RECHTBANK BREDA
10 maart 2004 Sector Handelsrecht
Enkelvoudige Kamer,
VONNIS
in de zaak
van:
1.------------
2.------------
beiden wonende te
------------
eisers bij dagvaarding van 12 februari 2004,
procureur: mr.
------------
tegen:
de besloten vennootschap met
beperkte
aansprakelijkheid FINDI DEN BOSCH B.V.,
gevestigd en
kantoorhoudende te Tilburg,
gedaagde,
niet
verschenen.
1. Het verloop van het
geding.
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- de
dagvaarding met productie.
Tegen de niet verschenen gedaagde is
verstek verleend.
2. De beoordeling.
De ingestelde vorderingen zijn voor een deel niet
toewijsbaar op de hierna aangegeven grond.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten komen niet
voor vergoeding in aanmerking, nu onvoldoende gesteld en niet gebleken is dat
de eisende partij andere werkzaamheden heeft verricht dan die waarvoor de in
de artikelen 237 en 239 Rv bedoeldekosten een vergoeding plegen in te
sluiten.
Voor het overige komen de vorderingen de rechtbank
onrechtmatig noch ongegrond voor, zodat deze op het verleend verstek kunnen
worden toegewezen.
3. De beslissing.
De rechtbank:
veroordeelt gedaagde op grond van onrechtmatig
handelen van gedaagde jegens eisers ter zake van misleidende reclame, tot
vergoeding van de door eisers geleden schade nader op te maken bij staat,
onder meer betreffende de door hen betaalde termijnen, verhoogd met de
wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag
der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de
zijde van de eisende partij gevallen, tot op heden begroot op €
714,48;
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij
voorraad;
wijst af het anders of meer
gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en
uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 maart
2004.