De kwalificatie van een aandelenlease-overeenkomst;
huurkoopovereenkomst of overeenkomst sui generis
 
Mr. J.F. Verheijen*
 
1. Inleiding
Leasing van aandelen is ontstaan vanuit de behoefte in de financiële wereld om het beleggen in aandelen aantrekkelijk te maken voor particulieren zonder eigen vermogen.
De afgelopen tien jaar zijn er door verschillende financiële instellingen op grote schaal lease-producten aangeboden. Veruit de grootste aanbieder van deze producten is Dexia Bank Nederland NV als rechtsopvolger van onder meer Legio Lease BV en Bank Labouchere BV.
 
Uit een onderzoek van de Autoriteit Finandële Markten blijkt dat er begin 2001 700.000 contracten uitstonden met een marktwaardevan € 6,5 miljard 1. De beursmalaise van de afgelopen jaren (met een absoluut dieptepunt op 12 maart 2003 toen de AEX sloot op 217,80 punten ten opzichte van 703,18 punten op 5 september 2000) heeft vele tienduizenden teleurgestelde beleggers ertoe gebracht om een claim in te dienen.Vele beleggers kunnen daarvoor terecht bij de Klachtencommissie Dutch Securities Institute 2. Anderen zijn aangewezen op een gang naar de civiele rechter.
 
Voor het bepalen van de bevoegdheid van de civiele rechter is de kwalificatie van een aandelenlease-overeenkomst van groot belang. Algemeen gesproken, heeft leasing namelijk veel kenmerken van huurkoop. Zou er bij aandelenlease sprake zijn van huurkoop, dan is op grond van art. 93 sub c Rv de sector kanton van de rechtbank bevoegd, geschillen aangaande huurkoopovereenkomsten kunnen immers blijkens dit artikel bij de kantonrechter aangebracht worden, ongeacht het beloop van de vordering.
 
Indien aandelenlease als huurkoop kan worden beschouwd, dan heeft dit eveneens grote gevolgen voor de beleggers die zonder toestemming van de echtgenoot een aandelenlease-overeenkomst hebben getekend. De partners van deze beleggers kunnen zich immers beroepen op art. 1:88 lid 1 sub d BW waarin is geregeld dat een koop op afbetaling de toestemming behoeft van de andere echtgenoot. Ontbreekt deze toestemming, dan kan deze (andere) echtgenoot de vernietiging van de overeenkomst inroepen op grond van art. 1:89 lid 1 BW.Een dergelijke klacht wordt niet door de Klachtencommissie DSI in behandeling genomen omdat zij onvoldoende direct verband zou houden met de effectendienstverlening als zodanig 3.
 
Hieronder volgt een verkenning van de knelpunten die bij de beoordeling van de lease-overeenkomst een belangrijke rol spelen. Aan de hand van de onderscheidenlijke vereisten van huurkoop zal betoogd worden dat aandelenleasecontracten kwalificeren als huurkoop danwel deze strekking hebben. In dit artikel zullen de hiervoor aangegeven gevolgen in het kader van het toestemmingsvereiste ex art. 1:88 lid 1 sub d niet verder worden uitgewerkt. Wel kan in dit verband kort verwezen worden naar  de uitspraak van de rechtbank Amsterdam in de procedure die de Stichting Eegalease en de Consumentenbond tegen Dexia Bank Nederland NV aanhangig hebben gemaakt 4.
 
2. Leasing en huurkoop
Voor een goed begrip van wat een aandelenleaseconstructie inhoudt, zal eerst ingegaan moeten worden op de betekenis van de term "leasing". Vervolgens kan onderzocht worden waarin het verschil met huurkoop bestaat.
 
Leasing is de overeenkomst waarbij de lessor aan de lessee een bepaald goed in gebruik geeft, tegen een bepaalde vergoeding, voor een bepaalde periode. Het geleasde goed wordt gefinancierd door de lessor. Bij financial lease van roerende zaken is de looptijd van het contract afgesteld op de economische levensduur van het leaseobject. Om die reden wordt in de overeenkomst veelal een aantrekkelijke koopoptie opgenomen, de lessee betaalt immers vrijwel de gehele koopsom gedurende de  lease-periode. Omdat een dergelijke optie een lage uitoefenprijs kent, wordt ook wel gesproken van een urgerende koopoptie. Belangrijk is dat bij financial lease het risico van waardeveranderingen van het geleasde goed geheel bij de lessee ligt.
_________________
* Juridisch medewerker bij een rechtsbijstandverzekeraar te Amsterdam.
 
1.   Het rapport d.d. 24 oktober 2002 'Aandelenlease: niet bij rendement alleen'
      is te raadplegen via de site van de AFM,
www.afm.nl
2.   Het Klachtenreglement is te downloaden via de site van de Klachtencommissie
      DSI,
www.dsi.nl. Op deze site is ook het voorlopig oordeel van
      de Klachtencommissie te vinden over de vraag welke klachten met
      betrekking tot aandelenlease in behandeling kunnen worden genomen.
3.   Vgl. het voorlopig oordeel, aangehaald in vorige noot.
4.   Rechtbank Amsterdam d.d. 25 augustus 2004 (AQ7412): De kantonrechter
      heeft in deze procedure voor recht verklaart dat de effectenlease-
      overeenkomsten die met Dexia zijn gesloten kunnen worden ge-
      kwalificeerd als overeenkomsten van koop op afbetaling in de zin van
      art. 1:88 lid 1 sub d BW.
 
Bij operational lease (van roerende zaken) gaat het niet om de financieringsbehoefte van de lessee. De lessee wil gedurende een korte periode het lease-object gebruiken en heeft niet de intentie om het object te kopen aan het einde van het contract. Operational lease is een leasevorm waarbij de lessor het economisch risico draagt en vertoont veel meer de kenmerken van huur en verhuur  5.
 
De lease-overeenkomst is niet nader in de wet geregeld en is daarmee een overeenkomst sui generis. De huurkoop is een speciale vorm van koop op afbetaling 6, een bijzondere overeenkomst welke in art. 7A: 1576h BW als volgt wordt gedefinieerd:
"de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering, in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is".
Deze definitie van huurkoop sluit aan bij de in art. 3:92 lid 1 BW beschreven levering onder eigendomsvoorbehoud 7.
Huurkoop kan daarmee .worden beschouwd als een overdracht onder opschortende voorwaarde. De levering vindt onvoorwaardelijk plaats doch heeft pas werking indien de opschortende voorwaarde, voldoening door de verkrijger van het door hem verschuldigde, wordt vervuld 8.
Voor de vraag of een lease-overeenkomst als een huurkoopovereenkomst kan worden beschouwd, danwel de strekking heeft van huurkoop in de zin van art. 7A: 1576h
lid 2 BW 9, is (onder meer) van belang of die overeenkomst met een koop kan worden gelijk gesteld. Bij huurkoop is het immers de bedoeling van partijen om het onderwerpelijke goed uiteindelijk in eigendom over te dragen. Bij sommigelease-constructies ontbreekt juist deze intentie 10.
 
3. De kenmerken van een aandelenleaseovereenkomst
Een aandelenlease-overeenkomst vertoont grote overeenkomsten met een financial leasecontract. De lessee kan voor de aankoop van de aandelen geen middelen vrij maken en leent hiervoor een bedrag van de lessor.
Gedurende de looptijd van het contract betaalt de lessee rente over het geleende bedrag. In vele gevallen bevatten de leasetermijnen geen aflossingscomponent. De bedoeling is dat de lessee aan het einde van het contract uit de opbrengst van de aandelen de lening aflost. Met het verschil tussen de koop en verkoopprijs van de aandelen moet uiteindelijk een zodanig hoog rendement gehaald worden, dat ook de rente terug wordt verdiend 11.
 
Een van de belangrijkste kenmerken van aandelenlease is de zogeheten "hefboomwerking". Aan de hand van een vereenvoudigd voorbeeld kan deze term het beste worden verduidelijkt. Een kleine belegger die bijvoorbeeld maandelijks slechts € 100 kan missen, zou ervoor kunnen kiezen dit bedrag te beleggen in aandelen. Tegen een (fictief) rendement van 5% zou dan € 5 winst gemaakt worden. Indien de belegger echter met hetzelfde bedrag een aandelenlease-constructie aangaat, dan zou de belegger, tegen bijvoorbeeld een effectieve rente van 10%, € 10.000 kunnen lenen. Indien met dit bedrag aandelen worden gekocht, dan zou met het hiervoor genoemde rendement van 5% een winst van € 500 kunnen worden gehaald. De hefboomfactor bedraagt in dit voorbeeld 80: € 500- inleg € 100 maakt € 400, dat is 80 maal meer dan de € 5 die de belegger verdiend zou hebben zonder aandelenlease 12.
 
Uit de omschrijving van een aandelenleaseovereenkomst kan reeds worden opgemaakt dat het de lessee erom gaat om uiteindelijk de aandelen of de waarde ervan te verwerven na betaling van de leasetermijnen. Daarbij staat het gebruiksrecht (de dividendopbrengsten) in geen enkele verhouding tot het totaal van de verschuldigde leasetermijnen 13.
Aandelenlease heeft daarmee in elk geval de strekking van huurkoop. De lessee draagt immers gedurende de looptijd van de overeenkomst geheel, het economisch risico van koersveranderingen. De bedoeling is om uiteindelijk een eigendomsoverdracht te realiseren. In het hiernavolgende zullen de verschillende vereisten van huurkoop toegepast worden op een aandelenlease-overeenkomst.
Daarbij zullen de formele vereisten (7A: 1576i en 1576j BW) buiten beschouwing gelaten worden. De meeste contracten zullen wel aan deze eisen voldoen 14. Als laatste zal bekeken worden of nog betekenis toekomt aan het tweede lid van art. 7A: 1576h lid 2 BW 15.
______________
5.   Zie over leasing in het algemeen E Molenaar, H.J. Pabruwe, W.H.G.A.
      Filott in: Kredietverlening, Serie Bank- en Effectenrecht, Kluwer-
      Deventer 2000, pagina 173 t/m 184.
6.   Asser-Hijma 5-I, no. 125, pagina 118.
7.   Asser-Hijma, a.w., pagina 119.
8.   Asser-Mijnsen-De Haan, no. 218, pagina 180.
9.   Lid 2 bepaalt dat overeenkomsten met dezelfde strekking ook als huurkoop
      kunnen worden aangemerkt.
10.  Vgl. de noot van prof. mr. P.A. Stein onder Rechtbank Dordrecht d.d.
      23 november 1977, PRG 1978/1266. Zie verder voor een onderscheid
      tussen financial lease en operational lease: Molenaar, Pabruwe en Filott,
      a.w., pagina 175 en 176. In de literatuur is de opvatting verdedigd dat
      financial lease-overeenkomsten met betrekking tot roerende zaken onder
      het nieuwe recht niet meer onder de absorberende werking van de strekkingsbepalingen
      (7A: 1576h lid 2 en 3 BW) kunnen worden gebracht. De
      aantrekkelijke koopoptie die in dergelijke contracten opgenomen pleegt
      te worden behelst immers nog geen automatische eigendomsoverdracht
      aan het einde van het contract, in deze zin M.H.R.N.Y. Cordewener en
      B.W.M. Nieskens-Isphording, Analoge toepassing van hepalingm rond
      huurkoop van roerende zaken op financial lease is uit de tijd,
WPNR (1998)
      6334, pagina 701 t/m 704.
11.  Voor de kenmerken van bet aandelenleaseproduct kan onder meer verwezen
      worden naar Bijlage II van het rapport d.d. 23 oktober 2003
      'Aandelenlease' van de AFM, te raadpiegen via de site van het Ministerie
      van Financiën,
www.minfin.nl.
12.  Dit rekenvoorbeeld is gebaseerd op de instructie die voorkomt in een
      bandboek van een accountmanager van Spaar Select Breda BV.
13.  K.. Breken, Leasing van aandelen, in: Onderneming en Effecten, Serie
      Onderneming en Recht deel 13, 1998, pagina 628.
 
4. De kwalificatie van een aandelen1easeovereenkomst
Koop op afbetaling van vermogensrechten
Een eerste vraag die gesteld kan worden is of vermogensrechten krachtens het vijfde lid van art. 7A: 1576 BW vatbaar zijn voor een koop op afbetaling. Naar mijn mening is dit wel het geval. Lid 1 van art. 7A: 1576 BW spreekt weliswaar over de koop op afbetaling van zaken, doch bij de invoering van het nieuwe BW is een vijfde lid toegevoegd aan genoemd artikel. Dit vijfde lid verklaart het in die titel bepaalde van overeenkomstige toepassing op vermogensrechten.
Uit de Parlementaire Geschiedenis kan worden opgemaakt dat deze toevoeging is gedaan om te voorkomen dat koop op afbetaling van vermogensrechten onder het nieuwe recht niet meer mogelijk zou zijn 16. In tegenstelling tot het oude BW (art. 555 BW) omvat het begrip zaak in het nieuwe BW immers niet meer de vermogensrechten.
Art. 3:1 BW omschrijft het begrip 'goed' dan ook als 'alle zaken en alle vermogensrechten'. Het begrip 'zaak' daarentegen is enger en wordt in art. 3:2 BW omschreven als een 'stoffelijk object' 17. Het nieuwe vijfde lid strekt er dus toe de koop op afbetaling van vermogensrechten te handhaven. Aangezien effecten, kwalificeren als vermogensrechten 18, zijn effecten ook vatbaar voor huurkoop.
 
De (af) levering van aandelen
Van belang is verder om vast te stellen dat ook bij huurkoop van aandelen de huurverkoper in staat is om aan zijn leveringsverplichring te voldoen 19. Ingeval van koop met een eigendomsvoorbehoud wordt ex art. 7:9 lid 3 BW onder afleveren verstaan het stellen van de zaak in de macht van de koper. Deze bepaling is ingevolge art. 7:47 BW ook van toepassing op vermogensrechten en dus ook op effecten. Voor de wijze van levering van effecten komt bijzondere betekenis toe aan de Wet giraal effectenverkeer.
Deze wet vervangt het stelsel van materiële levering van effecten door een stelsel van giraal effectenverkeer.
Daarmee voorziet deze wet in een bijzondere wijze van levering van een aandeel in een gemeenschap. Art. 17 Wge bepaalt dat levering van effecten plaats heeft door middel van bijschrijving op de naam van de verkrijger in de administratie van de aangesloten instelling. Deze bijschrijving is de enige mogelijke levering, de bezitsverschaffing speelt daarmee voor de levering geen enkele rol meer 20. Het 'in de macht brengen van de koper' dient aldus zo te worden verstaan dat de vereiste bijschrijving plaatsvindt zodat daarmee de lessee economisch eigenaar wordt van de effecten (en dus ook het risico draagt van de waardeveranderingen).
De bijzondere wijze van levering van effecten staat dus er niet aan in de weg dat deze voorwaardelijk overgedragen worden ter uitvoering van een effectenleaseovereenkoms 21.
 
Twee of meer termijnen
Voor de kwalificatie van een overeenkomst als koop op afbetaling is eveneens vereist dat de koopprijs in twee of meer termijnen wordt voldaan 22. Ook deze eis levert naar mijn mening geen beletsel op voor de kwalificatie van een aandelenlease-overeenkomst als huurkoop. De meeste contracten voorzien immers in meerdere leasetermijnen nadat de vereiste bijschrijving (aflevering) heeft plaatsgehad.
Daarbij is niet relevant of die termijnen uitsluitend zien op rente (zonder een aflossingscomponent), of dat bijvoorbeeld het gehele rentebedrag in één keer vooruit wordt betaald. Doorslaggevend is dat een aandelenleaseconstructie voorziet in een financieringsbehoefte en daarmee dus niet met een gewone koop gelijk kan worden gesteld 23. De belegger is niet bereid (of in staat) om de koopsom van de aandelen te betalen op het moment van de levering doch kiest voor een financieringsvorm waarbij aan het einde van het contract wordt afgerekend. Voor de lessee bestaat na afloop van het contract een koopplicht.
Deze koopplicht, waarbij de koopsom (leasesom) pas wordt betaald na het verstrijken van bepaalde (lease)termijnen, is hier het beslissende economische aspect van een aandelenlease-overeenkomst.
__________
14.  Minister Zalm
heeft op 3 september 2003 aan de Commissie Geschillen
      Aandelenlease opdracht gegeven om te bemiddden tussen afnemers en
      aanbieders van aandelenleaseconstructies. In het eindrapport ('Over
      lenen, leasen en verliezen')
, dat op 13 juli 2004 is aangeboden aan de
      minister, wordt onder meer ingegaan op de kwalificatie van de aandelenlease-
      overeenkomst. In de desbetreffende bijlage 9 (pagina 5) komen
      prof: mr. Brummer en mr. Roelvink (onder meer) tot de conlusie dat de
      leasecontracten van Bank Labouchere NV en Dexia Bank NV nauwkeurig
      waren afgestemd op de toepasselijkheid van de wettelijke huurkoopbepalingen,
      dit met het oog op art. 7A: 1576j lid 3 BW. Daarin is bepaald
      dat bij het ontbreken van een schriftlijke akte welke voldoet aan de leden
      1 en 2 van dat artikel (vermelding gehele koopprijs, plan van regelmatige
      afbetaling en bedingen betreffende voorbehoud en overgang van
      eigendom), de overeenkomst niet als huurkoop geldt. Het eindrapport
      kan worden geraadpleegd via
www.commissiegeshillenaandelenleast.nl.
15.  Vgl. noot 9.
16.  Parlementaire Geschiedenis Aanpassing BW, Invoering 3,5 en 6, pagina
      385.
17.  Onder het oude BW werden de termen goed en zaak vaak in tegenovergestelde
      zin gehanteerd: Huijgen 2003 (T & C BW), art. 3:1 BW, aant. 3.
18.  Asser-Maeijer 2-III. No. 180.
19.  Vgl. Frank Jaspers en Kasper Krzeminski, Huurkoop of Duurkoop, Kan
      de aandelenleaseovereenkomst worden, gekwalificeerd als huurkoop?
, Aa 53
      (2004) 6, pagina 394; terecht stellen deze schrijvers vast dat aflevering
      geen vereiste is voor een overeenkomst van huurlroop doch slechts een
      kenmerk.
20.  Asser-Mijnssen-De Haan, no. 461; RB. Rank-Berenschot, Het WGE-aandeel:
      een recht op naam van eigen aard
, in: Onderneming en Effecten,
      Serie Onderneming en Recht deel 13, 1995, pagina 149 e.v.
21.  Zie evenwel E.M. Van Ardenne-Stachiw, De voorwaardelijke overdracht
      van effecten in de zin van de Wet giraal effectenverkeer
, in: Onderneming
      en Effecten, Serie Onderneming en Recht deel 13, 1995, pagina 169 e.v.
      Van Ardenne signaleert een probleem bij het uitblijven van de opschortende
      voorwaarde en het intreden van de ontbindende voorwaarde. In
      het gesloten systeem van art. 17 Wge zou de lessor niet van rechtswege
      weer deelgenoot worden doch een afzonderlijke leveringshandeling (bijschrijving)
      vereist zijn. De ruime derdenbescherming die de Wge biedt
      zou zich hiermee niet verdragen. Daarnaast spee1t de vraag of voor voorwaardelijk
      overgedragen effecten een apart verzameldepot moet worden
      gevormd. Deze bezwaren hangen echter niet samen met de hier besproken
      kwalificatie van een aanddenlease-overeenkomst.
22.  Art. 7A: 1576 lid 1 BW.
23.  Een goede vergelijking kan worden gemaakt met het goederenkrediet
      welke in de Wet op het consumentenkrediet is geregeld, vgl. in die zin
      Breken, a.w., pagina. 631. Verder is van belang om hier vast te stellen dat
      de looptijd van een aandelenleasecontract in het geheel niet afhankelijk
      is van de waardeontwikke1ing van de aandelen. De lessor heeft er immers
      geen belang bij dat de lessee bijvoorbeeld na een paar maanden al de
      waarde van de aandelen verzilvert (indien de koersontwikkelingen hiertoe
      aanleiding geven). De kosten van het aantrekken van de gelden moe-
      ten terug verdiend worden, een aandelenlease-overeenkomst wordt daarom
      voor een bepaalde tijd gesloten en is tussentijds niet (boetevrij)
      opzegbaar.
 
Eigendomsoverdracht
Tot slot nog enkele opmerkingen over de automatische eigendomsoverdracht. Voor huurkoop is meest essentieel dat de huurkoper aan het einde van de contractsperiode automatisch eigenaar wordt van het gekochte goed. Partijen zouden met het oog hierop in de overeenkomst kunnen opnemen dat de lessee automatisch en van rechtswege eigenaar wordt van de aandelen zodra hij al datgene aan de lessor heeft voldaan wat hij krachtens de overeenkomst verschuldigd is of zal worden. In dat geval is er naar mijn mening zonder meer sprake van huurkoop.
 
Ook indien een overeenkomst echter niet uitdrukkelijk voorziet in een zodanige automatische verkrijging, zou een aandelenleasecontract als huurkoop moet worden aangemerkt, een en ander op voet van de strekkingsbepaling van het tweede lid van art. 7A: 1576h BW. Als hiervoor gesteld, is het economisch oogmerk van een aandelenleaseovereenkomst gelegen in de verwerving van de onderwerpelijke effecten. Anders dan bij "gewone" financial lease-overeenkomsten valt bij aandelenlease de contractsduur niet samen met de economische levensduur van het geleasde goed. Het gaat er dan ook niet om of het goed (anders dan bij zaken die aan s1îjtage onderhevig zijn) nog een bepaalde restwaarde vertegenwoordigt aan het einde van het contract. Bij aandelenlease is het de bedoeling van partijen om zodanige koerswinsten te realiseren dat aan het einde van het contract de aandelenportefeuille kan worden aangewend om de schuld af te lossen. Dit betekent dat de lessee dan ook moet kunnen beschikken over de waarde van de aandelen. Een aandelenlease-overeenkomst zal dan ook altijd de strekking hebben van huurkoop. Met het intreden van de opschortende voorwaarde (betaling van de leasetermijnen) wordt de lessee onvoorwaardelijk rechthebbende. Een afzonderlijke leveringshandeling is daartoe niet vereist 24. Niet relevant is of de lessee al dan niet opteert voor verkoop van de aandelen. De lessee is immers al juridisch eigenaar 25.
 
5. Tot besluit
Geconcludeerd moet worden dat aandelenlease-overeenkomsten voldoen aan alle vereisten van huurkoop. Indien partijen niet voorzien in een automatische eigendomsoverdracht, dan dienen de huurkoopbepalingen analoog te worden toegepast oyereenkomstig het bepaalde in het tweede lid van art. 7A:1576h BW. Het economisch oogmerk van een aandelenleaseconstructie is immers gelegen in het realiseren van koersverschillen. Deze koersverschillen kunnen aan het einde van het contract ten gunste van de lessee alleen worden verzilverd indien de lessee alsdan ook werkelijk kan beschikken over de waarde van de aandelen.
 
In het licht van het voorgaande dient een wezenlijk verschil met financial lease van roerende zaken benoemd te worden. Bij deze overeenkomsten gaat het de lessee om het gebruik van het object dat door de lessor wordt gefinancierd; de contractsduur wordt vaak afgestemd op de economische levensduur van het object. Aandelen kennen echter geen (voorspelbare) economische levensduur. Ook de waarde van het gebruik van aandelen (eventuele dividendbaten) staat in geen enkele verhouding tot de waarde van de aandelen. In economisch opzicht willen partijen bij
een aandelenlease-overeenkomst koersverschillen realiseren welke uiteindelijk de lessee moeten toekomen. Ook in juridische zin moet daarom uitgegaan worden van een beoogde automatische eigendomsoverdracht, ook als een zodanig beding niet in het contract is opgenomen.
 
De meeste uitspraken die tot nu toe zijn verschenen, wijzen in de richting van huurkoop 26. Daarbij is in grote lijnen de hiervoor uiteengezette kwalificatie van de aandelenleaseovereenkomst gevolgd, met dien verstande dat aan de beoordeling van de strekkingsbepaling in het kader van de automatische eigendomsoverdracht geen aandacht werd besteed. De desbetreffende contracten waren immers al voorzien van een beding strekkende tot een automatiscbe overdracht 27.
 
Rechtbanken met een opvallend afwijkend oordeel zijn de rechtbank Roermond en Arnhem. Zo is de rechtbank Roermond van oordeel dat het vijfde lid van art. 7A: 1576 BW impliceert dat geen sprake is van rechtstreekse toepasselijkheid van de desbetreffende titel, en dat daarmee een overeenkomst met betrekking tot een vermogensrecht niet als een overeenkomstvan koop op afbetaling kan worden beschouwd. Een onbegrijpelijke redenering, de wetgever heeft immers met de aanpassing van art. 7A: 1576 BW niet beoogd om het recht met betrekking tot de koop op afbetaling materieel te wijzigen. Onder het oude recht was de koop op afbetaling van vermogensrechten ook al mogelijk 28.
 
De rechtbank Arnhem hecht nog steeds veel waarde aan de omstandigheid dat veel beleggers aan het einde van het contract kiezen voor verkoop van de aandelen in plaats van daadwerkelijke (uit)levering. De rechtbank gaat hiermee voorbij aan het feit dat betaling van de gehele leasesom aan het einde van het contract impliceert dat de lessee juridisch eigenaar wordt van de aandelen. Niet relevant is dan meer wat de lessee met deze aandelen doet.
 
Het lijkt erop dat de Hoge Raad eraan te pas moet komen om een definitief uitsluitsel te geven. Gezien de grote financiële belangen die met de aandelenlease-affaire zijn gemoeid, zal het daar ook wel van komen. Dat is jammer voor de vele beleggers die toch al een financiële strop hebben. De Commissie Geschillen Aandelenlease heeft hierin niet veel verandering kunnen brengen 29.
___________
24.  TM, Parlementaire
Geschiedenis Boek 3, pagina 186.
25.  Vgl. Breken, a.w., pagina 631.
26.  Voor een overzicht van alle uitspraken over aandelenlease kan verwezen
      worden naar de site van rechtspraak,
www.rechtspraak.nl, of naar hier
      in dit overzicht zijn ook de rechtbanken opgenomen welke hebben
      uitgesproken dat aandelenlease geen huurkoop is.klik voor al of niet huurkoop hier
27.  Een aantal rechtbanken hebben de strekkingsbepaling in stelling
      gebracht, dit ter verwerping van het reeds beproken verweer van Dexia
      welke erop neerkomt dat koop op afbetaling geen betrekking kan hebben
      op vermogensrechten, vgl. in dit verband de bijdrage van ]aspers en
      Krezeminski, pagina 393, eerste passage (noot 19). Naar mijn mening
      komt hier echter aan de strekkingsbepaling geen bekentenis toe, de wet-
      gever heeft immers al voorzien in overeenkomstige toepassing van de
      Vijfde Titel A van Boek 7A op koop op afbetaling van vermogensrechten.
28.  Voor een uitvoerige beschouwing over dit aspect van aandelenlease, kan
      worden verwezen naar het reeds aangehaalde rapport van de Commissie
      Geschillen Aandelenlease (noot 14, Bijlage 3, pagina 3 en 4).
29.  In juni 2004 heeft voorzitter Oosting van de Commissie Geschillen
      Aandelenlease minister Zalm laten weten dat de poging om het confliet
      op te lossen is mislukt.
 

Bron: WPNR: Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie