Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK UTRECHT
 
Sector handels- en familierecht
 
zaaknummer / rolnummer: 200554/ HA ZA 05-1843
 
Vonnis van 13 september 2006
 
in de zaak van
 
1.       [X],
2.       [Y],
beiden wonende te [woonplaats] ([provincie]),
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. C. Beijer,
 
tegen
 
De naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V.,
statutair gevestigd te Utrecht,
kantoorhoudende te Nieuwegein,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie.
procureur mr. B.F. Keulen.
 

Eiser sub 1 zal hierna "[X]" genoemd worden. Eiser sub 2 zal hierna "[Y]" genoemd
worden. Gedaagde zal hierna "Spaarbeleg" genoemd worden.
 

1.       De procedure
 
1.1.     Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het tussenvonnis van 28 december 2005, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 10 maart 2006.
 
1.2.    Ten slotte is vonnis bepaald.
 

2.        De feiten
 
2.1      [X] heeft op 21 januari 2000 een inschrijfformulier SprintPlan ondertekend.
Dit inschrijfformulier heeft als briefhoofd "Spaarbeleg". Op dit inschrijfformulier stond,
voor zover relevant, het volgende vermeld.
 
"1.      Voor uw deelname aan SprintPlan heeft u een RenteRekening van Spaarbeleg nodig.
2.       Met dit formulier vraagt u uw persoonlijke rekeningnummer aan.
U ontvangt een welkomstpakket met daarin alle formulieren om optimaal te profiteren van
uw SprintPlan.

(...)

GEGEVENS BETALING.
Ik doe mee aan SprintPlan voor f 400,00 per maand (...) gedurende 5 jaar.
Voor nieuwe inshrijvingen bedraagt de rente per 1-11-1997 nominaal 8% per jaar (effectief 8,30 %).
Voor de meest actuele rente en voor het kosteloos aanvragen van een prospectus van het
GarantieFonds, kunt u contact opnemen met uw adviseur.

(...)

Ik machtig Spaarbeleg om dit bedrag maandelijks automatisch te inccaseren van mijn bank-/girore-
kening/RenteRekening (...)

ONDERTEKENING
Graag ontvang ik het Welkomstpakket van het SprintPlan, met daarin o.a. de Algemene Voorwaarden
SprintPlan.
Ik heb na ontvangst van het SprintPlan Welkomstpakket het recht om zonder kosten of verdere
verplichtingen het SprintPlan tot de aanvangsdatum op te zeggen.
Ik verklaar bekend te zijn met de voorwaarden voor SprintPlan en de RenteRekening en ga daarmee
akkoord."
 
2.2.     [Y] heeft op 16 mei 2001 eveneens een inschrijfformulier SprintPlan ondertekend.
Op dit inschrijfformulier staat, voor zover relevant, het volgende vermeld.
 
"GEGEVENSBETALING
Ik doe mee aan SprintPlan voor f 600,00 per maand (...) gedurende 5 jaar.
Voor nieuwe inschrijvingen bedraagt de rente per 1-11-1999 nominaal 8% per jaar (effectief 8,30%).
Voor de meest actuele rente en voor het kosteloos aanvragen van een prospectus van het
GarantieFonds, kunt u contact opnemen met uw adviseur.

(...)

Ik machtig Spaarbeleg om dit bedrag maandelijks automatisch te incasseren van mijn bank-/girore-
kening/RenteRekening (...)

ONDERTEKENING
Graag ontvang ik het Welkomspakket van het SprintPlan, met daarin o.a. de Algemene Voorwaarden
SprintPlan.
Ik heb na ontvangst van het SprintPlan Welkomstpakket het recht om zonder kosten of verdere
vertplichtingen het SprintPlan tot de aanvangsdatum op te zeggen.
Ik verklaar bekend te zijn met de voorwaarden voor SprintPlan en ga daarmee akkoord."

2.3.     Uit hoofde van de tussen partijen op basis van voormeld inschrijformulier gesloten
overeenkomsten (hierna "de overeenkomsten") is van de bankrekening van [X] maan-
delijks een bedrag van NLG 400,00 afgeschreven en van de bankrekening van [Y] maande-
lijks een bedrag van NLG 600,00.
 
2.4.     Bij brief van 13 juli 2004 aan Spaarbeleg heeft de advocaat van [X] en [Y]
de overeenkomst op grond van dwaling vernietigd en op grond van schending van de
zorgplicht ontbonden, alsmede aanspraak gemaakt op betaling van hetgeen [X] en
[Y] aan Spaarbeleg uit hoofde van de overeenkomst reeds hadden voldaan.
 
2.5.     Bij brief van 16 juli 2004 heeft Spaarbeleg de advocaat van [X] en [Y]
bericht dat zij de vernietiging c.q. ontbinding niet aanvaardt en dat zij dan ook niet zal
overgaan tot terugbetaling van reeds gedane maandbetalingen.
 

3.       Het geschil
 
in conventie
 
3.1.     [X] en [Y] vorderen -samengevat-:
a. Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling aan [X] van EUR 9.438,52, ver-
meerderd met rente;
b. Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling aan [Y] van EUR 11.707,61, vermeer-
derd met rente;
c. Veroordeling van Spaarbeleg tot betaling aan [X] en [Y] van EUR 1.158,00
ter zake van buitengerechtelijke kosten;
d. Veroordeling van Spaarbeleg in de proceskosten.
 
3.2.     Spaarbeleg voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover
van belang, nader ingegaan.
 
in reconventie
 
3.3.     Spaarbeleg vordert -samengevat-:
a. Veroordelingvan [X] tot betaling vnn EUR 1.452,08 vermeerderd met rente;
b. Veroordeling van [Y] tot betaling van EUR 2,722,70 of zoveel meer als zij ten
tijde van het vonnis achterstallig is in de betaling van de termijnen onder de door
haar afgesloten SprintPlan vereenkomst vermeerderd met rente;
c. Veroordeling van [X] en [Y] in de proceskosten.
 
3.4.     [X] en [Y] voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor
zover van belang, nader ingegaan.
 

4.       De beoordeling
 
in conventie
 
Dwaling
 
4.1.     [X] en [Y] beroepen zich primair op vernietiging van de overeenkomst
wegens dwaling. Zij stellen in dit verband dat Spaarbeleg moest begrijpen dat [X]
noch [Y] de overeenkomst zouden zijn aangegaan indien zij waren voorgelicht omtrent de
bijzondere en aanzienlijke risico's van de overeenkomsten. Als risico's noemen [X]
en [Y] uitdrukkelijk dat het SprintPlan voor de deelnemer per saldo verlies oplevert indien
de gekochte participaties over de contractsperiode minder in waarde stijgen dan de rente die
de deelnemer voor de lening heeft betaald en dat bij vervroegde opzegging de kans bestaat
dat een deelnemer een deel van de lening moet terugbetalen en wel in het geval de waarde
van de participaties op dat moment gelegen is onder het bedrag van de lening.
Volgens [X] en [Y] hadden zij geen specifiek doel voor het geld, maar gingen zij er
wel van uit dat zij iets aan hun deelname aan bet SprintPlan zouden overhouden als
aanvulling op hun AOW en een klein pensioen. Zij wisten dat er via SprintPlan belegd werd
in aandelen en zij realiseerden zich dat de aandelen zouden kunnen dalen. Beide wisten bij
het sluiten van de overeenkomst echter niet dat er belegd zou worden met geleend geld noch
dat zij hun maandelijks inleg of een deel daarvan konden kwijt raken. Steeds is gedacht dat
voor de maandelijkse inleg aandelen werden gekocht. Als de aandelen dus werkelijk
zouden dalen, zouden zij bijvoorbeeld hebben kunnen besluiten om de aandelen nog maar
een tijdje te laten staan totdat ze weer zouden stijgen, aldus [X] en [Y].
 
4.2.     Voor de vraag of [X] en [Y] verschoonbaar gedwaald bebben ter zake van
de inhoud en strekking van de overeenkomst is van belang vast te stellen over welke
informatie zij ten tijde van het sluiten van de overeenkomstbeschikten of konden
beschikken.
 
4.3.     [X] en [Y] bebben ter opderbouwing van hun vordering het volgende
gesteld. De overeenkomsten zijn beide tot stand gekomen via een tussenpersoon van Aegon.
In een gesprek met [X] en [Y] tezamen heeft die tussenpersoon aan hen deelname
aan het SprintPlan geadviseerd. Daarbij heeft de tussenpersoon voorgelezen uit een brochure
van Aegon Bank N.V. De betreffende brochure heeftde tussenpersoon vervolgens zelf
gehouden. Ook nadien is nimmer schriftelijk informatiemateriaal van Aegon ontvangen. Bij
[X] noch bij [Y] is op enig moment de indruk gewekt dat zij een schuld aangingen of
dat zij hun inleg of een deel daarvan konden kwijtraken. Eerst later hebben [X] en
[Y] zulks moeten bemerken, aldus [X] en [Y].
 
4.4.     Spaarbeleg verweert zich met de stelling dat [X] en [Y] op basis van het
door Spaarbeleg verstrekte informatiemateriaal heeft moeten begrijpen dat het SprintPlan
een beleggingsproduct is waarbij met geleend geld wordt belegd. Spaarbeleg verwijst
hiertoe naar haar welkomstpakket welke zij aan [X] en [Y] heeft verstrekt nadat zij
van ieder het inschrijfformulier had ontvangen. Dit welkomstpakket bestaat uit een namens
Spaarbeleg ondertekend certificaat, een exemplaar van de Algemene Voorwaarden, de
Specifieke Bepalingen van het Spaarbeleg Garantiefonds en een brochure over het
SprintPlan. Spaarbeleg heeft verklaard in staat te zijn de verzendjng van het
welkomstpakket aan [X] en [Y] te bewijzen. Zij acht het onaannemelijk dat
[X] en [Y] de brochure niet hebben ontvangen omdat in de dagvaarding een beroep
wordt gedaan op de misleidende informatie in de brochure.
Ten slotte stelt Spaarbeleg dat de risico's van een effectentease-overeenkomst niet alleen uit
voormeld informatiemateriaal blijken, maar dat zij ook algemeen bekend mogen worden
verondersteld.
 
4.5.     Gezien de hiervoor weergegeven standpunten van partijen staat vast dat [X]
en [Y] ieder in ieder geval beschikten over het inschrijfformulier en de informatie verstrekt
door de tussenpersoon. Dat [X] en [Y] daarnaast het door Spaarbeleg gestelde
welkomstpakket (waaronder begrepen een SprintPlan-brochure, het voormelde certificaat en
algemene voorwaarde) hebben ontvangen, is evenwel niet gebleken noch aannemelijk
geworden. Immers, [X] en [Y] betwisten zulks en Spaarbeleg heeft op haar beurt
welliswaar verklaard in staat te zijn de verzending van het welkomstpakket te bewijzen, doch
heeft eveneens verklaard de ontvangst daarvan door [X] en [Y] niet te kunnen
bewijzen.
Op grond van het vorenstaande gaat de rechtbank er bij de beoordeling vanuit dat [X]
en [Y] hun wil slechts hebben kunnen bepalen op basis van de inhoud van het
inschrijfformulier en de in aanvulling daarop door de tussenpersoon verstrekte informatie.
 
4.6.     Uit het inschrijfformulier blijkt niet dat [X] en [Y] door ondertekening een
lening afsloten om te gaan beleggen met geleend geld. Evenmin blijkt uit dit formulier dat
het risico bestond dat zij hun maandelijkse integ of een deel daarvan konden kwijtraken. Op
ziohzelf is dan ook niet onaannemelijk dat [X] en [Y], gelet op dit inschrijformulier
en op basis van hun gesprek met de tusssenenpersoon meenden een beleggingsregeling te
hebben getroffen, die hen een zeker gunstig rendement na 5 jaar zou opleveren.
 
4.7.     Spaarbeleg heeftniet gemotiveerd betwist dat de tussnpersoon door het
voorhouden van (delen van) de brochure en overige mondelinge mededelingen het
SprintPlan als een beleggingsregeling met een zeker rendement heeft voorgespiegeld. Zij
heeft volstaan met de kale betwisting, bij gebrek aan wetenscbap,dat de tussenpersoon
[X] en [Y] onjuist en/of onvolledig zou hebben geďnformeerd over de
eigenschappen van het SprintPlan. Evenmin heeft zij weersproken dat de tussenpersoon de
brochure niet aan [X] en [Y] heeft meegegeven. Verder heeft Sprintplan gesteld dat
de gedragingen van de tussenpersoon niet aan haar kunnen worden toegerekend.
 
4.8.     Aangezien ervan moeten worden uitgegaan dat [X] en [Y] voor de
beoordeling van de aard en inhoud van de overeenkomst slechts beschikten over het
inschrijfformulier, had het op de weg gelegen van Spaarbeleg om inzichtelijk te maken dat
[X] en [Y] desondanks moesten hebben begrepen dat zij, door ondertekening van het
inschrijfformulier, een aandelenlease product aanschaften. Nu zij dit heeft nagelaten, gaat de
rechtbank uit van hetgeen [X] en [Y] omtrent de totstandkoming van de
overeenkomst heeft gesteld en staat, gezien hetgeen in rechtsoverweging 4.6. is overwogen,
vast dat [X] en [Y] op basis van de aan hen verstrekte informatie hebben gedwaald
over de inhoud en de aard van de overeenkomst.
 
4.9.     Nu vast staat dat [X] en [Y] hebben gedwaald over de inhoud en de aard
van de overeenkomst en zij dus niet wisten dat de overeenkomst een effectenlease betrof,
passeert de rechtbank het verweer van Spaarbeleg dat de risico's van een effectenlease-
overeenkomst algemeen bekend mogen worden veronstersteld.
 
4.10.    In het kader van de vastgestelde dwaling overweegt de rechtbank, dat het op
zichzelf juist is dat de gedragingen van een tussenpersoon niet aan Spaarbeleg kunnen
worden toegerekend. Daar staat echter tegenover dat Spaarbeleg zich niet kan verschuilen
achter haar tussenpersoon. Spaarbeleg heeft er voor gekozen het onderhavige product
zodanig in de markt te zetten dat een overeenkomst niet tot stand komt door ondertekening
door beide partijen van een schriftelijk stuk, maar door inzending van een inschrijfformulier
enerzijds en toezending van een welkomstpakket anderzijds. Uit hetgeen Spaarbeleg ten
aanzien van dit welkomstpakket naar voren brengt, leidt de rechtbank af dat zij beoogde met
deze constructie te bewerkstelligen dat de potentiële deelnemer aan het Sprinplan door
inzending van het inschrijfformulier Spaarbeleg uitnodigde tot het doen van een aanbod en
dat vervolgens een overeenkomst onder opschortende voorwaarde tot stand zou komen door
toezending van het welkomstpakket. Toezending van dit welkomstpakket zou immers, zo
begrijpt de rechtbank, als het aanbod moeten worden beschouwd en het uitblijven van een
reactie zijdens de deelnemer als een stilzwijgende aanvaarding van dit aanbod. Door voor
deze constructie kiezen en niet te zorgen voor een verificatie of een deelnemer ook
daadwerkelijk alle relevante informatie heeft ontvangen heeft Spaarbeleg het risico over
zich afgeroepen, welk risico zich in deze zaak kennelijk heeft verwezenlijkt dat een
deelnemer niet de beschikking zou hebben over alle relevante informatie en zich dus geen
juist beeld van de inhoud van de overeenkomst zou kunnen vormen. Door de bemiddeling
bij het totstand komen van de overeenkomst over te laten aan een tussenpersoon die
Spaarbeleg wél op haar briefpapier gestelde inschrijfformulieren ter hand stelt, maar op
wiens handelen zij overigens geen grip heeft (en waarvan Spaar beleg zich zelfs distantieert),
wordt dit risico enkel versterkt en dat gegeven kan Spaarbeleg worden aangerekend.
 
4.11.    Ten aanzien van het door Spaarbeleg gedane beroep op eigen schuld van de kant
van [X] en [Y] overweegt de rechtbank dat Spaarbeleg [X] en [Y] niet kan
verwijten geen nader onderzoek naar de inhoud van de overeenkomst te hebben ingesteld,
maar zich volledigte hebben verlaten op de informatie die de tussenpersoon hen had
verstrekt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, behoefden [X] en [Y] immers uit
de tekst van het inschrijfformulier niet op te maken dat zij enkel dan de inhoud van de door
haar te sluiten overeenkomst zou kunnen doorgronden als zij het welkomstpakket volledig
zou bestuderen. Een omschrijving van de inhoud en exacte bedoeling van het
welkomstpakket ontbreekt bovendien op het inschrijfformulier.
 
4.12.    Uit hetgeen in het vorenstaande is overwogen vloeit voort dat de dwaling van
[X] en [Y] niet voor hun rekening en risico dient te blijven maar dat de aard van de
overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen en de omstandigheden van het geval
juist met zich brengen dat het beroep op vernietiging gehonoreerd dient te worden.
 
4.13.    Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de overeenkomsechtsgeldig
vernietigd is wegens dwaling. Spaarbeleg is uit dien hoofde gehouden de
door [X] en [Y] uit hoofde van de overeenkomstbetaalde bedragen als
onverschuldigd betaald terug te betalen.
 
4.14.    Ter discussie staat hoeveel [Y] uit hoofde van de overeenkomst aan Spaarbeleg
beeft betaald. [X] en [Y] stellen bij dagvaarding dat dit een bedrag van € 11.707,61
gelijk 43 maandelijkse termijnen betreft. Ter gelegenbeid van de comparitie van antwoord
stelt Spaarbeleg eohter dat uit haatr administtatie blijkt dat door [Y] slechts een bedrag is
betaald van in totaal € 9.801,75. Gelet op dit verweer had bet op de weg van [X] en
[Y] gelegen hun stelling dat een bedrag van € 11.707,61 is betaald, nader te onderbouwen.
Dit geldt te meer nu een bedrag van € 9.801,75. gelijk 36 maandelijkse termijn, de
rechtbank aannemelijk voorkomt gelet op het feit dat [Y] de overeenkomst 38 maanden na
ondertekening de overeenkomst beeft vernietigd c.q. ontbonden. Nu [X] en [Y]
hebben nagelaten hun stelling nader te onderbouwen zal de rechtbank er van uitgaan dat
[Y], uit hoofde van de overeenkomst in totaal € 9.801,75 heeft betaald en zal Spaarbeleg
worden veroordeeld tot temgbetalingvan dit bedrag aan [Y].
Daar Spaarbeleg onweersproken beeft gelaten dat [X] uit hoofde van de
overeenkomst in totaal € 9,438,00 heeft betaald, zal Spaarbeleg worden veroordeeld tot
terugbetaling van dit bedrag aan [X].
De rechtbank acht deze restitutieplicht niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
onaanvaardbaar en passeert het daarop gerichte verweer van Spaarbeleg. Het beroep van
Spaarbeleg op artikel 6:278 lid 2 BW gaat niet op nu dit artikel niet geschreven is voor
gevallen als deze.
 
4.15.    [X] en [Y] maken aanspraak op de rente over de door hen betaalde
maandelijkse termijnen. Primair vorderen zij contractuele rente ad 8,3%. Zonder nadere
onderbouwing, die ontbreekt, is echter niet voldoende gebleken dat partijen een dergelijke
rente overeen gekomen zijn. De aanduiding "voor nieuwe inschrijvingen bedraagt de rente
per (...) nominaal 8% per jaar (effectief3,30%)" op bet inschrijfformulier van Spaarbeleg
duidt daarop in ieder geval niet zonder meer. Wel komt voor toewijzing in aanmerking de
gevorderde wettelijke rente. Deze wettelijke rente kan worden toegewezen met ingang van
het moment waarop Spaarbeleg moet worden geacht in verzuim te zijn komen verkeren ten
aanzien van haar verbintenis tot terugbetaling van hetgeen [X] en [Y] ieder betaald
hebben. Ingevolge artikel 6:203 BW jo. 6:83b BW moet dit verzuim worden geacht te zijn
ingetreden met ingang van de datum waarop de verbintenis tot terugbetaling opeisbaar is
geworden, zijnde het moment waarop de onverschuldigde betaling is verricht. Toegewezen
zal derhalve worden de wettelijke rente vanaf de datum dat een termijn op de rekening van
Spaarbeleg is bijgesohreven tot de dag van volledige betaling.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
4.16.    De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso-)kosten zal - mede
gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II -
worden afgewezen. [X] en [Y] hebben immers nagelaten een omschrijving te geven
van de voor hun rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan
zij vergoeding vorderen, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op
verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te
sluiten.
 
Proceskosten
 
4.17,    Spaarbeleg zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten
worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van [X] en
[Y] op:
- dagvaarding                          EUR    85,60
- overige explootkosten                        0,00
- betaald vast recht                         490,00
- getuigkosten                                    0,00
- deskundigenkosten                            0,00
- overige kosten                                  0,00
- salaris procureur                          1.158,00 (2,0 punten x tarief EUR 579,00)
Totaal                                    EUR 1.733,60
 
4.18.    [X] en [Y] hebben gevorderd om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te
verklaren. Spaarbeleg heeft zich hiertegen verweerd met een beroep op een mogelijk
restitutierisico. Daar Spaarbeleg dit verweer niet nader heeft onderbouwd, zal de rechtbank
dit verweer passeren en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
 
in reconventie
 
4.19.    Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de vordering tot betaling van de uit
hoofde van de door Spaarbeleg gestelde overeenkomst nog resterende termijnen zal worden
afgewezen.
 
4.20.    Spaarbeleg zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden
veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] en [Y] worden begroot op;
- explootkosten                        EUR       0,00
- gemuigentkosten                                0,00
- deskundigen                                      0,00
- overige kosten                                   0,00
- salaris procureur                             192,00  (punt x factor 0,5 x tarief EUR 384,00)
Totaal                                    EUR    192,00
 
4.21.    Gelijk [X] en [Y] hebben geconcludeerd in het vonnis in reoonventie
uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
 

5.       De beslissing
 
De rechtbank
 
in conventie
 
5.1.     veroordeelt Spaarbeleg om aan [X] te betalen een bedrag van EUR 9.438,-,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de door [X]
betaalde maandelijkse termijnen ad € 181,51 steeds vanaf de datum dat een termijn op de
rekeningvan Spaarbeleg is bijgescbreven tot de dag van volledige betaling,
 
5.2.     veroordeelt Spaarbeleg om aan [Y] te betalen een bedrag van EUR 9.801,75,
vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art, 6: 119 BW over de door [Y]
betaalde maandelijkse termijnen ad € 272,27, steeds vanaf de datum dat een termijn op de
rekening van Spaarbeleg is bijgeschreven tot de dag van volledige betaling,
 
5.3.     veroordeelt Spaarbeleg pn de proceskosten, aan de zijde van [X] en [Y] tot
op hedenbegrootop EUR 1.733,60.
 
5.4.     verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
 
5.5.     Wijst het meer of anders gevorderde af;
 
in reconventie
 
5,6.     wijst de vordering af,
 
5.7.     veroordeelt Spaarbeleg in de proceskosten aan de zijde van [X] en [Y] tot
op heden begroot op EUR 192,00,
 
5.8.     verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 
 
 

Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd en in het openbaar uitgesproken op
13 september 2006.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL