340
Wet van 23 juni 2005 tot wijziging van het
Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering
teneinde de
collectieve afwikkeling van massaschades te
vergemakkelijken
(Wet collectieve afwikkeling
massaschade)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen,saluut
! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is
het
Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan
te passen in verband met de mogelijkheid tot verbindendverklaring van
overeenkomsten strekkende tot collectieve schadeafwikkeling;
Zo is
het,dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Na artikel 906 van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek worden vier
nieuwe artikelen toegevoegd, luidende:
Artikel 907
1. Een overeenkomst strekkende tot vergoeding van
schade die is
veroorzaakt door een gebeurtenis of gelijksoortige
gebeurtenissen,
gesloten door een stichting of vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid
met één of meer andere partijen, die zich bij deze
overeenkomst
hebben verbonden tot vergoeding van deze schade, kan door de
rechter op gezamenlijk verzoek van de partijen die de overeenkomst
hebben gesloten verbindend worden verklaard voor personen aan wie de
schade is veroorzaakt, mits de stichting of vereniging de belangen van
deze personen ingevolge haar statuten behartigt. Onder personen aan wie
de schade is veroorzaakt worden mede begrepen personen die een
vordering
ter zake van deze schade onder algemene of bijzondere titel
hebben
verkregen.
2. De overeenkomst bevat in ieder geval:
a. een omschrijving
van de groep dan wel groepen van personen ten
behoeve van wie de
overeenkomst is gesloten, naar gelang van de aard
en de ernst van hun
schade;
b. een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van het aantal personen
dat tot deze groep of groepen behoort;
c. de vergoeding die aan deze
personen wordt toegekend;
d. de voorwaarden waaraan deze personen moeten
voldoen om voor
die vergoeding in aanmerking te komen;
e. de wijze
waarop de vergoeding wordt vastgesteld en kan worden
verkregen;
f. de
naam en de woonplaats van degene aan wie de in artikel 908
leden 2 en 3
bedoelde schriftelijke mededeling kan worden gedaan.
3. De rechter wijst het
verzoek af indien:
a. de overeenkomst niet aan lid 2 voldoet;
b. de
hoogte van de toegekende vergoedingen niet redelijk is, mede
gelet op de
omvang van de schade, de eenvoud en snelheid waarmee de
vergoedingen
verkregen kunnen worden en de mogelijke oorzaken van de
schade;
c.
onvoldoende zekerheid is gesteld voor de voldoening van de
vorderingen van
degenen ten behoeve van wie de overeenkomst is
gesloten;
d. de
overeenkomst niet voorziet in een onafhankelijke vaststelling van
de
vergoedingen ingevolge de overeenkomst;
e. de belangen van de personen ten
behoeve van wie de overeenkomst
is gesloten anderszins onvoldoende
gewaarborgd zijn;
f. de stichting of vereniging, bedoeld in lid 1 niet
voldoende representatief
is ter zake van de belangen van degenen ten behoeve
van wie de
overeenkomst is gesloten;
g. de groep van personen ten
behoeve van wie de overeenkomst is
gesloten van onvoldoende omvang is om een
verbindendverklaring te
rechtvaardigen;
h. er een rechtspersoon is die
ingevolge de overeenkomst de vergoedingen
verstrekt, en deze geen partij is
bij de overeenkomst.
4. De rechter kan alvorens te beslissen partijen
gelegenheid geven de
overeenkomst aan te vullen of te wijzigen.
5. Het
verzoek, bedoeld in lid 1, stuit de verjaring van een rechtsvordering
tot
vergoeding van schade tegen de personen die partij zijn bij de
overeenkomst,
voorzover de overeenkomst in de vergoeding van deze
schade voorziet. Indien
het verzoek onherroepelijk is toegewezen, begint
een nieuwe
verjaringstermijn te lopen met de aanvang van de dag,
volgende op die waarop
definitief is beslist welke vergoeding wordt
toegekend. Voorts begint een
nieuwe verjaringstermijn te lopen met de
aanvang van de dag volgende op die
waarop een mededeling als bedoeld
in artikel 908 lid 2 is gedaan. Indien het
verzoek niet tot toewijzing leidt,
begint een nieuwe verjaringstermijn te
lopen met de aanvang van de dag,
volgende op die waarop dit onherroepelijk
vaststaat. Indien de overeenkomst
ingevolge artikel 908 lid 4 wordt
opgezegd, begint een nieuwe
verjaringstermijn te lopen met de aanvang van de
dag, volgende op die
waarop dit overeenkomstig dat lid plaatsvindt.Artikel
319 lid 2 van Boek 3
is van toepassing.
6. De overeenkomst kan bepalen
dat een recht op vergoeding ingevolge
de overeenkomst vervalt indien een
gerechtigde tot een vergoeding niet
binnen een termijn van ten minste één
jaar na de aanvang van de dag,
volgende op die waarop hij met de
opeisbaarheid van zijn vergoeding
bekend is geworden, daarop aanspraak heeft
gemaakt.
Artikel 908
1. Zodra het verzoek tot verbindendverklaring
onherroepelijk is
toegewezen heeft de overeenkomst,bedoeld in artikel 907,
tussen partijen
en de gerechtigden tot een vergoeding de gevolgen van een
vaststellingsovereenkomst
waarbij ieder der gerechtigden als partij geldt.
2. De verbindendverklaring heeft geen gevolg ten aanzien van een
gerechtigde tot een vergoeding die binnen een door de rechter te bepalen
termijn van tenminste drie maanden na de in artikel 1017 lid 3 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde aankondiging van de
Beschikking door een schriftelijke mededeling aan de in artikel 907 lid 2,
onder f, bedoelde persoon heeft laten weten niet gebonden te willen zijn.
3. Vooreen gerechtigde tot een vergoeding die bij de in lid 2 bedoelde
aankondiging niet met zijn schade bekend kon zijn heeft een
verbindendverklaring
geen gevolg indien hij na het bekend worden van zijn
schade
dooreen schriftelijke mededeling aan de in artikel 907 lid 2, onder
f,
bedoelde persoon heeft laten weten niet gebonden te willen zijn.Een
partij die zich bij de overeenkomst heeft verbonden tot vergoeding van
schade kan een gerechtigde tot een vergoeding als bedoeld in de eerste
zin schriftelijk een termijn van ten minste zes maanden stellen waarbinnen
deze kan laten weten niet gebonden te willen zijn.Daarbij wordt tevens
mededeling gedaan van de naam en de woonplaats van de in artikel 907
lid
2, onder f, bedoelde persoon.
4. Een beding dat een partij bij de
overeenkomst ten nadele van de
gerechtigden tot een vergoeding van een
verbintenis bevrijdt is na een
verbindendverklaring nietig, tenzij het de
partijen, die zich bij de overeenkomst
hebben verbonden tot de vergoeding
van de schade gezamenlijk de
bevoegdheid geeft om uiterlijk binnen zes
maanden na verloop van de in
lid 2 bedoelde door de rechter te bepalen
termijn de overeenkomst op te
zeggen op de grond dat de verbindendverklaring
voor te weinig gerechtigden
tot een vergoeding gevolgen heeft. Opzegging
vindt in dat geval
plaats door aankondiging in twee nieuwsbladen en door een
schriftelijke
mededeling aan de stichting of vereniging, bedoeld in artikel
907 lid 1.De
partijen die de overeenkomst hebben opgezegd dragen er zorg
voor dat
daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling wordt gedaan
aan de
bekende gerechtigden tot een vergoeding, waarbij de partijen zich
kunnen
houden aan de laatste hen bekende woonplaatsen van de gerechtigden
tot een vergoeding.
5. Nadat de overeenkomst verbindend is verklaard
kunnen de partijen
die de overeenkomst hebben gesloten zich niet beroepen op
de
vernietigingsgronden als bedoeld in de artikelen 44 lid 3 van Boek 3 en
228 van Boek 6,en kan een gerechtigde tot een vergoeding zich niet
beroepen op de vernietigingsgrond als bedoeld in artikel 904 lid 1.
Artikel 909
1. Een ingevolge de overeenkomst genomen
definitieve beslissing over
de vergoeding die een gerechtigde tot een
vergoeding toekomt, is
bindend. Indien evenwel deze beslissing, of de wijze
waarop deze tot
stand is gekomen, naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid
onaanvaardbaar is, is de rechter bevoegd over de vergoeding te
beslissen.
2. Indien een beslissing over de toekenning van een vergoeding
niet
binnen een daartoe te stellen redelijke termijn wordt verkregen, is
de
rechter bevoegd over de vergoeding te beslissen.
3. De stichting of
vereniging,bedoeld in artikel 907 lid 1,kan nadat de
overeenkomst verbindend
is verklaard nakoming jegens een gerechtigde
tot een vergoeding vorderen,
tenzij deze zich daartegen verzet.
4. De gerechtigde tot een vergoeding
ontvangt krachtens de overeenkomst
geen vergoeding waardoor hij in een
duidelijk voordeliger positie
zou geraken.
5. Indien de partij of de
partijen, die zich bij de overeenkomst hebben
verbonden tot de vergoeding
van schade, aan hun verplichtingen uit de
overeenkomst kunnen voldoen door
betaling van een in de overeenkomst
vastgesteld bedrag, en het totaalbedrag
van de verschuldigde vergoedingen
het totaal te voldoende bedrag
overschrijdt, worden, nadat dit
gebleken is, de nadien nog verschuldigde
vergoedingen naar evenre-
digheid verminderd tot het beloop van het dan nog
overgebleven bedrag.
Naar gelang van onder meer de aard en de ernst van de
schade kan in de
overeenkomst een van dan de inde eerste zin afwijkende
wijze van
vermindering worden opgenomen. De betaling van een nog
verschuldigde
vergoeding kan worden opgeschort indien in verband met het in
de
eerste en tweede zin bepaalde op redelijke gronden kan worden betwijfeld
welk bedrag dient te worden voldaan.
Artikel 910
1.Zijn naast de partij of partijen die zich bij
de overeenkomst hebben
verbonden tot de vergoeding van schade, andere
schuldenaren hoofdelijk
aansprakelijk, dan is artikel 14 van Boek 6van
overeenkomstige
toepassing. Tenzij van een andere bedoeling blijkt, wordt de
overeenkomst
geacht mede een beding in te houden als in die bepaling
bedoeld.
2. Indien de partij of de partijen, die zich bij de overeenkomst
hebben
verbonden tot de vergoeding van schade, aan hun verplichtingen uit de
overeenkomst hebben voldaan door betaling van een in de overeenkomst
vastgesteld bedrag en er na voldoening van de gerechtigden tot een
vergoeding een restant is overgebleven, kan deze partij, of kunnen deze
partijen gezamenlijk de rechter die de overeenkomst verbindend heeft
verklaard, verzoeken om degene die deze gelden beheert te bevelen dit
restant aan deze partij of, in geval van meer partijen, aan elke partij in
evenredigheid van ieders bijdrage, uit te keren. De rechter wijst het
verzoek af indien onvoldoende aannemelijk is dat alle gerechtigden tot
een vergoeding zijn voldaan.
ARTIKEL 11
Na titel 13 van het derde boek van het Wetboek
van Burgerlijke
Rechtsvordering wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:
TITEL14
Van rechtspleging in zaken betreffende de
verbindendverklaring van
overeenkomsten strekkende tot collectieve
schadeafwikkeling
Artikel 1013
1. Het verzoekschrift waarmee het verzoek, bedoeld in
artikel 907,
eerste lid,van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt
ingeleid,
vermeldt:
a. de namen en de woonplaatsen van de verzoekers;
b. een omschrijving van de gebeurtenis of de gebeurtenissen waarop
de
overeenkomst betrekking heeft;
c. de namen en de woonplaatsen van de aan de
verzoekers bekende
personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten,
waarbij zij
zich kunnen houden aan de laatste hun bekende woonplaatsen;
d. een korte omschrijving van de overeenkomst;
e. een duidelijke
omschrijving van het verzoek en de gronden waarop
het berust.
2. Aan het
verzoekschrift wordt de overeenkomst als bijlage toegevoegd.
3. Het
gerechtshof te Amsterdam is bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming
van een
verzoek in eerste aanleg als in dit artikel bedoeld.
4. In afwijking van
artikel 282, tweede lid, behoeft geen afschrift van
een verweerschrift en de
overlegde bescheiden verzonden te worden aan
de personen ten behoeve van wie
de overeenkomst is gesloten.
5. De oproeping van de in het eerste lid, onder
c bedoelde personen
geschiedt bij gewone brief,tenzij de rechteranders
bepaalt.Bovendien
geschiedt de oproeping door aankondiging daarvan in één of
meer door
de rechter aan te wijzen nieuwsbladen, waarbij tevens
rechtspersonen als
bedoeld in artikel 1014worden opgeroepen. Hierbij wordt
naast de plaats,
de dag en het uur van de terechtzitting telkens op een door
de rechter aan
te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van
de
overeenkomst en van de gevolgen van toewijzing van het verzoek. Tevens
wordt vermeld dat de inartikel290,eerste lid,genoemde bescheiden ter
inzage en afschrift liggen bij de griffie en wordt gewezen op de
bevoegdheid om een verweerschrift in te dienen. Tenzij de rechter anders
bepaalt, dragen de verzoekers zorg voor de oproeping ingevolge dit lid.
De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde informatie ook op
andere wijze wordt bekend gemaakt.
6. De rechter kan, indien hij de dag
en het uur van de behandeling
bepaalt, tevens bepalen dat verweerschriften
in afwijking van artikel 282,
eerste lid, uiterlijkvoor een door hem vast te
stellen tijdstip voor de
behandeling moeten worden ingediend.
Artikel 1014
Een stichting of vereniging met volledige
rechtsbevoegdheid die
ingevolge haar statuten de belangen van de personen
behartigt ten
behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, kan een
verweerschrift
indienen.
Artikel 1015
1. Tijdens de behandeling van het verzoek lopende
procedures
betreffende vorderingen ter zake waarvan de overeenkomst in een
vergoeding voorziet worden op verzoek van een partij bij de overeenkomst
van wie in de procedure schadevergoeding wordt gevorderd
geschorst
overeenkomstig artikel 225, tweede lid, ook indien reeds de dag
is bepaald
waarop het vonnis zal worden uitgesproken.
2. Het geschorste geding wordt
overeenkomstig artikel 227, eerste lid,
hervat:
a. indien in de procedure
schadevergoeding wordt gevorderd, in de
vergoeding waarvan de overeenkomst
niet voorziet;
b. indien de gerechtigde tot vergoeding de in artikel
908,tweede lid,
van Boek7 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde verklaring
heeft
ingediend;
c. indien vaststaat dat het verzoek niet tot toewijzing
zal leiden;
d. indien de overeenkomst ingevolge artikel 908, vierde lid, van
Boek 7
van het Burgerlijk Wetboek wordt opgezegd;
e. indien de
behandeling van het verzoek met het oog op de belangen
van een gerechtigde
tot een vergoeding en alle omstandigheden in
aanmerking genomen,
onaanvaardbaar lang duurt en naar verwachting
nog onaanvaardbaar lang zal
duren;
f. indien een der partijen nadat de beschikking tot
verbindendverklaring
onherroepelijk is geworden de veroordeling in de kosten
van het geding vordert.
3. Artikel 907, vijfde lid, van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek is niet
van toepassing op hetgeen in een ingevolge het
tweede lid hervat geding
wordt gevorderd.
4. Behoudens de gevallen,
bedoeld in het tweede lid,wordt na
schorsing van een hangende procedure het
geding op verzoek van de
meest gerede partij van de rol afgevoerd wanneer de
beschikking tot
verbindendverklaring onherroepelijk is geworden.
5. De
artikelen 225, tweede lid, tweede zin, en derde lid en 227, tweede
en derde
lid, zijn van toepassing.
Artikel 1016
1. De rechter kan bevelen dat één of meer deskundigen
zullen berichten
over de voor het verzoek van belang zijnde punten.
2.
Behoudens de toepassing van artikel 289 kan de rechter bepalen dat
de kosten
voortvloeiende uit de toepassing van de bepalingen van deze
titel ten laste
komen van één of meer verzoekers.
Artikel 1017
1. Een afschrift van de beschikking wordt door de
griffier bij gewone
brief zo spoedig mogelijk verstrekt aan de verzoekers.
2. De beschikking en de overeenkomst die daarbij verbindend is
verklaard
liggen ter griffie ter inzage en afschrift van de gerechtigden tot
een
vergoeding.
3. Een afschrift van de beschikking tot verbindendverklaring
wordt zo
spoedig mogelijk nadat deze onherroepelijk is bij gewone brief
verstrekt
aan de bekende gerechtigden tot een vergoeding en aan in de
procedure
verschenen rechtspersonen als bedoeld in artikel1014.Bovendien
wordt
zo spoedig mogelijk nadat deze beschikking onherroepelijk is hiervan
aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen
nieuwsbladen. Hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven
wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de overeenkomst,
in
het bijzonder de wijze waarop vergoeding kan worden verkregen en,
indien de
overeenkomst dat bepaalt, de termijn waarbinnen daarop
aanspraak dient te
worden gemaakt, alsmede van de gevolgen van de
verbindendverklaring, en
worden de termijn waarbinnen en de wijze
waarop de gerechtigden zich van de
gevolgen van de verbindendverklaring
kunnen bevrijden vermeld. Tevens wordt
vermeld dat de
beschikking en de overeenkomst die daarbij verbindend is
verklaard voor
de gerechtigden ter inzage en afschrift bij de griffie
liggen.Tenzij de
rechter anders bepaalt, dragen de verzoekers zorg voor de
in dit lid
bedoelde verstrekking en aankondiging. De rechter kan bepalen dat
de in
dit lid bedoelde informatie ook op andere wijze wordt bekend gemaakt.
4. Zospoedig mogelijk nadat het verzoek tot verbindendverklaring
onherroepelijk is afgewezen, dragen de verzoekers er zorg voor dat de
personen ten behoeve van wie de overeenkomst is gesloten, daar op een
door de rechter te bepalen wijze van op de hoogte worden gebracht.
Artikel 1018
1. Beroep in cassatie staat uitsluitend voor de
verzoekers open, en kan
uitsluitend door de verzoekers gezamenlijk worden
ingesteld.
2. Herroeping staat uitsluitend open voor de stichting of
vereniging,
bedoeld in artikel 907, eerste lid, van Boek 7 van het
Burgerlijk Wetboek,
en voor de overige verzoekers gezamenlijk. Indien de in
de eerste zin
bedoelde stichting of vereniging is ontbonden, staat
herroeping open
voor een stichting of vereniging, bedoeld in artikel 1014.
Herroeping van
de beschikking op verzoek van een in de eerste of tweede zin
bedoelde
stichting of vereniging, heeft geen gevolgen voor een gerechtigde
tot een
vergoeding die zich daartegen verzet.
ARTIKEL III
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt
gewijzigd:
De eerste zin van lid 5 van artikel 310 komt te luiden:
5. In afwijking van de leden 1 en 2 verjaart een rechtsvordering tot
vergoeding van schade door letsel of overlijden slechts door verloop van
vijf jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de
benadeelde
zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke
persoon bekend is
geworden.
ARTIKEL IV
De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt
gewijzigd:
Artikel 119b komt te luiden:
Artikel119b
Artikel 310 lid 5 van Boek 3 is van toepassing op
schadeveroorzakende
gebeurtenissen die vanaf 1 februari 2004 hebben
plaatsgevonden.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit
te bepalen
tijdstip.
ARTIKEL VI
Deze wet wordt aangehaald als:Wet collectieve
afwikkeling massaschade.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie
zulks
Kamerstuk 29 414 aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen
houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 23 juni 2005
Beatrix
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Uitgegeven de vijfde juli 2005
De Minister van Justitie,
J. P.H. Donner