RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
KANTONRECHTER te 's-HERTOGENBOSCH
 
Vonnis: 16 september 2004
Rolno : 404/04
Zaakno:329336
DK
 
VONNIS
 
In de zaak van:
 
de naamloze vennootschap
Dexia Bank Nederland N.V.
rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank
Labouchere N.V., gevestigd te Amsterdam,
eveneens handelend onder de naam Legio,
rechtsopvolger van Legio Lease B.V.,
gevestigd te Amsterdam;
eiseres bij exploot van dagvaarding d.d. 9 oktober
2003;
procederende bij haar gemachtigden
gerechtsdeurwaarders P.J. van Gompel en G.J.F. van
Ooijen, postbus 2174, 5600 CD Eindhoven;
 
tegen:
 
[X].
wonende te [woonplaats], aan de [straat en nummer];
gedaagde bij gemeld exploot van dagvaarding;
procederende in persoon.
 
Partijen zullen hierna worden aangeduid als "Dexia" en "[X]".
 
1. DE PROCEDURE
 
Dexia heeft gesteld en gevorderd zoals vermeld in de inleidende dagvaarding, waarbij een zestal
producties zijn overgelegd. Zij heeft haar vordering na dagvaarding bij akte d.d. 17 december 2003
venninderd. De enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken van deze rechtbank
heeft op 14januari 2004 een verstekvonnis gewezen, waarbij de zaak op grond van artikel 71 tweede
lid Rv naar de sector kanton van deze rechtbank is verwezen. [X] heeft een conclusie van
antwoord ingediend. De kantonrechter heeft daarop een comparitie van partijen gelast. Deze is
gehouden op 29 maart 2004. Dexia heeft zich ter zitting laten vertegenwoordigen door mevrouw
M. Versteegh. [X] is in persoon verschenen. Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader
toegelicht, onder overlegging van producties.
Dexia heeft vervolgens een conclusie van repliek, tevens akte houdende voorwaardelijke wijziging van
eis genomen, waarna [X] heeft gedupliceerd. Dexia heeft tenslotte een akte uitlating producties
genomen.
 
Het vonnis is daarop nader bepaald op heden.
 
2. DE FEITEN
 
2.1. [X] is gehuwd met mevrouw J.C.M. [X]- ______.
 
2.2. [X] heeft op of omstreeks 5 april 2000 een zogenoemde "WinstVerDriedubbelaar" leaseovereenkomst
gesloten met de rechtsvoorgangster van Dexia, Bank Labouchere N.V. Op de
overeenkomst zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van Legio-Lease van toepassing. De
tussen partijen overeengekomen leasesom bedraagt f52.466,06 (€ 23.808,06), te betalen in 36 gelijke
maandtermijnen van f 252,77 (€ 114,70),op of omstreeks de 35e maand een bedrag van f 100,00 en
aan het einde van de lease-overeenkomst een bedrag van f 43.266,50 (€ 19.633,48), welk bedrag op
grond van het bepaalde in de overeenkomst in principe wordt verrekend met de verkoopopbrengst van
de waarden. [X] heeft het contract van zijn handtekening voorzien.
 
2.3. Op of omstreeks 4 april 2003 heeft Dexia [X] een eindafrekening gestuurd ten belope van
€ 12.402,04.
 
2.4. Bij aangetekend schrijven van 17juli 2003 heeft Dexia [X] onder meer het volgende bericht:
"Op 4 april 2003 is bovengenoemde lease-overeenkomst met verlies beëindigd. Middels een
toegezonden eindafrekening hebben wij u hiervan in kennis gesteld en hebben u tevens verzocht het
verschuldigde bedrag van € 12.287,34 aan ons te voldoen. Ondanks verschillende
betalingsherinneringen van onze zijde hebben wij tot op heden het verschuldigde bedrag niet of niet
volledig van u ontvangen".
 
2.5. Omstreeks september 2003 heeft Dexia de vordering uit handen gegeven aan haar
incassogemachtigde, die [X] op 2 september 2003 heeft gesommeerd om over te gaan tot betaling
van voornoemde hoofdsom, vermeerderd met de incassokosten en de rente (in totaal € 13.748,03).
 
2.6. [X] is aanvankelijk niet tot betaling overgegaan. Eerst op 4 november 2003 heeft [X]
een bedrag van € 12.287,34 voldaan.
 
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
 
3.1. De vordering van Dexia strekt uiteindelijk tot veroordeling van [X] om aan Dexia te voldoen
de somma van € 1.460,69 vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96 % per maand, althans de
wettelijke rente, over € 12.287,34 vanaf 3 september 2003 tot 4 november 2003 en de contractuele
rente ad 0,96 % per maand, althans de wettelijke rente, over € 1.460,69 vanaf 4 november 2003 tot aan
de dag der algehele voldoening, kosten rechtens.
Indien de kantonrechter mocht oordelen dat het beroep van [X] op artikel 1:88 BW dient te
worden gehonoreerd, vordert Dexia veroordeling van [X] tot betaling van een bedrag gelijk aan
het verschil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten
minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van vernietiging of ontbinding van de
overeenkomst, althans de waarde van deze effecten ten tijde van de verkoop daarvan, kosten rechtens.
 
3.2. Dexia baseert haar vordering op de vaststaande feiten en op het navolgende.
Dexia stelt dat [X] ondanks diverse aanmaningen in gebreke is gebleven met de betaling van
hetgeen hij uit hoofde van de beëindiging van de overeenkomst aan Dexia verschuldigd is. Dexia was
daarop genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Dexia heeft daardoor
vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ad € 929,39 inclusief
BTW. [X] dient deze kosten naast de hoofdsom te voldoen. Daarnaast vordert Dexia de
contractuele rente ad 0,96% per maand, welke berekend vanaf 4 april 2003 tot en met 2 september
2003 € 531,30 bedraagt, subsidiair de wettelijke rente. Nu [X] eerst na dagvaarding een bedrag
van € 12.287,34 heeft voldaan en de betaling in de eerste plaats in mindering strekt van de kosten,
vervolgens in mindering van de verschenen rente en tenslotte in mindering van de hoofdsom en de
lopende rente, heeft [X] derhalve slechts een gedeelte van de hoofdsom voldaan en dient hij het
restant van de vordering ad € 1.460,69 nog te voldoen.
 
3.3. [X] betwist de vordering. Op advies van de Stichting Leaseverlies heeft hij de hoofdsom van
de vordering betaald, onder protest en onder voorbehoud van rechten. [X] meent echter niets aan
Dexia verschuldigd te zijn. Naar het oordeel van [X] heeft Legio Lease bewust en verwijtbaar een
gebrekkige, onvolledige en misleidende voorstelling van zaken gegeven en heeft zij [X] niet
correct geďnformeerd. Zo zou [X] verteld zijn dat het om sparen ging. Daarnaast zou Dexia niet
aan haar zorgplicht hebben voldaan. Voorts betwist [X] regelmatig het infonnatie magazine
"Legio" te hebben ontvangen en zou Legio Lease zich schuldig gemaakt hebben aan
belangenverstrengeling. Verder stelt [X] dat zijn echtgenote het contract niet mede ondertekend
heeft en zij bij brief van 5 mei 2003 de vernietiging van het contract heeft ingeroepen zodat er geen
sprake meer is van een contract. [X] beroept zich in dit verband op de gezinsbeschermende
bepaling van artikel 1:88 BW. Tenslotte verwijt [X] Dexia dat zij twee gelijksoortige
leasecontracten met zijn minderjarige dochter is aangegaan.
 
3.4. In reactie op het verweer van [X] heeft Dexia in de eerste plaats aangevoerd dat [X] niet
gerechtigd is om een beroep op artike11:88 BW te doen, omdat alleen de echtgenote van [X] zich
op deze bepaling kan beroepen. Indien de kantonrechter van oordeel is dat er wel een oordeel over de
toepasselijkheid van artikel 1:88 BW moet worden gegeven, stelt Dezia zich op het standpunt dat dit
artikel niet van toepassing is op de onderhavige overeenkomst. Daarbij merkt zij op dat effectenlease
geen koop op afbetaling is omdat zij betrekking heeft op vermogensrechten en zij ook voor het overige
niet voldoet aan de kenmerken van een koop op afbetaling. Verder betwist Dexia bij gebrek aan
wetenschap dat de echtgenote van [X] geen toestemming heeft gegeven voor het aangaan van de
overeenkomst van haar echtgenoot. Zij beroept zich er op dat het in normale gezinsverhoudingen te
doen gebruikelijk is dat beleggingsbeslissingen niet zonder medeweten en instemming van beide
partners worden genomen.
Voorts betwist Dexia dat zij wanprestatie zou hebben gepleegd en zij onvoldoende informatie zou
hebben verstrekt.
 
4. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL
 
4.1. Vooropgesteld wordt dat onderwerp van dit geschil vormt de tussen [X] en
de rechtsvoorgangster van Dexia gesloten lease-overeenkomst met nummer 744-----. Dexia, als
eisende partij, vordert betaling van [X], als gedaagde partij, op grond van deze overeenkomst.
Dit brengt met zich mede dat de kantonrechter in deze procedure geen oordeel kan geven over de twee
overeenkomsten tussen Dexia en de dochter van [X], aangezien de onderhavige vordering van
Dexia geen betrekking heeft op laatstgenoemde overeenkomsten.
 
4.2. Het meest verstrekkende verweer van [X] is dat de onderhavige lease-overeenkomst zonder
toestemming van zijn echtgenote is gesloten en zijn echtgenote de overeenkomst bij aangetekende
brief van 5 mei 2003 heeft vernietigd.
Vaststaat dat de onderhavige overeenkomst op 5 respectievelijk 10 april 2000 tot stand is gekomen.
Op grond van het bepaalde in artikel 3:52 BW verjaart in het onderhavige geval de rechtsvordering tot
vernietiging van een rechtshandeling na drie jaar en kan de rechthandeling na de verjaring niet meer
op dezelfde vernietigingsgrond door een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd. In dit
verband wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 3:52 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De
bevoegdheid tot buitengerechtelijke vernietiging is met het intreden van de verjaring dan ook komen te
vervallen.
 
4.2. Het beroep van [X] op de vernietigingsgrond bij wege van verweer in rechte kan evenmin
slagen nu uitsluitend de andere echtgenoot een beroep op de vernietigingsgrond kan doen.
 
4.3. [X] heeft gesteld dat Dexia niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Verder zou Dexia hem niet
correct geďnfonneerd hebben en een misleidende voorstelling van zaken hebben gegeven.
Voorzover [X] bedoelt te zeggen dat Dexia hem voorafgaand aan de totstandkoming van de
overeenkomst niet heeft gewezen op de risico's van beleggen met geleend geld en de mogelijkheid dat
hij na het einde van de overeenkomst niet alleen zijn ingelegde geld kwijt zou zijn maar dat hij ook
nog een restschuld zou hebben aan Dexia, kan dit verweer niet slagen. Daarbij wordt overwogen dat
[X] niet betwist heeft dat hij de als productie 7 bij conclusie van repliek overgelegde brochure
over de WinstVerDriedubbelaar van Legio-Lease heeft ontvangen. In voormelde brochure wordt de
term leasecontract gebruikt en wordt gesproken over de aankoop van aandelen. In deze brochure noch
in de onderhavige overeenkomst staat vermeld dat [X] spaarde en het gespaarde terug zou
krijgen. De inhoud van de tussen partijen gesloten overeenkomst wekt niet de indruk dat er sprake was
van een soort 'spaarsysteem' .Uit de tekst van de overeenkomst, de brochure en de bijzondere
voorwaarden (waarvan de toepasselijkheid door [X] niet is betwist) heeft [X] redelijkerwijs
kunnen en moeten begrijpen dat de totaal overeengekomen leasesom ad € 23.808,06 voor een bedrag
van € 19.678,86 (het totaal van de aankoopbedragen) bestond uit een geldlening en het restant bedrag
rente betrof. In de brochure valt herhaaldelijk te lezen dat het vaste maandbedrag geheel bestaat uit
rente. Op grond hiervan had het [X] duidelijk kunnen zijn .dat er geen sprake was van een
spaarsysteem.
 
Nu [X] bij het aangaan van de overeenkomst de beschikking had over voornoemde documentatie,
kan niet gesteld worden dat hij door Dexia is misleid dan wel onvoldoende geďnformeerd. Van
[X] mag als aandachtige en nauwlettende consument verlangd worden dat hij het verstrekte
informatiemateriaal over het product voldoende nauwkeurig zou lezen. Deze risico's worden in
voornoemd foldermateriaal voldoende duidelijk weergegeven. Zo is in de brochure en in de
overeenkomst ondubbelzinnig te vinden dat [X] na drie jaar de volle verkoopopbrengst van de
aandelen ontvangt onder aftrek van de aankoopprijs. In de folder wordt daarbij expliciet opgemerkt:
"zou de verkoop van de aandelen onverhoopt minder opbrengen dan de aankoopprijs, dan zou u het
verschil moeten bijbetalen
".
Voorts bevat de folder onder het kopje "Let op!", onder meer de navolgende waarschuwingen:
"Beleggen bij wie en in welke vorm dan ook brengt financiële risico 's met zich mee. Dat geldt ook
voor de WinstVerDriedubbelaar. Beleggen geeft u kans op een hoger, maar ook op een lager dan
gemiddeld rendement. Dit risico is voor u" en "Wij wijzen u erop, dat de gehanteerde rendementen
zijn gebaseerd op rendementen uit het verleden. In het verleden behaalde resultaten bieden geen
garantie voor de toekomst
".
Ook blijkt uit de bewoordingen van artikel 4 en 5 van de toepasselijke voorwaarden dat wijziging in
de koerswaarden ertoe kan leiden dat de verkoopopbrengst minder is dan de (restant- )hoofdsom.
[X] kon er dus niet zonder meer van uitgaan dat hij na afloop van de overeenkomst meer zou
terugkrijgen dan hij had ingelegd.
 
4.4. Het verweer van [X] dat Dexia zich schuldig zou hebben gemaakt aan
belangenverstrengeling wordt als onvoldoende gemotiveerd, buiten beschouwing gelaten.
 
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering zal worden toegewezen, behoudens het navolgende.
 
De gevorderde contractuele rente van 0,96% per maand komt niet voor toewijzing in aanmerking nu
uit de overgelegde overeenkomst noch uit de overgelegde voorwaarden blijkt dat een vertragingsrente
van 0,96% is overeengekomen. De subsidiair gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen.
 
Hetgeen Dexia ten aanzien van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft aangevoerd
rechtvaardigt niet het oordeel dat ter incasso daadwerkelijk andere werkzaamheden zijn verricht dan
die waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te sluiten. Deze kosten komen derhalve niet
voor toewijzing in aanmerking.
 
[X] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding worden
veroordeeld.
 
DE BESLISSING
 
De kantonrechter, rechtdoende:
 
veroordeelt [X] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Dexia te voldoen de wettelijke rente
over € 12.287,34 vanaf 4 april 2003 tot en met 4 november 2003;
 
veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Dexia begroot op:
€ 450,00 voor salaris gemachtigde;
€ 84,25 voor explootkosten;
€ 260,00 voor griffierecht;
 
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
wijst af het meer en of anders gevorderde.
 

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter Mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar. Het is uitgesproken ter
openbare terechtzitting van 16 september 2004 in tegenwoordigheid van de griffier.