VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V,
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
e i s e r e s in de
hoofdzaak,
verweerster in het incident,
verder te noemen
Dexia,
procureur mr. M.H. Heeg,
advocaat mr. H. Post
en
[X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in
de hoofdzaak,
e i s e r in het incident,
verder te noemen
[X],
procureur mr. M.E. Hamminga.
PROCESVERLOOP
Dexia heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden,
onder overlegging van producties, gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij
voorraad, [X] te veroordelen om aan haar tegen behoorlijk bewijs van
kwijting te betalen een bedrag van € 8.102,30, vermeerderd met de contractuele
rente van 0,96 % per maand, althans de wettelijke rente, over € 6.995,40 vanaf
13 september 2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van
[X] in de kosten van de procedure.
[X] heeft de exceptie van onbevoegdheid
opgeworpen en gevorderd dat de rechtbank, sector civiel, de onderhavige zaak
verwijst naar de sector kanton van de rechtbank ter verdere behandeling en
beslissing in de stand waarin de procedure zich bevindt, met veroordeling van
Dexia in de kosten van het incident.
Dexia heeft bij conclusie van antwoord in het incident
geconcludeerd [X] in zijn incidentele vordering niet-ontvankelijk te
verklaren, althans hem deze te ontzeggen, met veroordeling van [X] in de
kosten van het incident.
Partijen hebben vervolgens in het incident gerepliceerd
en gedupliceerd.
Daarna hebben zij vonnis gevraagd.
RECHTSOVERWEGINGEN
IN HET INCIDENT
Vaststaande feiten
1. Dexia is rechtsopvolgster van
Bank Labouchere N.V., welke destijds handelde onder de naam LegioLease. Waar
bepalingen uit de overeenkomsten, dan wel de bijzondere voorwaarden worden
geciteerd, dient voor “Bank Labouchere N.V.”, “de Bank” en “Legio Lease” te
worden gelezen: “Dexia”, voor “lessee”: “[X]” en voor “waarden”:
“aandelen”.
2. [X] en Dexia hebben op 7 april 2000 een
effectenlease-overeenkomst gesloten onder de naam WinstVerDriedubbelaar. De
overeenkomst is aangegaan voor een periode van 36 maanden.
[X] heeft
van Dexia aandelen ABN-AMRO, AHOLD en ING geleased. De aandelen zijn op 3
verschillende tijdstippen aangekocht voor een bedrag van totaal € 11.900,52.
Partijen zijn een rente van 0,96% per maand overeen gekomen, waardoor de
totaal te betalen rente tijdens de looptijd van de overeenkomst € 2.496,96
bedraagt. De totale leasesom komt daardoor op € 14.397,48.
3. Met betrekking tot de betaling van de leasesom zijn
partijen in artikel 3 van de overeenkomst het volgende overeengekomen.
“De
lease-som bedraagt:
a. Het totaal van 36 gelijke termijnen van zegge: f.
152,85 (€ 69,36)
...........
b. Een bedrag van f. 100,-; ... op of omstreeks de
35e maand.
c. Aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van zegge:
f. 26.125,29 (€ 11.855,14)
...........
Dit restant wordt in principe verrekend
met de verkoopopbrengst van de waarden”.
4. In artikel 5 van de overeenkomst is met betrekking
tot de eigendomsoverdracht van de aandelen de volgende opschortende voorwaarde
opgenomen:
“Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij
haar krachtens deze lease overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch
en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden:”
5. Van de overeenkomst maken deel uit de Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease (verder de bijzondere voorwaarden). Daarvan zijn de
volgende bepalingen van belang:
Artikel 2
“Legio Lease en lessee komen overeen
dat het eigendom van de waarde op lessee overgaat door vervulling van de
opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de
overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat lessee alsdan van
rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de overeenkomst genoemde
waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder de opschortende
voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst
heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde
waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio Lease ten name van lessee
worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere, overeenkomstig
artikel 17 van de Wge, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit artikel
omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht."
Artikel 3
“Alle baten en waardeveranderingen van
de waarden komen lessee toe. Legio Lease zal, behoudens voor zover in de
overeenkomst anders is bepaald, de dividendbaten zo spoedig mogelijk na
betaalbaarstelling daarvan aan lessee doen toekomen, zulks onder aftrek van
wettelijk verplichte inhoudingen. Ingeval van een keuze-dividend zal de keuze
van Legio Lease worden bepaald door lessee, behoudens voor zover in de
overeenkomst anders is bepaald."
Artikel 4
“Legio Lease is nimmer aansprakelijk
voor wijzigingen in de koerswaarde van de waarden of voor het niet opbrengen
daarvan.”
Artikel 10
"Indien lessee aan al zijn
verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de waarden aan lessee
worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan mededeelt de voorkeur te geven aan de
verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio Lease
aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht
daartoe plaats.”
Het standpunt van [X] in hoofdlijnen
6.
Effecten zijn vermogensrechten en vermogensrechten zijn vatbaar voor koop op
afbetaling. Dexia heeft de aandelen telkens geleverd door bijschrijving
overeenkomstig artikel 17 van de Wet giraal effectenverkeer (Wge) in haar
administratie ten name van [X]. Artikel 5 van de overeenkomst en artikel
2 van de bijzondere voorwaarden strekken er toe dat de eigendom eerst overgaat
nadat [X] aan zijn verplichtingen tegenover Dexia heeft voldaan. Verder
heeft [X] gedurende 36 maanden elke maand een bedrag moeten betalen,
zodat er twee of meer termijnen zijn verschenen na de aflevering van de
aandelen. Daarnaast is nog een bedrag van € 45,38 betaald en is een slottermijn
in rekening gebracht. De overeenkomst waar het hier over gaat moet daarom worden
aangemerkt als een huurkoopovereenkomst met betrekking tot aandelen. Dat
betekent dat op grond van artikel 93, aanhef en onder c, Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering (Rv) de sector kanton van de rechtbank bevoegd is van het
geschil kennis te nemen.
Het standpunt van Dexia in hoofdlijnen
7. Een effectenlease-overeenkomst vormt een samenstel van rechtsverhoudingen
en kan het beste worden geduid als een overeenkomst sui generis. Een
effectenlease-overeenkomst voldoet niet aan de wezenlijke kenmerken van een koop
op afbetaling. Koop op afbetaling kan alleen worden aangegaan met betrekking tot
zaken. Artikel 7A: 1576, lid 5, Burgerlijk Wetboek (BW) geeft geen uitbreiding
van de definitie van koop op afbetaling, maar enkel van de werkingssfeer van de
bepalingen die op koop op afbetaling van toepassing zijn. Ook om andere redenen
is er geen sprake van koop op afbetaling. De effecten zijn niet afgeleverd,
omdat voorafgaand aan de volledige betaling van de koopsom noch het bezit van de
effecten is verschaft, noch de effecten in de macht van de lessee zijn gebracht.
[X] verkreeg alleen het economisch risico dat aan de effecten was
verbonden.
Aangezien de aflevering van de effecten pas plaats kon vinden bij
de laatste termijnbetaling, kan er geen sprake zijn van betaling van twee of
meer termijnen na de aflevering. Daarnaast kan betaling van rentetermijnen niet
worden aangemerkt als betaling van de koopsom in termijnen. Aan het feit dat de
betaling van de aankoopsom is gesplitst in een bedrag van f. 100,- en een
betaling van het restant mag niet de conclusie worden verbonden dat er sprake is
van koop op afbetaling. Daarvoor is het bedrag van f. 100,- van te geringe
betekenis in verhouding tot de gehele koopprijs. Bovendien splitst de
desbetreffende bepaling de koopsom wel in twee delen, maar dwingt zij niet tot
betaling in twee termijnen. Het is ook toegestaan het hele bedrag in een keer te
betalen. Ten slotte wordt bij effectenlease-overeenkomsten niet beoogd de
eigendom van de aandelen op de lessee te doen overgaan. Deze overeenkomsten zijn
gericht op het realiseren van koersverschillen tussen de koers van de effecten
op de aanvangsdatum van de overeenkomst en de koers van de effecten op de
afloopdatum daarvan. Dit is de gangbare praktijk. Ook [X] heeft geen
gebruik gemaakt van de mogelijkheid de effecten over te nemen.
Beoordeling van bet
geschil
Een huurkoopovereenkomst
8. De rechtbank
is evenals verschillende andere rechtbanken (zie bijvoorbeeld rechtbank Utrecht,
28 januari 2004, LJN AO2910 en rechtbank Alkmaar, 17 maart 2004, LJN AO5867 en
rechtbank Amsterdam, 30 juni 2004, LJN AP4833) van oordeel dat een
effectenlease-overeenkomst als de onderhavige moeten worden aangemerkt als een
huurkoopovereenkomst. De volgende overwegingen hebben tot dit oordeel geleid.
Boek 7A, vijfde titel A, BW van toepassing
9. De
vijfde titel A van Boek 7A BW, van koop en verkoop op afbetaling, kent twee
afdelingen, te weten afdeling 1, van koop en verkoop op afbetaling in het
algemeen en afdeling 2, van huurkoop. Artikel 7A:1756, lid 5, BW verklaart het
in de vijfde titel A bepaalde van overeenkomstige toepassing op
vermogensrechten, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het
recht. Anders dan Dexia heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat deze
bepaling zo moet worden uitgelegd, dat overeenkomsten met betrekking tot
vermogensrechten die voldoen aan de criteria die gelden voor koop op afbetaling
en huurkoop zijn aan te merken als een overeenkomst van koop op afbetaling,
onderscheidenlijk huurkoopovereenkomst als bedoeld in deze titel. De door Dexia
voorgestane beperkte uitleg zou deze bepaling zinledig maken. De aard van
aandelen als vermogensrecht verzet zich er niet tegen dat de bepalingen van Boek
7A, vijfde titel A, BW daarop van toepassing zijn.
De levering van de aandelen
10. Het staat vast dat
partijen zijn overeengekomen dat de eigendom van de effecten op [X]
overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat [X] aan al
zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. Dat neemt niet weg dat de
aandelen eerder kunnen zijn geleverd. De aflevering van de aandelen heeft
plaatsgevonden doordat Dexia de aandelen ingevolge artikel 17 van de Wge heeft
bijgeschreven haar administratie ten name van [X]. Daarmee is de
aflevering tot stand gebracht. Het beroep van Dexia op artikel 7:9, leden 2 en 3
BW, leidt niet tot een ander oordeel. Die bepalingen hebben betrekking op de
levering van zaken en zijn niet zonder meer toe te passen op de levering van
vermogensrechten. Verder heeft [X] bij het sluiten van de overeenkomst
het voor koop op afbetaling en huurkoop kenmerkende gebruiksrecht gekregen.
Ingevolge de artikelen 3 en 4 van de bijzondere voorwaarden draagt hij het
economisch risico met betrekking tot de koersverschillen van de effecten, komen
het dividend en de andere baten van effecten hem toe en is hij degene die in het
geval van een keuzedividend de keuze bepaalt. Dat Dexia en [X] wat
betreft het dividend en de keuze bij het keuzedividend in artikel 6 van de
overeenkomst andere afspraken hebben gemaakt is in overeenstemming met het
bepaalde in artikel 7A:1576n, lid 1, BW.
Betaling in termijnen
11. Vastgesteld moet worden
dat de totale leasesom op grond van artikel 3 van de overeenkomst moet worden
voldaan door betaling van 36 maandelijkse termijnen, een bedrag van f. 100,-,
omgerekend € 45,38 en de aankoopsom. Derhalve moet worden geoordeeld dat de
betaling van de aandelen in meer dan twee termijnen na aflevering van de
aandelen heeft plaatsgevonden. Ook indien een deel van de termijnen slechts
rente betreft, dienen deze termijnen te worden aangemerkt als termijnen van de
koopprijs als bedoeld in artikel 7A:1576, lid 1, BW. Het gaat om de prijs van de
lening die [X] is aangegaan om de aandelen te kunnen kopen, en daarmee,
althans in economisch opzicht, om een onderdeel van de prijs van de aandelen.
Zelfs in het geval de maandelijkse betalingen als rentebetalingen geheel buiten
beschouwing zouden moeten worden gelaten, resteren nog steeds twee termijnen.
Het feit dat volgens het betalingsschema in de voorlaatste maand een bedrag
f. 100,- diende te worden betaald naast terugbetaling van de totale aankoopsom
minus f. 100,- bij het einde van de looptijd van de overeenkomst, leidt tot die
slotsom, ook al zouden beide termijnen gelijktijdig worden betaald. Kennelijk
heeft Dexia, in weerwil van haar huidige standpunt, aanvankelijk ook een
huurkoopovereenkomst voor ogen gestaan.
Eigendomsoverdracht
12. In artikel 5 van de
overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden is uitdrukkelijk bepaald
dat de eigendom van de effecten automatisch en van rechtswege overgaat op de
lessee op het moment dat deze aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst
heeft voldaan. Met het oog daarop heeft Dexia, zoals hiervoor is overwogen, de
effecten bij de aankoop daarvan al overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 Wge
geleverd aan [X]. Op het einde van de looptijd van een overeenkomst als
deze vallen de eigendomsoverdracht van de aandelen aan de lessee, de verkoop van
de aandelen in opdracht van de lessee en de aflossing van de lening samen in één
ondeelbaar moment. Derhalve vindt per saldo altijd een overdracht van de
eigendom aan de lessee plaats. Dat het doel van de overeenkomst een
vermogensvermeerdering is geweest en niet het verwerven van een pakket aandelen,
maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
Verwijzing
13. Nu de conclusie is, dat er in dit
geval sprake is van een huurkoopovereenkomst als bedoeld in artikel 7A:
1576h BW, dient op grond van artikel 93, aanhef en onder c, Rv het voorliggende
geschil te worden behandeld en beslist door de kantonrechter.
De rechtbank
zal de zaak met toepassing van artikel 71, lid 2, Rv verwijzen naar de sector
kanton van deze rechtbank in de stand waarin de zaak zich op dit moment bevindt.
Gelet op artikel 71, lid 4, Rv, zal de rechtbank een nieuwe roldatum bepalen.
[X] zal daar in de gelegenheid worden gesteld een conclusie van antwoord
in de hoofdzaak te nemen, nu hij nog niet voor antwoord heeft geconcludeerd.
14. De rechtbank wijst er op dat
partijen in het vervolg van de procedure niet verplicht zijn bij procureur te
verschijnen. Zij kunnen de procedure in persoon of bij gemachtigde voortzetten.
15. Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij
worden veroordeeld in de kosten van het incident.
BESLISSING
De rechtbank:
IN HET INCIDENT
1. verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te
nemen;
2. verwijst de zaak in de stand waarin hij zich bevindt
naar de rol van donderdag 16 september 2004 van de sector kanton, locatie
Groningen, van deze rechtbank, Ossenmarkt 7 te Groningen, alwaar [X] in
de gelegenheid is tot het nemen van een conclusie van antwoord;
3. veroordeelt Dexia in de kosten van het incident, tot
aan deze uitspraak aan de zijde van [X] begroot op € 331,- aan salaris
van de procureur;
4. verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij
voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. B.J.H.
Hofstee, voorzitter, D.M. Schuiling en M.M.A. Onnes-Wind en uitgesproken door
mr. P. Molema ter openbare terechtzitting van woensdag 4 augustus 2004 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL