwaarneming (26
effectenleaseovereenkomsten7) voor de periode 1997 tot en met 2005 vastgesteld
dat aandelen voor effectenleasecliënten tijdig zijn geleverd. In alle
beoordeelde gevallen hebben bijschrijvingen plaatsgevonden op de
depotrekeningen, die Dexia ten behoeve van de betreffende effectenleaseproducten bij
RBC Dexia aanhoudt, die overeenkomen met de omvang en
samenstelling van de verzamelorders.
(blz 4)”
(opmerking: Deelwaarnemening van slechts 26 contracten. Waar komt dit aantal vandaan? Zijn deze contracten aangeleverd door Dexia of door de AFM uitgezocht? De omvang van de deelwaarneming is beperkt ten opzichte van het aantal afgesloten effectenleaseovereenkomsten. De AFM heeft geen aanleiding gezien een grotere deelwaarneming uit te voeren.(zie voetnoot 7)
Nogmaals: De aangekochte en
geleverde aandelen die zijn bijgeschreven in de depots van Dexia zijn geen
garantie dat de aandelen de aandelenleasecliënten toebehoren. Waar is het
wettelijk bewijs hiervan? Van zo’n aankoop en aflevering met bijschrijving in
het Wge-verzameldepot moet aan de effectenleasecliënt terstond melding worden
gemaakt. Ook hier
blijkt duidelijk, dat Dexia de aandelen niet geleverd heeft op de
verzameldepotrekening op naam van cliënt. Dexia levert aan depotrekeningen voor
effectenleaseproducten, dus aan zichzelf en niet aan cliënt.
De
parlementaire behandeling van art. 17 Wge geeft aan dat alleen bijschrijvingen
in dat deel van de administratie, dat is bestemd voor boekingen betreffende de
rechten van cliënten op het verzameldepot geldt als levering.)
“Ten tweede heeft de AFM vastgesteld voor de periode van december 2000 tot en met december 20058 dat de veranderingen in de aantallen aandelen waarop afnemers van effectenleaseproducten, volgens de cliëntenadministratie, recht hebben, hebben geleid tot vergelijkbare bij- en afschrijvingen op en van de depotrekeningen die Dexia ten behoeve van de betreffende effectenleaseproducten bij RBC Dexia aanhoudt. Deze conclusie geldt voor de veranderingen tussen de onderzochte 56 maandultimo’s (noot 9) en voor alle 22 aandelenfondsen die in de verschillende effectenleaseproducten zijn opgenomen. (blz 4)”
(opmerking:Hier spreekt men van
depotrekeningen, die Dexia t.b.v. de betreffende effectenproducten bij RBC Dexia
aanhoudt. RBC Dexia dient geen depotrekeningen aan te houden voor
effectenproducten, maar t.b.v.
effectencliënten. Ook hieruit blijkt dat de effecten niet voor cliënt gekocht laat staan geleverd
zijn.
Daarnaast is het een gemiste kans dat de AFM geen
verder onderzoek heeft gedaan naar de reconciliaties uit de periode 1997 tot en
met 1999. Voetnoot 8 geeft de reden waarom er geen onderzoek naar gedaan kon
worden:
“Dexia heeft aangegeven dat de
beschikbare informatie voor de jaren 1997 tot en met 1999 afkomstig was van haar
rechtsvoorganger Bank Labouchere N.V. Volgens Dexia is deze informatie
onvoldoende bruikbaar, omdat niet meer kan worden beoordeeld of de betreffende
historische informatie destijds adequaat tot stand is gekomen. De AFM heeft hierom de voor deze periode aanwezige
reconciliaties niet verder betrokken bij haar onderzoek.”
Uitgerekend die periode waarin de meeste
aandelenleasecontracten werden afgesloten die aandacht behoeven! (o.a. de
periode onder verantwoordelijkheid van AEGON. Dexia kan niet instaan voor de
juistheid van de informatie die zij moesten verstrekken. Je zou je natuurlijk ook kunnen afvragen
of Dexia die informatie wel wilde geven. Om welke reden dan ook. Maar ja, als je
er vanuit gaat dat Dexia geen blaam treft (vanwege overname foute bank) is men
al gauw tevreden. Bovendien zijn er toch wettelijke regels bij
overname!
De vaststelling is vanaf december 2000 en niet december
1999. Niet alleen de jaren ’97 t/m ’99 worden niet meegenomen, ook het jaar 2000
wordt er buiten gelaten)
“In hoeverre zijn de aandelen
behouden ? (blz. 5 Ad
(2)”
(Opmerking : Hier dient wederom geconstateerd te worden, dat zoals AFM
schrijft: "de aandelen zijn
bijgeschreven op de depotrekeningen van Dexia t.b.v. effectenleaseproducten." Dus niet op de
depotrekening van cliënt.)
“De
AFM heeft vastgesteld dat Dexia in ieder geval gedurende de periode van december
2000 tot en met december 2005 ten behoeve van de afnemers van de door haar
aangeboden effectenleaseproducten de aandelen waarop die producten betrekking hebben (1) tijdig zijn
geleverd op de daarvoor bedoelde depotrekeningen bij RBC Dexia én (2) voorzover voor de nakoming van haar
verplichtingen jegens die afnemers noodzakelijk, behouden. De AFM acht het aannemelijk, maar heeft dit niet feitelijk vastgesteld, dat aan de
leveringen een aankoop is voorafgegaan. (blz 5
)”
(Opmerking : De AFM acht het aannemelijk, maar heeft dit niet feitelijk vastgesteld, dat aan de
leveringen een aankoop is voorafgegaan.
Onze conclusie is dat Dexia en AFM een onvolledige en onjuiste
administratie her en der bij elkaar
aan het schrapen zijn. Dexia de Nederlandse voorschriften omtrent administratie
organisatie volledig aan zijn laars lapt. En tot ons aller verbazing gaat het
AFM hier toch wel heel ver in
mee.
De
AFM heeft geen enkel moment stilgestaan hoe aandelen volgens de Wge gekocht en geleverd dienen te worden. Enkele
rechterlijke uitspraken in deze:
Beroepscommissie DSI d.d. 27
jan. 2005 (KCHB no. 91). Punt 5.8.4 en 5.9.4 (laatste 4 regels).
-
DSI (5.8.4) “.. Het gaat immers om een overeenkomst waarbij de deelnemer
(Dexia) zich heeft verbonden in
eigen naam, maar t.b.v. en voor rekening van belanghebbende, effecten te
kopen. Overdracht van de
effecten aan belanghebbende vindt echter ingevolge het hiervoor in 4.1 onder (viii) vermelde
art. 5 van de overeenkomst nog niet plaats. Weliswaar wordt daar bepaald dat de
effecten van rechtswege gaan
toebehoren aan belanghebbende nadat deze aan de deelnemer heeft betaald
wat hij krachtens de overeenkomst
aan de deelnemer verschuldigd is, maar de
levering zal, nu het gaat om effecten waarop de Wet giraal
effectenverkeer (verder Wge) van
toepassing is, moeten geschieden op de wijze zoals vermeld in art. 17 Wge. Op de instelling
rust vervolgens de verplichting om van
een door haar verrichte
bijschrijving terstond een kennisgeving te zenden (art. 25 lid 1 Wge) aan degene op wiens
naam de bijschrijving heeft plaatsgevonden. Dit een en ander is niet anders wanneer
het de bedoeling mocht zijn de
effecten te leveren onder de opschortende voorwaarde dat belanghebbende
aan de deelnemer heeft betaald wat
hij krachtens de overeenkomst aan deze
verschuldigd is. Van een
verkrijging door belanghebbende van de effecten van rechtswege, met achterwege laten van
levering op de voet van art. 17 Wge,
kan geen sprake zijn (vgl. HR 23 september 1994, NJ 1996, 461).
Nu niet gesteld
is dat de effecten op de voet van art. 17 Wge zijn bijgeschreven op naam van
belanghebbende en evenmin is gebleken van het doen van een kennisgeving als
bedoeld in art. 25 lid 1 Wge, moet er van worden uitgegaan
dat geen sprake van is dat de overeenkomst is uitgevoerd in de zin van art.
6:278 lid 1 BW. Reeds hierom is niet aan de voorwaarde voor toepassing van deze
bepaling voldaan...”
-
DSI (4.1 onder
(VIII) verwijst naar de "Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease" “.. De overeenkomst houdt voorts het volgende
beding in:"Zodra lessee al datgene aan de Bank heeft betaald wat hij haar
krachtens deze leaseovereenkomst en de
daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is
of zal worden, is lessee
automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden
geworden."..”
-
DSI (5.9.4) “.. (Zoals
hiervoor onder 5.8.3 is
overwogen...........................moet ervan worden uitgegaan dat
de deelnemer [ Dexia] geen effecten aan belanghebbende heeft
overgedragen..
Dit onderwerp betreffende verwijzen we ook
naar:
- Uitspraak Rechtbank
Arnhem, d.d. 16
februari 2005, LJN nr. AS6280.
- Uitspraak HR 23 september 1994, NJ 1996,
461.
- Parlementaire behandeling
art. 25 lid 1
en lid 2. Wge (Kamerstukken II 1975/1976, 13780)
Art. 25 lid 1 Wge: “Een aangesloten instelling is verplicht van een door
haar verrichte bijschrijving terstond
een kennisgeving te zenden aan degene op wiens naam de bijschrijving heeft
plaatsgevonden.”
Art
25 lid 2 Wge: “Van voorgaande lid kan niet
bij overeenkomst worden afgeweken.”
Parlementaire behandeling:
De
verplichting tot het zenden van een
kennisgeving van bijschrijving is in
het eerste lid van dit artikel neergelegd. De met deze bepaling
beoogde bescherming van de
effectencliënt zal alleen worden gerealiseerd als de bepaling van dwingend recht is. Zou met
een bepaling van een aanvullend
recht worden volstaan, dan valt te verwachten dat daarvan in de praktijk
zal worden afgeweken, in het
bijzonder in de algemene voorwaarden van de instellingen. Daarom bepaalt het tweede lid dat de
verplichting tot het zenden van een
kennisgeving niet kan worden
weggecontracteerd.
Hoe de handel in
effecten geadministreerd moet worden (Euronext): "Indien de Member (Dexia) de
order voor een cliënt uitvoert zal de Member van de transactie een confirmatie naar de
client sturen". "Een Member van Euronext (Dexia) is verplicht om een deugdelijke boekhouding en administratie te voeren voor het
vastleggen van alle transacties en
afwikkelingen daarvan en bewaarneming van effecten die op de
Euronext markten worden
verhandeld.")
“Voor de periode 1997 tot en met 1999 heeft de AFM wel de levering van aandelen (op basis van de uitgevoerde deelwaarneming) maar niet het behoud van aandelen kunnen vaststellen. De reden hiervoor is dat zowel Dexia als Euroclear Nederland de door de AFM opgevraagde informatie niet volledig konden overleggen. De informatie die Dexia wel kon overleggen voor deze periode bleek niet voldoende bruikbaar10. (blz5)”
(opmerking: Ook hier weer aannames maar geen feiten of bewijzen. De oorzaken hiervoor zijn vooral de verschillende fusies, overnames en opsplitsingen van entiteiten betrokken bij het afsluiten en afhandelen van effectenleaseovereenkomsten en de (mede als gevolg hiervan) wijzigingen in administratieve systemen en processen. (voetnoot 10) Toch handig zo’n overname dan en net doen alsof er geen wettelijke verplichtingen tot goed beheer en administratie na een overname zijn gesteld. Als er dan verschillen optreden met betrekking tot datgene wat Euroclear Nederland wel of niet heeft bewaard, dan moeten er toch bellen gaan rinkelen voor nader onderzoek ? )
“De SPV geeft verhandelbare effecten uit met genoemde bezittingen als een soort onderpand. (blz 5)”
(opmerking: dit zijn de door Lease Assets Backed Securities BV uitgegeven met een zeer hoog gewaardeerde (tripple A) obligaties.Wij vragen ons af of met de zeer summiere informatie en zonder nadere omschrijving het hof wel van de werkelijke toedracht over deze achterliggende handel met uitgifte van deze hoog gewaardeerde obligaties op grond van de uitstaande vorderingen uit hoofde van de aandelenlease contracten goed op de hoogte komt.)
“De betreffende securitisatietransacties zijn in 2002 beëindigd waarna de SPV’s zijn opgeheven.Ter extra waarborg voor de SPV’s waren de aandelen die Dexia ten behoeve van haar effectenleasecliënten op bepaalde depotrekeningen bij RBC Dexia aanhield, aan de SPV’s verpand. ( blz 5)”
(opmerking: Mag dit dan wel zonder toestemming en medeweten van de (economische) eigenaar? Dienen niet alle baten die de aandelenleasecliënt toekomen dan dient dit ook voor de winst uit deze verpanding te gelden? Dit kon dus alleen geschieden omdat de aandelenleasecliënt helemaal geen eigenaar was van de aandelen maar Dexia zelf. Indien hieruit extra geld is gegenereerd dan behoren deze baten ook de lessee’s toe)
Hier spreekt men over SPV's (special
pu[r]pose vihicle Ter extra
waarborg voor de SPV's waren de aandelen die Dexia t.b.v. haar effectenclienten op bepaalde
depotrekeningen bij RBC Dexia aanhield, aan de SPV's verpand. ). (blz. 6 bovenaan.)
(opmerking : Hier komt dus
duidelijk naar voren, dat Dexia volledig eigenaar is van de aandelen. Eigendom van een
effectenleasecliënt kun je anders toch niet verpanden. Degene die het pand
aanneemt is toch zeker helder van geest en zal toch zeker geen waarde schenken
als betreffende effecten niet aan Dexia
toebehoren. De pandnemer is in deze toch geen filantroop? Ook hier gaat
de AFM weer helemaal mee met Dexia. De Wge artikelen welke verpanding behandelen
zijn voor de AFM helemaal niet vernoemd.)
“Van overdracht van aandelen aan
SPV’s is geen sprake geweest, aldus Dexia. De door de AFM beoordeelde
fondsenstaten bevestigen dat de
aandelen op de depotrekeningen zijn blijven staan. Derhalve heeft de AFM geen
aanleiding te veronderstellen dat de
aandelen die onderdeel uitmaken van de zes securitisatietransacties niet zijn
behouden. (blz
6)”
(opmerking: Dit is wel een erg makkelijke manier om de
perikelen om deze verpanding van aandelen en verkoop van de leasecontracten aan
de SPV en LAB’s te omzeilen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een terugkoop
van de contracten aan Dexia een hoop geld moet hebben gekost en erg
ongebruikelijk werd gevonden. Dit was kennelijk noodzakelijk geworden (om
Dexia-aanbod te kunnen doen) toen de problemen zich gingen voordoen en mensen
van hun contracten af wilden.)
Wat
Dexia (mogelijk)gedaan heeft is de leasecontracten doorverkopen aan speciaal
daarvoor opgerichte onafhankelijke vennootschappen (LABS I, II, III etc.).
Daarmee hebben die vennootschappen recht gekregen op alle toekomstige
premiebetalingen van de lessees. Die vennootschappen financierden de aankoop van
de contracten met de uitgiften van obligaties, de 'notes' waarin in de berichten
hierboven gesproken wordt. Deze constructie, die in de financiële wereld
tamelijk gewoon, maar wel zeer complex, is, heet securitisatie. Zij wordt om een
aantal redenen gebruikt, die samenhangen met het verbeteren van balanspositie en
risicoprofiel.
Wat belangrijk is, is dat Dexia door het doorverkopen,
geen contrôle meer heeft over de contracten.Toen lessees in financiële problemen
kwamen, kon Dexia dus ook niet meteen iets doen voor die contracten die zij had
doorverkocht, vandaar dat zij kennelijk eind 2002 geprobeerd heeft die
contracten terug te kopen.
Een bevestiging hiervan is in het volgende persbericht terug te
vinden:
“News
Release
Friday
3 October 1997, 16:45 GMT Friday 3 October 1997
CITY
Fitch
Investors Service
LEASE
ASSETS BACKED SECURITIES' NLG400M NOTES TO BE RATED 'AAA' BY FITCH
London,
October 3 - Lease Assets Backed
Securities BV's (LABS) Netherlands Guilders (NLG) 400 million fixed-rate notes are expected to be rated 'AAA' by Fitch. LABS is a special
purpose company incorporated in the Netherlands to acquire leases from
Legio-Lease BV and issue notes to fund this acquisition.
The
lease contracts
forming the collateral for LABS consist of leases granted to borrowers to
purchase share portfolios involving one or more of six specific companies quoted
on the Amsterdam Stock Exchange. The lease contracts benefit from security
provided by the underlying share value, as well as borrowers whose credit
histories have been checked at the Bureau Krediet Registratie (BKR), Holland's
leading credit information bureau.
The
expected ratings are based on the quality of the collateral, the available
credit enhancement, the guaranteed investment contract (GIC) provided by NV Bank
Nederlandse Gemeenten, the maturity liquidity facility, the strength of the
legal and financial structure and the underwriting and servicing capabilities of
Legio-Lease. Credit enhancement for noteholders will be provided by
overcollateralisation (11.5% of credit enhancement), a subordinated loan (1.0%
of the outstanding balance deposited at closing) and cash flow from excess
spread.
With
the credit enhancement available, Fitch believes the collateral can withstand
Fitch's 'AAA' stress scenario and still generate sufficient cash flow to make
full and timely payments of interest and principal to investors.
Note
to editors:
For
a copy of Fitch's expected ratings report on this transaction, please call
Elissa Baird 0171-638-3800
Distributed
by PR Newswire on behalf of Fitch Investors
Service”
In feite zijn de (vorderingen uit de) leasecontracten
doorverkocht aan de SPV’s
Uit
het onderstaande blijkt dat Dexia inderdaad een stapel leasecontrcten heeft
teruggekocht eind 2002.
Quote: |
Dexia
press release |
Quote: |
Dagblad
De Telegraaf 12-12-2002 08:24 |
“Bijzondere
voorwaarden effectenovereenkomsten.
De AFM heeft
vastgesteld dat in de bijzondere voorwaarden van de effectenleaseovereenkomsten tenminste
vanaf april 1999 t/m februari 2002 een clausule was opgenomen die verwees naar een zogenoemde
'voorwaardelijke overdracht', overeenkomstig art. 17 Wge. De AFM heeft, gegeven de
reikwijdte van de beschikking, geen
onderzoek verricht naar de vraag of voorwaardelijke levering conform art.
17 Wge mogelijk is. (blz 6 Ad
4)”
(opmerking: De reikwijdte gegeven door de onderzoekscommissie wordt hier
ondergraven. De onderzoekscommissie heeft de belofte gedaan dat de reikwijdte
van het onderzoek breed zou zijn.
Betrokken partijen konden dit met een gerust hart overlaten aan de AFM. Men hoefde ook geen
toevoegingen aan de opdracht voor de AFM te geven. Nu art. 17 Wge niet
onderzocht is kunnen wij zonder schroom stellen dat dit rapport van geen enkele waarde is,
gezien de belangrijkheid van de Wet
giraal effectenverkeer.
Tevens willen wij hier mededelen, dat wij alle facetten van de Wge
hebben doorgemaild naar de AFM. Ons
dan eigenlijk vertellen dat de Wge niet belangrijk is in deze kwestie maakt hun
positie wel erg dubieus. Wij hebben hier verder geen goed woord voor over en
zouden graag willen dat de onderzoekscommissie de Wge wel in ogenschouw neemt.
)
“De AFM heeft vastgesteld dat aandelen t.b.v. effectenleaseclienten werden bijgeschreven op naam van Dexia in de administratie van de bij Euroclear Nederland aangesloten instelling RBC Dexia. Uit informatie van Dexia en van Euroclear Nederland blijkt evenwel dat ook Dexia vanaf november 1995 tot heden aangesloten instelling bij Euroclear Nederland is geweest. De AFM merkt op dat als gevolg van de Wge-systematiek - art. 10 Wge juncto 17 Wge - en het feit dat Dexia aangesloten instelling van Euroclear Nederland is geweest, het mogelijk zou kunnen zijn dat geen voorwaardelijke, maar een 'onvoorwaardelijke' bijschrijving van de aandelen ten gunste van de effectenleaseclienten van Dexia heeft plaatsgevonden.. (blz 7)”
(opmerking : de AFM heeft dus vastgesteld dat
Dexia wanprestatie jegens vele cliënten heeft gepleegd, omdat niet conform de
Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease de aandelen ten name van de cliënten zijn
bijgeschreven, maar ten name van Dexia in de administratie van RBC
Dexia.
Vervolgens gaat de AFM denken voor Dexia. En men spreekt over een
'onvoorwaardelijke overdracht' van de aandelen. Nu beginnen wij toch wel echt
aan de onafhankelijkheid van de AFM te twijfelen. Na zowel art. 10 Wge, als de
parlementaire behandeling hiervan gelezen te hebben kunnen wij niet begrijpen,
dat de AFM met deze stelling kan komen. Als de AFM al wil meedenken, waarom gaat
zij dan niet verder in op:
1. Dexia heeft een onvolledige
en onjuiste administratie. Richt deze naar eigen
goeddunken in. De administratieve inrichting is niet conform de voorschriften
van Euronext. Dit blijkt gedeeltelijk uit dit AFM rapport, gerechtelijke
uitspraken, boete AFM (rapport AFM 2003).
2. Levering volgens art. 17
houdt tevens in een confirmatie sturen aan cliënt (art. 25 lid 1).
Deze
confirmatie is verplicht (art. 25 lid 2). Hier mag men volgens de parlementaire
behandeling ook met “Bijzondere Effectenvoorwaarden" niet van afwijken
(Kamerstukken 11 1975/1976, 13780). Dexia schendt hier art. 34 j 28 leden 3 en 4, alsmede artikelen 35 en
36 Nadere Regeling toezicht effectenverkeer (NR). Ook schendt Dexia artikelen
7.5 en 7.8 aanhef en sub d bijlage 7 bij de
NR.
3.
Dexia heeft de effecten tijdelijk verpand. (reeds bij de SPV's
omschreven).
4. In de "Bijzondere Voorwaarden
voor Effectenlease" wordt duidelijk eigendomsvoorbehoud gemaakt. De aandelen zijn dus niet van
effectencliënt (zie o.a. DSI no. 91).
5. (blz. 7 bovenaan) De AFM
heeft zelf vastgesteld dat aandelen t.b.v. effectencliënten worden
bijgeschreven op naam van Dexia in de administratie van de bij Euroclear
Nederland aangesloten instelling RBC Dexia.
6. Rechterlijke
uitspraken:
7. Door de effecten niet op de
juiste wijze te leveren pleegt Dexia wanprestatie jegens haar effectencliënten.
Er is zelfs sprake van een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Immers heeft Dexia in strijd
gehandeld met de wet en valt dat aan Dexia toe te rekenen, gezien zijn positie
als professionele contractspartij.
8. De draaimolen die Dexia
creëerde met het rondpompen van aandelen (zie hiervoor ook de opmerking
op blz. 16)).
“Bijbehorende geldstromen zijn niet in deze figuur weergegeven. Dit zou de complexiteit van deze figuur vergroten en valt buiten de door het gerechtshof gestelde onderzoeksvragen. (blz 11)”
(opmerking : meerdere keren gebruikt de AFM deze zin als verklaring voor het níet uitvoeren van acties, waartoe juist door het hof de AFM wel vrijheid gaf; alles moest kunnen worden onderzocht wat van belang kon zijn voor deze zaak. Conclusie: Hieruit blijkt dat de AFM de vrijheid heeft genomen om het onderzoek te beperken tot datgene wat haar uitkwam)
“Gezien de beperkte tijd die de AFM heeft/had om het onderzoek bij Dexia uit te voeren, heeft de AFM zich bij de lijncontrole beperkt tot de beoordeling of de bij de eerste tranche aan te kopen aandelen daadwerkelijk zijn aangekocht en is niet naar de aankoop van vervolgtranches gekeken13 ( blz 13)”
(opmerking : er wordt dus voorbij gegaan aan de hele optie handel die juist van groot belang is en een essentieel onderdeel had moeten zijn in het onderzoek door de AFM. Het is niet te verteren dat juist deze belangrijke zaken niet zijn uitgezocht. Uit de soort gebruikte opties is immers heel goed af te leiden hoe Dexia te werk is gegaan.)
“De AFM acht deze wijze van onderzoek geschikt voor de beantwoording van de vragen van het gerechtshof vanwege de gewenste doorlooptijd van het onderzoek, het aantal jaren waar het onderzoek betrekking op heeft en de omvang van de te onderzoeken gegevens. (blz 13)”
(opmerking : De kwaliteit en juistheid van het onderzoek zijn dus hieraan ondergeschikt gemaakt.)
“Proces van verwerving van de aandelen. (blz 16)”
(opmerking : In de punten 3.2 punt 2 enz . worden geen aandelen op naam of op contract bestelling gekocht, maar op basis van inschatting vooraf.
In de daarna genoemde punten blijkt dus dat er al
aandelen zouden zijn gekocht voor een prijs, die later voor een andere prijs via
het contract zijn verkocht. Een grote pot dus van effecten gekocht tegen diverse
aankoopkoersen, maar die wel tegen de koers van de contractdag zijn verrekend
(de koers dus van die dag en niet die van aankoop, terwijl er altijd in de
contracten is gesproken over, wij hebben aangekocht....ter waarde van... ).Ook
hier wordt niet gesproken over een daadwerkelijke aankoop, maar over een
administratieve aankoop, zonder aankoopbewijzen (zie ook blz
18)
“Hoofdstuk
3 Aankoop en levering van
aandelen
3.2 Proces van aankoop en
levering.
3 punten uit de
hoofdlijnen (4), (5) en (9).
(4) De op
Euronext aangekochte aandelen doorliepen, zoals gebruikelijk is bij transacties die in beursgenoteerde
effecten worden uitgevoerd, een proces van clearing en settlement en werden
bijgeboekt op een zogenoemde omnibusaccount die RBC Dexia aanhoudt bij Euroclear Nederland. RBC
Dexia draagt zorg voor de bewaring van effecten van clienten van
Dexia.
(5) Vanuit de
omnibusaccount werden de aangekochte posities bijgeboekt op de depotrekeningen die door Dexia t.b.v.
effectenleaseproducten werden aangehouden. Voor elk effectenleaseproduct hield
(en houdt) Dexia hiertoe een depotrekening aan bij RBC
Dexia.
(9) Indien
uiteindelijk minder overeenkomsten geretourneerd werden dan door Dexia vooraf ingeschat (en waarvoor men
aandelen had aangekocht), werden de teveel aangekochte aandelen afgeboekt van de
depotrekeningen. De aandelen werden dan niet direct (op de beurs) verkocht, maar
werden van de depotrekening overgeboekt
naar een zogeheten 'management account' op naam van Dexia. Indien meer
overeenkomsten geretourneerd werden
dan Dexia vooraf had ingeschat, werden tekorten op de depotrekeningen vanuit de management account
aangevuld. (blz. 16 )”
(opmerking :
- Bij (4) worden de aandelen gekocht en vervolgens bijgeboekt op een zogenoemde omnibusaccount. D.w.z. dat Dexia aandelen kocht en vervolgens op zijn eigen depotrekening (omnibusaccount) aanhield.
-
Bij (5) worden de aandelen bijgeboekt op een depotrekening, die ook van Dexia is. Men koopt dus 2x voor zichzelf
(dexia) aandelen. Stel nu dat bij (5) de aandelen correct (wat dus niet waar is)
worden geleverd aan effectencliënt.
Dan nog is Dexia in overtreding. Men mag
nl. geen aandelen uit eigen depot
(omnibusaccount) aan effectencliënten verkopen/leveren. Aandelen
dienen door de Member (Dexia) op Euronext te worden aangekocht in eigen naam, maar t.b.v. en voor rekening
van effectenclient.
-
Bij (9) wordt de Wge helemaal terzijde geschoven. De overgebleven aandelen gaan
nu naar een 3e depotrekening (managementaccount) op naam van Dexia. Vanuit deze
3e depotrekening (managementaccount) werden tekorten bij zowel de omnibusaccount (1e depotrekening) als
overige effectenleasedepots (2e
depotrekeningen) aangevuld, indien meer overeenkomsten door cliënten
werden teruggestuurd dan Dexia vooraf had
ingeschat.
Men kan hier toch niet over
levering van aandelen aan effectenleasecliënten spreken. Nu hebben de aandelen
al op 3 eigen depotrekeningen van Dexia gestaan. Dat geschuif van aandelen op
depotrekeningen is natuurlijk geen probleem, indien de aandelen van Dexia zelf
zijn. Dat AFM, de deskundige partij (blz. 1), hier geen kanttekening bij maakt
is naar onze mening laakbaar te noemen.
-
Noot: Bij (4) spreekt AFM: "RBC Dexia draagt zorg voor de bewaring van effecten
van (reguliere) cliënten van Dexia. Dit zijn dus geen effectenleasecliënten,
maar gewone cliënten van Dexia)
“De AFM heeft
niet kunnen vaststellen dat de gegenereerde verzamelorders zijn doorgegeven aan de afdeling die de
verzamelorders uitvoerde, omdat Dexia
geen bescheiden heeft overlegd waaruit dit onomstotelijk
blijkt.
Het is de AFM niet mogelijk gebleken om op basis van de beschikbare gegevens een aansluiting te maken tussen de gegenereerde verzamelorders en door Dexia uitgevoerde transacties op Euronext Amsterdam (ordertickets niet allemaal aanwezig). (blz 18)”
(opmerking : Hier staat letterlijk dat de
aandelen aan Dexia worden geleverd. Dat aan de levering geen aankoop kan worden
vastgesteld is duidelijk. Dit regelde Dexia zelf door te schuiven met aandelen
in haar verschillende depots (in lagen - 3 in getal).
Omnibusaccount (1), Overige effectenleasedepots
(2), Managementaccount (3).
Het managementdepot (no. 3) kan men hier betitelen als de overloop van de
draaimolen. Dat er geen aansluiting gemaakt kan worden tussen de gegenereerde
verzamelorders en de uitgevoerde transacties is ook overduidelijk. Aandelen
kunnen komen van de beurs, maar ook van aandelen die nog zaten in de
omnibusaccount (no. 1) of het managementdepot ( no. 3). Als een contract afloopt
gaan de aandelen (zeker in 2000 t/m 2002) van overige effectenleasedepots (no.
2) naar het managementdepot (no. 3). Zij worden dus niet op de beurs
verkocht, maar gaan weer in de draaimolen, voor de volgende
effectenleasecliënt. Net zoals met de teveel aangekochte aandelen op de
beurs.)
“Het is voor de AFM niet mogelijk gebleken om op basis van de beschikbare gegevens een aansluiting te maken tussen de gegenereerde verzamelorders en door Dexia uitgevoerde transacties op Euronext Amsterdam.
Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste heeft Dexia niet alle gegevens kunnen overleggen die deel uitmaken van haar primaire orderregistratie. Dexia heeft aangegeven dat ordertickets niet allemaal aanwezig zijn. Indien de ordertickets wel aanwezig zijn, zou het teveel tijd kosten om deze aan te leveren. Dit betekent dat de AFM in geen enkel geval het traject van de aankoop van de aandelen voor een individuele cliënt volledig heeft kunnen reconstrueren. (blz 18)”
(opmerking : de AFM heeft dus niets onderzocht
, maar aangenomen wat Dexia heeft verteld. Hierdoor is het onderzoek één grote
administratieve farce geworden, waarin de theorie overheerst over de praktijk en
de daadwerkelijke bewijzen, zoals de wet vereist, ontbreken. Dit is een
essentieel punt voor het onderzoek, maar dit wordt met een enkele zin naar de
prullenbak verwezen. De AFM onderzoekt niets omdat Dexia aangeeft dat het
moeilijk is. De AFM heeft dus geen enkel bewijs gezien. De ordertickets die de ESP desk van Dexia moet maken aan de
hand van een verzamelorder zijn belangrijk.
Die maken het mogelijk om orders te volgen en later
alles te controleren. Van eerste registratie tot aan verantwoording en vice
versa.
NADERE REGELING PRUDENTIEEL
TOEZICHT EFFECTENVERKEER 2002
http://www.dnb.nl/dnb/bin/doc/nrp_sep02_tcm12-35631.pdf
Op pagina 28 over
Orderafhandeling en orderadministratie staat bijvoorbeeld bij c.:
c) de primaire
vastlegging van de order, daaronder begrepen alle wijzigingen van bestaande
orders, in de orderadministratie, op doorlopend voorgenummerde ordertickets,
waarbij alle modaliteiten van betreffende order, inclusief de cliënt voor c.q.
door wie de order is opgegeven, onmiddellijk worden vastgelegd. Ingeval van een
geautomatiseerd orderboek, kent het geautomatiseerd systeem automatisch een
doorlopende nummering toe aan de ingevoerde orders. Er dient te worden
voorzien in de mogelijkheid om orders, voor zover van toepassing per cliënt
geïndividualiseerd, te volgen vanaf het moment van de primaire registratie tot
aan de verantwoording en vice versa, met inbegrip van alle eventueel
aangebrachte wijzigingen. De orderadministratie kan in dat kader zowel
handmatig als geautomatiseerd worden gevoerd, waarbij in geval gebruik wordt
gemaakt van een geautomatiseerd orderboek uit de documentatie van de leverancier
moet blijken dat alle in de orderadministratie vastgelegde orders
traceerbaar blijven;
Het is
onbegrijpelijk dat de AFM hier geen vat op
krijgt of wil krijgen. Hoe naief moet de AFM zijn om geen interesse te hebben in
die ordertickets???
Er is geen verwijzing naar de terugkoopactie
(verpanding aan SPV's-LAB's) die in het jaar 2001 heeft plaatsgevonden in het
kader van het Dexia-aanbod (Jaarverslag 2002, p. 16). De aandelen zijn volgens
Dexia in depots blijven staan en alleen verpand met terugkooprecht. Dit
zeggen ze omdat ze bang zijn dat er gesteld kan worden dat zij de aandelen niet
behouden hebben. Maar als deze aandelen de effectenleasecliënten toebehoren
worden ze nog een keer verpand (dubbele verpanding) Dat mag
natuurlijk nooit. Waarom was dan die terugkoopactie? Hier moet de AFM antwoord
op zien te krijgen.)
“Hoewel kan worden verondersteld dat in de meeste gevallen een levering een aankoop vooraf gaat, heeft de AFM dit laatste niet feitelijk vastgesteld. (blz 19).”
“De AFM acht het aannemelijk, maar heeft dit niet feitelijk vastgesteld, dat aan de leveringen een aankoop is voorafgegaan (blz 19)”
“Het is de AFM niet mogelijk gebleken om op basis van de beschikbare gegevens een aansluiting te maken tussen de gegenereerde verzamelorders en de door Dexia uitgevoerde transacties op Euronext Amsterdam (blz 19)”
(opmerking op blz 19. De conclusie van de AFM
dat de aandelen
voor de effectenleasecliënten tijdig geleverd zijn is onjuist. Ten eerste was
het niet mogelijk een aansluiting te maken tussen de verzamelorders van Dexia en
de transacties op Euronext en ten tweede geeft de AFM aan dat de bulkorders niet
naar individuele cliënten kunnen worden herleid en dat is wel nodig om uit te
sluiten dat de stukken niet ten behoeve van andere dan effectenleasecliënten
zijn geleverd.)
“Shortposities management account
(no.3).
De AFM heeft
vastgesteld dat twee depotrekeningen van Dexia een directe relatie hadden met de depotrekeningen
die werden aangehouden t.b.v.
effectenleaseproducten. Dit betreffen de zogeheten 'management
accounts' (3). Deze rekeningen
hadden tot doel tijdig te anticiperen op overschotten of tekorten op de
depotrekeningen (no. 2). Overschotten of
tekorten ontstonden doordat Dexia aandelen aankocht op basis van een inschatting van het aantal
effectenovereenkomsten dat zou worden
geretourneerd. Deze inschatting was niet in alle gevallen accuraat. (blz.
24 )”
(opmerking : Hier krijgen we een bevestiging van het door Dexia
geïntroduceerde draaimolenproces
van aandelen. Hier kunnen we toch niet meer spreken van koop en levering
aan effectencliënt volgens art. 17
Wge en art. 25 Wge. Hoe kan ik immers een kennisgeving krijgen, dat ik effecten
op de beurs heb gekocht (via
Dexia), als de aandelen van het management account (3) komen ?
)
“Het economisch
eigendom van de effecten ligt bij de effectenleasecliënt en niet bij Dexia. Dexia is alleen
juridisch eigenaar van deze aandelen totdat de cliënt aan al zijn verplichtingen
jegens Dexia heeft voldaan. (blz. 25
beneden)”
(opmerking :De Beroepscommissie DSI is hier in haar uitspraak zeer
duidelijk geweest. Zie commentaar bij blz.
5.)
“De clausule verwees naar een zogenoemde “voorwaardelijke overdracht”overeenkomstig artikel 17 Wge. De vraag of voorwaardelijke levering conform artikel 17 Wge mogelijk is wordt buiten beschouwing gelaten (blz 26)”
(opmerking : Dit is een wetsartikel en wordt zonder reden maar buiten beschouwing gelaten. Het lijkt dat dit soort overtredingen Dexia én de AFM niet goed uitkomen om hier serieus op in te gaan, willekeur dus.
opmerking : Hetzelfde is van toepassing op : Bijschrijving van aandelen (blz 26)
“De AFM merkt
allereerst in dit verband op dat, gelet op de vraagstelling van het Gerechtshof, De AFM getracht heeft
een beeld te krijgen van de situatie
over de periode 1997 t/m 2005. Het is echter zeer beperkt gelukt de naar
het oordeel van de AFM voor het
onderzoek noodzakelijke informatie te verkrijgen over de feitelijke gang
van zaken over de periode 1997 t/m
1999. De oorzaken hiervoor zijn vooral de verschillende fusies, overnames
en opsplitsingen van entiteiten
betrokken bij het afsluiten en afhandelen van effectenleaseovereenkomsten
en de (mede als gevolg hiervan)
wijzigingen in administratieve systemen en
processen. Dexia heeft aangegeven dat de beschikbare informatie voor
de jaren 1997 t/m 1999 afkomstig
was van haar rechtsvoorganger Bank Labouchere N.V. Volgens Dexia is deze
informatie onvoldoende bruikbaar,
omdat niet meer kan worden beoordeeld of de betreffende historische informatie destijds adequaat tot stand
is gekomen. De AFM heeft hierom de
voor deze periode aanwezige reconciliaties niet verder betrokken bij
haar
onderzoek.
Evenmin konden
door RBC Dexia, de huidige custodian en Euroclear Nederland, het centraal instituut zoals bedoeld in
de Wge, gegevens worden verstrekt over de periode 1997 t/m 1999. Hierdoor konden de door
Dexia over deze periode wel (beperkt) aangeleverde gegevens niet worden aangesloten met de
administratie van RBC Dexia en
Euroclear Nederland.
Tenslotte kon
Dexia niet alle door de AFM opgevraagde gegevens betreffende de periode 2000 t/m 2005 verstrekken.
Aan de AFM konden o.a. geen ordertickets worden verstrekt, met daarop de vastlegging van
de opdracht tot aankoop van
aandelen door de afdeling die de cliëntenadministratie verzorgde aan
de afdeling die de orders voor
Dexia uitvoerde. ( blz 27)”
(opmerking : Dexia bepaald hier dat de informatie over 1997 t/m 1999
onvoldoende bruikbaar is. De
administratie had conform de voorschriften van Euronext moeten zijn. Dat geen
ordertickets door Dexia konden worden verstrekt is duidelijk. Het draaimolensysteem van de verschillende
depotrekeningen zou dan volledig ontmanteld kunnen worden. Waarbij dus ook duidelijk wordt
dat er regelmatig geen sprake is van aankoop van aandelen op de beurs. Leveren
volgens de Wge is dan ook onmogelijk. AFM had deze misleiding van de zijde van
Dexia moeten zien. Dit dan ook een kwalijke
zaak.)
“Bij haar onderzoek bij Dexia heeft de AFM veel gebruik gemaakt van door Dexia samengestelde bescheiden enz (blz 29)”
(opmerking : Dexia heeft dus zelf aangeleverd wat ze zelf wilde laten zien en dat was ook precies de bedoeling van de AFM. Ze hoefde het alleen maar over te nemen zonder eigen initiatief, controle of constatering)
“Zodra transacties zijn verricht op Euronext Amsterdam tussen.... enz Blz 34 punt 11.”
(commentaar : in hoeverre is dit daadwerkelijk
onderzocht)
Aanvullende opmerkingen:
De AFM concludeert dat het aannemelijk is dat voor levering een aankoop vooraf is gegaan, maar zij stelt niet waarom dit aannemelijk is of waar zij die bevindingen op baseert. Gebleken is dat Dexia de ordertickets niet kan overleggen, hetgeen het enige harde bewijs is van aankoop en toch concludeert zij tot het tegenovergestelde van de voor de hand liggende conclusie, namelijk dat het afwezigheid van die ordertickets impliceert dat er niet aangekocht is. Daar komt bij dat het volstrekt geen logische redenering is dat levering altijd voorafgegaan wordt door aankoop. Uiteraard is eigendom een vereiste voor levering, maar juist bij aandelen is het aankoop moment beslissend. Dit bepaald de hoogte van je renteverplichtingen en de hoogte van je restschuld.
Tevens is het vreemd dat de AFM conclusies trekt in haar rapport die geen onderbouwing vinden in de feiten. Is het niet aan de rechter om conclusies te trekken en aan de AFM om feiten te overleggen?
Wat ook nog eens bevreemd is dat de uitspraken van zaken, waarin de aankoop van aandelen een rol heeft gespeeld, schijnbaar op basis van dezelfde administratie hebben geconcludeerd dat Dexia niet in haar bewijsopdracht is geslaagd. De AFM had gewoon moeten zeggen dat ook zij er niet in geslaagd zijn om aan het bewijs te leveren.
De AFM concludeert dat er op de depotrekeningen genoeg aandelen staan en dat dat aantal overeenkomt met het aantal aandelen dat op basis van de contracten op die rekeningen behoorde te staan. Dit gegeven zal hoogstwaarschijnlijk juist zijn, waardoor de AFM redeneert dat Dexia ze ook wel aangekocht zal hebben. Dat een bank voortdurend grote orders plaats op een effectenbeurs en dat die aandelen wel eens op een veel eerder tijdstip aangekocht zijn wordt niet meegenomen in het onderzoek. Het AFM heeft aldus enkel gezocht naar bewijs dat de stellingen van Dexia onderschrijft en beroept zich bij twijfels op de beperkte onderzoeksvraag. Het geeft geen pas om dan op basis van een dusdanig mager onderzoek een conclusie te trekken die niet door feiten wordt ondersteund.
Tevens maakt de AFM zich er makkelijk vanaf door niet in haar rapport te vermelden waarom Dexia en Euroclear de betreffende informatie niet kunnen leveren. Hebben ze het weggegooid, is het te lang geleden, wordt zoiets sowieso nooit bijgehouden of (veel logischer) de gegevens over de aankoop hebben nooit bestaan. Beschikt Euroclear niet over een administratie waarin wordt bijgehouden wie wanneer welke orders plaatst? Dat lijkt bijzonder onaannemelijk.
Ook waar de AFM zich te makkelijk achter
verschuilt is het niet betrekken van de certificaat producten De AFM stelt dat Dexia op basis van de
algemene voorwaarden niet verplicht was om aandelen te kopen. Feit blijft dat er
een lening aan dit soort producten verbonden is waarover rente betaald moet
worden. Als er niets voor dat bedrag gekocht is dan is er dus ook geen
renteverplichting.
Dexia geeft veelal de schuld aan AEGON(voorgangers). De AFM bericht duidelijk hierover dat voor alle ontbrekende, slecht te traceren historische contractgegevens voor de gedupeerden uit periode voor 2000, de schuld wordt gelegd bij Aegon. Bij overname zijn echter wettelijke regels te volgen. Er kan niet zomaar iets verdwijnen !
De kwestie
m.b.t. de prijzen/hedging van de
termijnposities.
De hedging
posities staat op de balans van Dexia. Aan Dexia hoeft maar één vraag te worden
gesteld: hedgde u met call opties of met termijncontracten? Indien Dexia zegt:
met termijncontracten, dient de vraag te worden gesteld: waarom brengt u dan een
premie aan de cliënt in rekening. De betreffende opties of termijncontracten
dienen te blijken uit de OTC administratie (eigen posities) van Dexia. Hier is
geen uitvoerig boekenonderzoek voor nodig, maar een beperkte, gerichte
kennisname van dit specifieke deel van de
administratie.
Overigens stelt
Dexia zelf, dat het om termijntransacties zou gaan (zie noot 13 van het
rapport).
De AFM heeft
niet vastgesteld dat aan de leveringen een aankoop vooraf is gegaan. Aldus is
ook niet vastgesteld, dat de aandelen zijn gekocht voor dezelfde prijs/koers als
die aan de cliënt in rekening is gebracht. Aldus wordt de kernvraag niet
beantwoord, d.w.z. heeft Dexia een zelfde nadeel ondervonden van de
koersdalingen als de cliënt? Als Dexia de aandelen heeft aangekocht voor een
lagere koers dan de koers die aan de cliënt is gerekend, heeft Dexia een
voordeel genoten. In dat kader is het niet aanvaardbaar, dat kennelijk geen
aansluiting kan worden gemaakt tussen de verzamelorders en de transacties op de
beurs. Aldus is niet nagegaan tegen welke prijs/aandelen de aandelen zijn
verworven.
Iets wat ook al
in het AFM rapport in 2003 en de daarop volgende boetes is
aangetoond.
Eén van de
boetes ging over afrekenprijzen :
“Afrekenprijzen
Gebleken is dat bij de afrekening
van transacties ten behoeve van effectenlease-cliënten regelmatig een opslag is
gehanteerd boven op de beurskoers. Deze opslag is doorberekend aan cliënten,
waarbij de beurskoers inclusief de opslag als 'aankoopkoers' op de
transactie-overzichten is vermeld. Dit betekent dat transacties van cliënten
niet in alle gevallen tegen de op dat moment geldende beurskoers zijn
afgerekend, hetgeen strijd oplevert met artikel 35 Bte 1995 juncto artikel 30,
tweede lid, NR 1999”
En dan ging men
er met die boete formulering ervan uit dat de aandelen werden verrekend als
zijnde die dag aangekocht.
Het AFM rapport
laat zien dat die aankoop niet op de zelfde dag hoefde te zijn, maar een aankoop
in een bepaalde periode.
Ook de rechtbank maakt (terecht) verschil tussen aannames en feiten.
Zie b.v. de uitspraak van de rechtbank te Dordrecht op 13 oktober 2005.
http://www.platformaandelenlease.nl/Uitspraken/Dordrecht13102005.htm
Hierin wordt o.a. gesteld:
“7.4 De veronderstelling van Dexia dat [X] deze
transacties met zijn echtgenote heeft (voor)besproken is niet gebaseerd op
feiten, maar een aanname dat bespreking van dergelijke transacties in elk
gezin in het algemeen zal plaatsvinden.
Het beroep op
verjaring door Dexia is ongegrond en wordt
gepasseerd.”
Het gerechtshof
(en AFM) dient te oordelen naar feiten en niet op
aannames.
In maart 2003
stelde Tros Radar een aantal vragen aan Dexia omtrent de aandelenlease
contracten. Eén van die vragen was :
“Indien er sprake is van
aandelen, worden deze in depot bewaard of op naam van de
cliënten?”
Antwoord Dexia
:
“De aandelen worden per product in depot bewaard met een administratie waaruit aanspraken per cliënt blijken en een optimale bescherming wordt geboden. De bewaring van aandelen die verhandeld worden op de Nederlandse beurs valt onder een wettelijke beschermingsregeling. Omdat in dit geval de lessee nog geen juridisch eigenaar is, is het volgende geregeld en goedgekeurd door de Autoriteit Financiële Markten (voorheen STE): de aandelen worden per product geadministreerd op naam van de bank "INZAKE LESSEES"; de onderliggende administratie is op cliëntniveau, en de lessee heeft een pandrecht op de voor hem bestemde aandelen.”
Nog een vraag van Radar :
“Is er sprake
van een synthetisch aandeel, opgebouwd uit een gekochte call-optie en een
geschreven put-optie, in plaats van
aandelen?”
Dexia:
“Bij de Winstverdriedubbelaar is sprake van aan de beurs genoteerde aandelen.”
Reactie Radar:
”Legio vermeld hier niets over de
optieconstructie. Juist deze optieconstructie zorgt voor grote verliezen bij de
klanten van Legio.”
”opmerking: Waarom omzeilt Legio hier de vraag door
alleen te spreken over op de beurs genoteerde aandelen terwijl de opties zo we
nu weten NIET op de beurs verhandelt werden. Dit zijn zogenaamde Over The
Counter (OTC)opties die tussen professionele handelaren onderling verhandelt
worden. Dat geeft te denken..”
Het voorlopige
AFM rapport is te vergelijken met het PriceWaterhouseCoopers (PWC) rapport van september 2004. Dit
rapport verscheen op verzoek van de rechtbank in Arnhem in het kader van een rechtzaak over o.a.
de aan- en verkoop c.q. levering
van de aandelen. De rechtbank wenste dat Dexia bewijs kon overleggen. Dit
rapport werd met trots door Dexia
aan de pers gepresenteerd en er werd geschreven dat Dexia de aandelen had gekocht. De rechtbank
echter prikte hier doorheen, vond dat het rapport onvoldoende bewijs bevatte en wenste van Dexia echte
bewijzen. Deze bewijzen zijn echter
nooit geleverd door Dexia ondanks verzoeken van de rechtbank. Het PWC
rapport stond bol van theorieën,
tabellen en overzichten, het ontbrak echter aan feitelijke bewijzen, net
zoals nu bij het voorlopige
AFM
rapport.
Bij de wijze
van onderzoek stellen wij ook vraagtekens.
Waarom zo
moeilijk? Er zijn toch wettelijke regels
hoe een administratie ingericht
moet zijn?
Waarom moet ik
iets gaan vergelijken? Een transactie
moet gewoon van begin tot einde te
traceren zijn. Dat dit zo moeilijk is kunnen wij niet begrijpen. Dat Dexia
zijn uitgevonden draaimolensysteem wil maskeren is hun probleem, AFM had hier makkelijk doorheen kunnen
prikken.
In het
managementdepot (no. 3) zitten dus aandelen, die op verschillende dagen zijn
verworven. Als iemand een effectenlease contract afsluit is het dus wel
mogelijk, dat men aandelen vanuit dit overloopdepot krijgt. En dat tegen de dan
geldende "dagprijs". Met hoeveel
verschillende "dagprijzen" hebben we dan niet te maken ? Hier is toch sprake van willekeur, bovendien bepaald Dexia die
dagprijs zelf. Dexia is
makelaar in effecten (DSI no. 91)
en moet effecten t.b.v. cliënten op de beurs Euronext verwerven. En niet uit
eigen depots.
De
slotconclusie van het AFM.
Als men
bovenstaand commentaar gelezen heeft kan men toch niet stellen, zoals AFM wel doet, dat Dexia aandelen
voor haar cliënten heeft gekocht, geleverd en behouden zoals de Wge dit
voorschrijft?
Nogmaals de conclusie en mening van de stichting Platform Aandelen
Lease.
De AFM geeft aan dat ze feitelijk geen bewijzen hebben, maar het aannemelijk achten dat Dexia de aandelen heeft gekocht.
Het is onbegrijpelijk dat, na het gestelde hierboven, de AFM tot een eindconclusie kan komen zoals verwoord in hun rapport.
Daarnaast is naar onze mening de AFM zijn boekje te buiten gegaan en heeft zelf conclusies getrokken die het hof behoort te maken uit de feiten die de AFM heeft aangedragen.
Deze feiten worden nu verdoezeld door zelf al met conclusies te komen
13 oktober Stichting Platform Aandelen Lease