in de zaak van
de naamloze vennootschap DEXLA BANK NEDERLAND
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s in de hoofdzaak in conventie,
v e r w e e r s t e r in de hoofdzaak in reconventie,
v e r w e e r s t e r
in het incident,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
[X],
wonende te A,
g e d a a g d e in de
hoofdzaak in conventie, eiser in de hoofdzaak in reconventie,
e i s e r in
het incident,
procureur mr. R.G.P. van Marle.
Partijen worden hierna Dexia en [X]
genoemd.
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE
In de hoofdzaak en in het
incident
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken
en/of proceshandelingen:
- dagvaarding van 20 februari 2004, met
bewijsstukken;
- extract uit de minuten berustende ter griffie van deze
rechtbank, waaruit blijkt dat Dexia
ter openbare terechtzitting
van 20 februari 2004 is bevolen bij akte de getuigen te ver-
melden die zij kan doen horen ter staving van de gronden van de eis;
-
akte bewijsaandraagplicht van Dexia;
- conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, tevens hou-
dende exceptie van onbevoegdheid, met bewijsstukken;
- conclusie van
antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid;
- verzoek
vonnis wijzen.
GRONDEN VAN DE
BESLISSING
In de hoofdzaak
1.1. Dexia vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad, te veroordelen om aan haar
tegen
behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 6.139,24, vermeerderd met de
contractuele
rente ad 0,96% per maand, althans de
wettelijke rente, over € 4.778,66 vanaf 17 december
2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [X] in de kosten
van het
geding.
1.2. Dexia stelt hiertoe dat
tussen partijen een schriftelijk vastgelegde
"Effectenleaseovereenkomst
AEX Plus Effect
Maandbetaling 20 jaar" (hierna: de overeenkomst) heeft
gegolden,
waarop haar "Bijzondere Voorwaarden
Effecten Lease" (hierna: de bijzondere voorwaarden)
van toepassing waren. Dexia heeft, zo stelt zij, uit hoofde van de overeenkomst
nog
een bedrag opeisbaar van [X] te vorderen, met de
voldoening waarvan [X] in verzuim
is. Dexia heeft,
zo stelt zij verder, terzake buitengerechtelijke kosten gemaakt.
2. [X] vordert in reconventie:
primair:
- te verklaren voor recht dat de
overeenkomst tussen partijen dient te worden
gekwalifi-
ceerd als een koop op
afbetaling;
- te verklaren voor recht dat betreffende
overeenkomst met terugwerkende kracht tot 29
maart 2001 is vernietigd;
- Dexia bij vonnis, uitvoerbaar
bij voorraad, te veroordelen tot betaling van €1.133,70
(€
680,70 + € 453,00) aan hem, te vermeerderen
met de wettelijke vertragingsrente vanaf 7
juli 2004 tot het moment der algehele voldoening
subsidiair:
- te verklaren voor recht dat
Dexia toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitVoering van
de
op haar rustende contractuele
verplichtingen en derhalve schadeplichtig is ten
opzichte
van hem;
-
Dexia bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,te veroordelen tot betaling van €
1.133,70 aan
hem, te vermeerderen met de
wettelijke vertragingsrente vanaf 7 juli 2004 tot het
moment
der algehele voldoening;
meer subsidiair:
- te verklaren voor recht dat
Dexia toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van
de
op haar rustende contractuele
schadebeperkingsplicht en derhalve schadeplichtig is
ten
opzichte van hem;
-
Dexia te veroordelen aan hem de schade te vergoeden, op te maken bij
staat;
met veroordeling van Dexia in de kosten van
de procedure.
In het incident
2. [X] verlangt dat de zaak wordt verwezen
naar de sector kanton van deze rechtbank,
lokatie
Amsterdam, met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Dexia in
de
kosten van het geding. Hij stelt hiertoe dat het
gaat om een zaak betreffende een huurkoop-
overeenkomst.
3. Dexia refereert zich aan het oordeel van
de rechtbank.
4.1. De rechtbank stelt voorop dat artikel 93 aanhef en
onder c Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering
(Rv), voor zover hier van belang, bepaalt dat zaken betreffende een
huur-
koopovereenkomst, ongeacht het beloop of de
waarde van de vordering, worden behandeld en
beslist
door de kantonrechter. Het gaat in deze bepaling om huurkoop in de zin van
artikel
7A:1576h Burgerlijk Wetboek
(BW).
De rechtbank stelt verder voorop dat artikel
71 lid 3 Rv bepaalt dat de rechter de vraag of
verwijzing nodig is, voor zover daarvoor - zoals in de onderhavige zaak - het
onderwerp van
het geschil bepalend is, beoordeelt
aan de hand van zijn voorlopig oordeel over het
onderwerp
van het geschil.
4.2. Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank is het
onderwerp van het geschil van partijen
geen
huurkoopovereenkomst, reeds omdat niet, althans niet voldoende, is gesteld of
gebleken
dat Dexia zich beeft verbonden de aandelen,
onderwerp van de overeenkomst, op een zodanig
tijdstip aan [X] af te leveren dat daarna (nog) twee of meer termijnen
verschijnen. Dit is,
zoals volgt uit artikel 7A:1576
lid 1 juncto artikel 7A:1576h lid 1 BW, een van de
vereisten
waaraan moet zijn voldaan, wil een
overeenkomst als huurkoopovereenkomst kunnen worden
gekwalificeerd. Onder aflevering dient, zoals blijkt uit artikel 7A:1576l lid 1
BW, te worden
verstaan: verschaffing van de macht
over het vermogensrecht. Dit betekent voor aandelen
als
de onderhavige: verschaffing van het genot
daarvan, zoals is bepaald in artikel 7A:1576m lid
1
BW.
4.3. Het gevorderde zal worden afgewezen. [X] zal, als
de in het ongelijk gestelde partij,
worden
veroordeeld in de kosten van het geding. Deze zullen, nu Dexia zich heeft
gerefereerd
aan het oordeel van de rechtbank en
(derhalve) niet inhoude1ijk heeft geantwoord, worden
begroot op nihil.
BESLISSING
De rechtbank:
in het incident:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot
deze uitspraak aan de zijde van
Dexia begroot op
nihil;
in de hoofdzaak:
- bepaalt dat de zaak op de rolzitting van de
tweede enkelvoudigekamer van 29 december 2004
weer zal worden
afgeroepen voor conclusie van repliek in conventie conclusie van antwoord
in
reconventie aan de zijde van Dexia;
- houdt iedere verdere beslissing
aan.
Gewezen door mr. Q.R.M. Falger, lid van genoemde
kamer, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 17 november 2004, in
tegenwoordigheid van de griffier.