Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK MAASTRICHT
 
Sector Kanton
 
Locatie Maastricht
 
zaakno: 171147 CV EXPL 04-3059
typ:
coll:
 

Vonnis d.d. 4 mei 2005
 
inzake:
 
DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP DEXIA BANK, NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie.
gemachtigde J.L.G. Jeukens te Heerlen,
 
tegen:
 
 [X], wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A.L.M. van Uden te Meerssen.
 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
 
Partijen hebben de volgende processtukken  ingediend:
-     exploit van dagvaarding van 15 juli 2004,
-     conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie,
-     conclusie van repliek tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in conventie/
      antwoord in reconventie,
-     conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie tevens akte vermeerdering van
      eis in reconventie,
-     conclusie van dupliek in reconventie.
 
De inhoud van voormelde stukken en daarbij gevoegde producties geldt als hier herhaald.
 
Nadat op een verzoek van Dexia de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden door [X]
afwijzend was gereageerd, is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
 

MOTIVERING VAN DE BESLISSING:
 
in conventie en reconventie:
 
1.  Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist staat tussen partijen vast:
 
Op of omstreeks 18 mei 2000 heeft [X] met de rechtsvoorgangster van Dexia, Bank
Labouchère N.V. h.o.d.n. Legio-Lease (hierna: de bank) een schriftelijke overeenkomst
gesloten genaamd winstverdriedubbelaar genummerd 74...... met betrekking tot door de
bank op 17 mei 2000 gekochte aandelen ABN Amro, Ahold en ING alsmede een tweetal
door de bank nog te kopen pakketten aandelen ABN Amro, Ahold en ING. De overeenkomst
is aangegaan voor de duur van 36 maanden, te rekenen vanaf de eerste aankoopdag van de
aandelen.
 
In de overeenkomst is bepaald dat [X] de aandelen van de bank least tegen een leasesom
van f 52.165,65. Op grond van artikel 3 van de overeenkomst is [X] deze leasesorn als,
volgt verschuldigd:
-     36 gelijke opvolgende maandtermijnen van  f 251,31, voor het eerst te voldoen op of
      omstreeks de 1e  van de maand volgend op de eerste aankoopdag van de aandelen;
-     op of omstreeksde 35e maand f 100,-;
-     aan het einde van de lease-overeenkomst het restant van f 43.018,45. Daarbij is bepaald
      dat dit restant in principe wordt verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen.
 
Voorts is in de overeenkomst onder andere bepaald:
5. Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-
overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd
is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden
geworden.
8. Aan het einde van de looptijd heeft lessee het recht deze overeenkomst te verlengen
voor een periode van 36 maanden. Verlenging geschiedt op basis van maandtermijnen tegen
de alsdan bij Legio-Lease geldende condities. Vanaf 1 jaar na deze verlenging kan lessee
deze lease-overeenkomst dagelijks en zonder kosten beëindigen.
 
Voormelde op de overeenkomst toepasselijke bijzondere voorwaarden bepalen onder meer:
2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee
overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn
verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen
dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de
overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder de
opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de
overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde
waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio-Lease ten name van lessee worden
bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchère, overeenkomstig artikel 17 van de
Wge, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot
voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat
lessee aan al zijn ver'plichrlngen uit hoofde, van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als
zodanig bevoegd over de waarden te beschikken zonder dat dit ten nadele van lessee werkt.
(...)
3. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. (...)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de
waarden aan de lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan meedeelt de voorkeur te
geven aan verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-Lease
aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe
plaats.
 
Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was [X] al gehuwd met haar
echtgenoot [naam echtgenoot X] (zie bij conclusie van antwoord overgelegde kopie van
een uittreksel van de Burgerlijke stand gemeente [woonplaats] van 3 augustus 2004).
[Echtgenoot X] heeft noch de overeenkomst (mede)ondertekend noch hiermee
schriftelijk ingestemd en bij brief van zijn gemachtigde van 26 augustus 2004
buitengerechtelijk een beroep op de vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Dexia
heeft meegedeeld dit beroep niet te aanvaarden.
 
Naar aanleiding van het verstrijken van de bij overeenkomst overeengekomen looptijd heeft
Dexia op of omstreeks 19 mei 2003 de effecten van [X] verkocht. [X] heeft hierop
van Dexia een eindafrekening ontvangen die resulteert in een alsnog door haar te betalen
bedrag van € 11.065,60.
 
2. Het standpunt van Dexia:
 
In conventie vordert Dexia veroordeling van [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om
aan haar tegen behoorlijk bewijs van kwijtng te betalen € 12.850,65, vermeerderd met de
contractuele rente van 0,96 % per maand althans de wettelijke rente over € 11.065,60 vanaf
3 februari 2004 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [X] in de
kosten van dit geding.
 
Voor het geval de vordering in reconventie van [X] wordt toegewezen vordert Dexia bij
wege van eisvermeerdering tevens haar veroordeling bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot
betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1
van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de
datum van gehele of gedeeltelijke venietiging of ontbinding van de overeenkomst althans de
datum van de verkoop van deze effecten.
 
In reconventie concludeert Dexia tot afwijzing van de door [X] ingestelde vorderingen.
 
Voor de gronden van de vorderingen en van de verweren wordt verwezen naar de inleidende
dagvaarding en conclusies van repliek tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in
conventie/antwoord in reconventie alsmede dupliek in reconventie, waarop hierna voor
zoveel nodig wordt teruggekomen.
 
3. Het standpunt van [X]:
 
In conventie stelt [X] dat zij niet gehouden is de restschuld te betalen, omdat:
-     de overeenkomst nietig is als gevolgvan het bg brlefvan 26 augustus 2004 door haar
      echtgenoot gedane buitengerechtelijk beroep-op pe vernietigbaarheid hiervan althans
      de overeenkomst dient te worden, vernietigd nu Dexia haar precontractuele zorgplicht
      heeft verzaakt althans
-     de overeenkomst dient te worden vernietigd wegens dwaling zijdens [X] althans
-     de overeenkomst nietig is vanwege strijd met de Wet op het Consumentenkrediet.
Toewijzing van de bij wege van eisvermeerdering ingestelde voorwaardelijke vordering is
naar haar mening niet aan de orde.
 
In reconventie vordert [X], na vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad:
1. voor recht te verklaren dat:
a. de overeenkomst tussen partijen van 18 mei 2000 nummer 74..... is te kwalificeren als
een overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en dat
deze overeenkomst is vernietigd op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW;
b. de overeenkomst is ontbonden c.q. de overeenkomst te ontbinden;
c. de overeenkomst op grond van dwaling, c.q. misbruik van omstandigheden is vemietigd
c.q. wordt vernietigd;
2. Dexia te veroordelen tot terugbetaling yan de betaalde maandtermijnen, aldus in totaal een
bedrag ad € 4.150,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data waarop de
maandelijkse termijnen zijn voldaan, althans vanaf 19 mei 2003 tot de dag der algehele
voldoening;
3. indien de kantonrechter het beroep van [X] op vernietiging, c.q. ontbinding, c.q.
nietigheid van de overeenkomst honoreerd, Dexia te gelasten de registratiebij het BKR,
indien en voorzover deze verband houdt met de vernietigde, c.q. ontbonden, c.q. nietige
overeenkomst door te doen halen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag
dat Dexia hiermee in gebreke blijft, ingaande 4 dagen na betekening van het ten deze te
wijzen vonnis;
4. indien de kantonrechter het beroep van [X] op ontbinding van de overeenkomst
honoreert, wegens tekortkoming in de nakoming van de verplichting(en) van Dexia jegens
[X], Dexia te veroordelen tot vergoeding van de door [X] geleden materiële schade.
 
Voor de gronden van de vorderingen en de verweren wordt verwezen naar de conclusies van
antwoord in conventie/eis in reconventie en dupliek in conventie/repliek in reconventie,
waarop hierna voor zoveel nodig wordt teruggekomen.
 
4. De beoordeling:
 
4.1 Tegen de voorwaardelijke vermeerdering van eis heeft [X] geen bezwaar als bedoeld
in artikel 130 Rv gemaakt. Omdat de vermeerdering van eis niet in strijd met de eisen van
een goede procesorde worden geoordeoordeeld is er geen reden deze ambtshalve buiten
beschouwing te laten.
 
4.2 Bij arresten van 1 februari 2005 (www.rechtspraak.nl LJN AS 4446, 4448 en 4449) heeft
het gerechtshof 's-Hertogenbosch in vergelijkbare geschillen beslist, kort samengevat, dat
een overeenkomst als sub 1 omschreven voldoet aan de vereisten voor koop, aan de overige
vereisten voor koop op afbetaling én aan de specifieke vereisten voor huurkoop, alsmede de
echtgenoot voor het aangaan hiervan op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d jo lid 3 BW de
schriftelijke toestemming behoeft van de andere echtgenoot. Daarbij verdient aantekening
dat ook in de onderhavige zaak de kredietsom meer dan f 50,000,- bedraagt, zodat de
bepalingen betreffende koop op afbetaling en huurkoop inclusief de vormvereisten onverkort
van toepassing zijn. Kortheidshalve wordt naar deze uitspraken verwezen.
 
Dit oordeel met de daaraan ten grondslag gelegde motivering, ofschoon gegeven in het kader
van een incident en daarom als voorlopig aangemerkt, wordt hier overgenomen waarbij
wordt aangetekend dat blijkens deze arresten ook de in die procedures door partijen
aangevoerde argumenten overeenstemmen met de in de onderhavige procedure ingenomen
standpunten.
 
Tussen partijen staat vast dat de echtgeoot van [X] de lease-overeenkomst noch heeft
(mede)ondertekend noch aan haar schriftelijke toestemnling tot bet sluiten daarvan heeft
gegeven. Verder is gesteld noch gebleken dat de aandelen kennelijk uitsluitend of
hoofdzakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van haar beroep of bedrijf strekken.
 
Overwogen wordt dat de nietigheid ex artikel 1:88 BW op straffe van verjaring op grond van
artikel 3:52 lid 1 sub d BW binnen drie jaren door de echtgenoot dient te worden ingeroepen.
De termijn gaat lopen vanaf het moment dat de vernietigmgsgrond aan de rechthebbende ten
dienste is komen te staan, hetgeen inhoud het moment waarop de echtgenoot geacht wordt op
de hoogte te zijn van het bestaan van de overeenkomst.
 
Dexia stelt dat [echtgenoot van X] van meet af aan op de hoogte was van het bestaan
van de overeenkomst tussen partijen en dat zijn beroep op vernietiging van de overeenkomst
is verjaard. [X] betwist de gestelde verjaring; Zij heeft haar echtgenoot eerst omstreeks
mei 2003 - nadat Dexia haar de eindafrekening heeft toegezonden - op de hoogtegesteld van
de overeenkomst tussen partijen. De maandelijkse betalingen aan Dexia werden betaald
vanaf haar privé-rekening bij de SNS bank. Haar echtgenoot had geen inzage in haar
bankafschriften.
 
De kantonrechter is van oordeel dat [X] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar
echtgenoot eerst omstreeks mei 2003 op de hoogte is geraakt van de overeenkomst tussen
partijen. Hij heeft vervolgens tijdig, bij brief van zijn gemachtigde aan Dexia van
26 augustus 2004, een buitengerechtelijk beroep gedaan van de vernietigbaarheid van de
overeenkomst tussen partijen.
 
Gelet op het vorenoverwogene treft het beroep van [echtgenoot X] op de
vernietigingsgrond als bedoeld in artikelen 88 1id 1 sub d jo 89 1id l BW doe1 en is de lease-
overeenkomst sedertdien met terugwerkende kracht jegens een ieder - dus ook [X] - als
nietig is aan te merken. Dat het aan haar echtgenoot en niet aan [X] is orn in rechte dit
beroep te doen, kan daarom niet worden aanvaard. Naar het oordeel van de kantonrechter
dient het meest verstrekkende argument van [X],  zijnde dat haar echtgenoot de
buitengerechtelijke vernietiging van de overeenkomst beeft ingeroepen, derhalve te slagen.
 
Uitgangspunt is dan dat de rechtsverhouding tussen partjjen wordt herstelt in de staat
waarin deze vóór het aangaan van de lease-overeenkomst was. [X] heeft daarom in het
kader daarvan zonder rechtsgrond € 4.150,80 betaald, zodat zij krachtens artikel 6:203 leden
t en 2 BW jegens Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts niet
tot verdere betalingen jegens haar gehouden is.
 
4.3 Aan de voorwaarde, waaronder de vermeerdering van eis is ingesteld, wordt aldus
voldaan zodat ook hierop dient te worden beslist.
 
Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 6:278
BW, verdragende gevolgen van dat artikel zich niet met de bij artikel 6:88 BW beoogde
bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor
evenmin toestemming heeft gegeven. Dat pas een beroep op de nietigheid is gedaan nadat de
koersverliezen waren opgetreden, doet daaraan niet af nu deze verliezen behoren tot de
omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op voormelde bescherming.
 
4.4 Bovenstaand leidt tot de slotsom dat de vorderingen van Dexia in conventie behoren te
worden afgewezen en dat de vorderingen van [X] in reconventie onder 1.a, 2 en 3
toewijs baar zijn, zodat de overige vorderingen en verweren in het midden kunnen worden
gelaten. De gevorderde wettelijke rente zal daarbij worden toegewezen vanaf de datum van
vernietiging van de overeenkomst en de vordering tot verwijdering van gegevens bij bet
BKR zal worden toegewezen met dien verstande dat Dexia daarvoor een termijn van 14
dagen na betekening van dit vonnis wordt verleend en dat de dwangsom zal worden gesteld
op een bedrag van € 250,- per dag met een maximum van € 10.000,-.
 
4.5 Dexia dient als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en
reconventie  te worden veroordeeld.
 

BESLISSING:
 
In conventie:
 
wijst de vordering af;
 
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen proceskosten, welke proceskosten
worden begroot op € 450,- als salaris gemachtigde.
 
In reconventie:
 
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen partijen van 18 mei 2000 nummer 74.....
is te kwalificeren als een overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid
1 sub d BW en dat de overeenkomst is vernietigd door de brief van de echtgenoot van
[X] van 26 augustus 2004;
 
veroordeelt Dexia om tegen bewijs van kwijting aan [X] een bedrag van € 4.150,80 te
betalen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 26 augustus 2004 tot de dag van
voldoening;
 
veroordeelt voorts Dexia om binnen een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis
gegevens terzake de in geding zijnde lease-overeenkomst bij het BKR te (doen) verwijderen
op verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag of gedeelte daarvan dat
Dexia in gebreke is aan deze veroordeling te voldoen, dit met een maximum van € 10.000.-;
 
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen proceskosten, welke proceskosten
worden begroot op € 281,25 als salaris gemachtigde;
 
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. P.J.M. Bruijnzeels, kantonrechter en op 4 mei 2005 uitgesproken ter
openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.