Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

VONNIS
 
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
 
zaakno:168009 CV EXPL 04-2592
typ:PB
coll
 

Vonnis d.d. 24 augustus 2005
 
inzake:
 
DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsrerdam,
eisende partij in conventie, gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde J.L.G. Jeukens te Heerlen,
 
tegen:
 
[X] en diens echtgenote,
gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie,
gemachtigde
rolgemachtigde
 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
 
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 13 oktober 2004. bij de inhoud waarvan de
kantonrechter volhardt.
 
Vervolgens hebben partijen de volgende processtukken ingediend.
-  conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie
-  conclusie van repliek tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in conventie/
   antwoord in reconventie
-  conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie
-  conclusie van dupliek in reconventie
 
De inhoud van voormelde stukken en daarbij gevoegde producties geldt als hier herhaald.
 
Nadat op een verzoek van Dexia de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden door gedaagde
partijen afwijzend was gereageerd, is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is vastgesteld op
heden.
 

MOTIVERING VAN DE BESLISSING:
 
in conventie en reconventie
 
1. Als enerzijds gemeld en anderzijds niet of onvoldoende betwist staat tussen partijen, voor
zover hier van belang, het volgende vast:
 
Op of omstreeks 2 maart 2001 heeft [X] met de rechtsvoorgangster van Dexia, Bank
Labouchère NV h.o.d.n. Legio-Lease (hierna ook: de bank) een schriftelijke overeenkomst
gesloten genaamd Korting Kado, genummerd 59......, met betrekking tot door de bank op
28 februari 2001 gekochte aandelen Ahold, ING, Koninklijke Olie en Unilever. De
overeenkomst is aangegaan voor de duur van 120 maanden, te rekenen vanaf de eerste
aankoopdag van de aandelen, behoudens vervroegde beëindiging.
 
Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was [X] al gehuwd met zijn
echtgenote. Zij heeft noch de overeenkomst (mede)ondertekend noch hiermee schriftelijk
ingestemd. Bij briefvan 26 februari 2003 heeft die echtgenote buitengerechtelijk een beroep
op de vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Dexia heeft dit beroep niet
aanvaard.
 
[X] diende op grond van die overeenkomst maandelijks een leasesom te betalen.
Vanaf 28 januari 2003 heeft [X] zijn betalingen gestaakt. Dexia heeft, nadat zij
[X] vruchteloos had aangemaand, de aandelen verkocht. Zij was daartoe gerechtigd op
basis van een bepaling in de op de overeenkomst van toepassing zijnde algemene
voorwaarden. Naar aanleiding van de verkoop van de aandelenportefeuille heeft [X]
van Dexia een eindafrekening ontvangen, die resulteerde in een alsnog door deze te betalen
bedrag van € 6.460,30..
 
2. Het standpunt van Dexia:
 
In conventie vordert Dexia veroordeling van [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij vooraad,
tot betaling van de eindafrekening van € 6.460.30 onder aftrek van nadien ontvangen
dividend van € 11,66, mitsdien € 6.448.64, vermeerderd met de contractuele rente van 1,15%
per maand althans de wettelijke rente hierover vanaf 10 oktober 2003 en € 125,97
incassokosten, vermeerderd met BTW.
 
Voor het geval de primaire en/of subsidiare vordering in reconventie van [X] wordt
toegewezen vordert Dexia bij wege van eisvermeerdering tevens diens veroordeling bij
vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de
aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde
van bedoelde effecten op de datum van gehele of gedeeltelijke vernietiging of ontbinding van
de overeenkomst althans de datum van de verkoop van deze effecten.
 
In reconventie concludeert Dexia tot afwijzing van de door [X] ingestelde
vorderingen.
 
Voor de gronden van de vorderingen en van de verweren wordt verwezen naar de inleidende
dagvaarding en de door partijen genomen conclusies, waarop hierna voor zoveel nodig wordt
teruggekomen.
 
3 Het standpunt van [X]
 
In conventie stelt [X] dat hij niet gehouden is de restschuld te betalen, omdat de
overeenkomst nietig is als gevolg van het bij briefvan 26 februari 2003 door zijn echtgenote
gedane buitengerechtelijk beroep op de vernietigbaarheid hiervan. Daarnaast heeft die
echtgenote zelfstandig in deze procedure een vordering ingesteld ter verkrijging van een
verklaring voor recht inhoudende dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig door haar is
vernietigd.
 
Toewijzing van de bij wege van eisvermeerdering ingestelde voorwaardelijke vordering is
naar zijn mening niet aan de orde.
 
In reconventie vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
-  primair op grond van de vernietiging van de overeenkomst veroordeling van Dexia om
   binnen twee dagen na betekening van het vonnis € 1.502,36 met de wettelijke rente
   hierover vanaf 8 maart 2003 aan hem te betalen;
-  subsidiar te verk1aren voor recht dat de lease-overeenkomst nietig is wegens strijd met
   bepalingen van de Wet op het consumentenkrediet met veroordeling van Dexia tot
   bovenomschreven betaling;
-  voorwaardelijk meer subsidiair de lease-overeenkomst te ontbinden en Dexia te
   veroordelen tot bovenomschreven betaling.
 
De echtgenote van [X] heeft vergelijkbare vorderingen ingesteld.
 
Daarnaast heeft [X] gevorderd Dexia te veroordelen tot verwijdering van de
meldingen betreffende de lease-vereenkomst bij het Bureau Krediet Registratie te Tiel
binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis, onder verbeurte van een
dwangsom ad € 100,= door de Bank aan [X] te voldoen voor elke dag dat de
verwijdering van de meldingen uitblijft na genoemd tijdstip.
 
Voor de gronden van de vorderingen en de verweren wordt verwezen naar de conclusies van
antwoord in conventie/eis in reconventie en dupliek in conventie/repliek in reconventie,
waarop hierna voor zoveel nodig wordt teruggekomen.
 

4. De beoordeling
 
4.1 Tegen de voorwaardelijke vermeerdering van eis heeft [X] geen bezwaar als
bedoeld in artikel 130 Rv gemaakt. Omdat de vermeerdering niet in strijd met de eisen van
een goede procesorde wordt geoordeeld, is er geen reden deze ambtshalve buiten
beschouwing te laten.
 
4.2 Zoals de rechtbank reeds eerder heeft uitgemaakt kwalificeert zij de onderhavige
overeenkomst als een overeenkomst huurkoop, voor het aangaan waarvan de echtgenoot op
grond van artikel 1:88 lid 1 sub d jo lid 3 BW de schriftelijke toestemming behoeft van de
andere echtgenoot .
 
4.3 Tussenpartijen staat vast dat de echtgenote van [X] de lease-overeenkomst noch
heeft (mede)ondertekend noch aan hem schriftelijke toestemming tot het sluiten daarvan
heeft gegeven. Nu gesteld noch gebleken is dat de aandelen kennelijk uitsluitend of
hoofdzakelijk ten behoeve van de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken,
leidt dit tot de slotsom dat het beroep van zijn echtgenote op de vernietigingsgrond als
bedoeld in artikelen 88 lid 1 sub d jo 89 lid 1 BW doel treft en de lease-overeenkomst
sedertdien met terugwerkende kracht jegens een ieder als nietig is aan te merken.
 
Uitgangspunt is dan dat de rechtsverhouding tussen partijen wordt hersteld in de staat,
waarin deze, vóór het aangaan van de lease-overeenkomst was. [X] heeft daarom in het
kader daarvan zonder rechtsgrond € 1.502,36 betaald, zodat hij krachtens artikel 6:203 leden
1 en 2 BW jegens Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts niet
tot verdere betalingen jegens haar gehouden is
 
Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in artikel 6:278
BW, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de bij artikel 6:88 BW beoogde
bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor
evenmin toestemming heeft gegeven. Dat pas een beroep op de nietigheid is gedaan nadat de
koersverliezen waren opgetreden, doet daaraan niet af nu deze verliezen behoren tot de
omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op voormelde bescherming.
 
4.4 Bovenstaand leidt tot de slotsom dat in conventie de vorderingen behoren te worden
afgewezen en in reconventie de primaire vordering en de nevenvordering toewijsbaar zijn,
zodat de overige vorderingen en verweren, ook die van de echtgenote van [X],in het
midden kunnen worden gelaten. Aan de aan de nevenvordering verbonden dwangsom zal de
kantonrechter een maximumvan € 5.000.= verbinden. Voor het achterwege laten van een
uitvoerbaar bij voorraad-verklaring, zoals door Dexia verzocht, worden geen termen
aanwezig geacht.
 
4.5 Dexia dient als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie en in
reconventie te worden veroordeeld.
 

BESLISSING:
 
in conventie:
 
wijst de vordering af;
 
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen proceskosten, waaronder het
door hem bij de rechtbank Maastricht, sector civiel, betaalde vastrecht van € 288=, welke
proceskosten worden begroot op € 828,=, waarvan € 540,= salaris gemachtigde;
 
in reconventie
 
veroordeelt Dexia om tegenbewijs van kwijting aan [X] € 1.502,36 te betalen met de
wettelijke rente hierover vanaf 8 maart 2003 tot de dag van voldoening;
 
veroordeelt Dexia.tot verwijdering van de meldingen betreffende de lease-overeenkomst bij
het Bureau Krediet Registratie te Tiel binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te
wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom ad € 100,= door de Bank aan [X] te
voldoen voor elke dag dat de verwijdering van de meldingen na genoemd tijdstip uitblijft,
met eenmaximumvan € 5.000,=.
 
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen proceskosten, welke worden
begroot op € 135,= salaris gemachtigde;
 
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. P.J.M. Bruijnzeels, kantonrechter, en op 24 augustus 2005
uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL