287842/HA ZA 04-1241 (fw)
17 november 2004
 
 
 
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
 

in de zaak van
 

de naamloze vennootschap DEXLA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s in de hoofdzaak in conventie, v e r w e e r s t e r in de hoofdzaak in reconventie,
v e r w e e r s t e r in het incident,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
 

tegen
 

[X],
wonende te A,
g e d a a g d e in de hoofdzaak in conventie, eiser in de hoofdzaak in reconventie,
e i s e r in het incident,
procureur mr. R.G.P. van Marle.
 
Partijen worden hierna Dexia en [X] genoemd.
 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE
 

In de hoofdzaak en in het incident
 
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
 
-  dagvaarding van 20 februari 2004, met bewijsstukken;
-  extract uit de minuten berustende ter griffie van deze rechtbank, waaruit blijkt dat Dexia
   ter openbare terechtzitting van 20 februari 2004 is bevolen bij akte de getuigen te ver-
   melden die zij kan doen horen ter staving van de gronden van de eis;
-  akte bewijsaandraagplicht van Dexia;
-  conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, tevens hou-
   dende exceptie van onbevoegdheid, met bewijsstukken;
-  conclusie van antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid;
-  verzoek vonnis wijzen.
 

GRONDEN VAN DE BESLISSING
 
In de hoofdzaak
 
1.1. Dexia vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om aan haar
      tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 6.139,24, vermeerderd met de contractuele
      rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente, over € 4.778,66 vanaf 17 december
      2003 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [X] in de kosten van het
      geding.
1.2. Dexia stelt hiertoe dat tussen partijen een schriftelijk vastgelegde "Effectenleaseovereenkomst
      AEX Plus Effect Maandbetaling 20 jaar" (hierna: de overeenkomst) heeft gegolden,
      waarop haar "Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease" (hierna: de bijzondere voorwaarden)
      van toepassing waren. Dexia heeft, zo stelt zij, uit hoofde van de overeenkomst nog
      een bedrag opeisbaar van [X] te vorderen, met de voldoening waarvan [X] in verzuim
      is. Dexia heeft, zo stelt zij verder, terzake buitengerechtelijke kosten gemaakt.
 
2. [X] vordert in reconventie:
 
   primair:
 
   -  te verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen partijen dient te worden gekwalifi-
      ceerd als een koop op afbetaling;
   -  te verklaren voor recht dat betreffende overeenkomst met terugwerkende kracht tot 29
      maart 2001 is vernietigd;
   -  Dexia bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van €1.133,70 (€
      680,70 + € 453,00) aan hem, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 7
      juli 2004 tot het moment der algehele voldoening
 

   subsidiair:
 

   -  te verklaren voor recht dat Dexia toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitVoering van de
      op haar rustende contractuele verplichtingen en derhalve schadeplichtig is ten opzichte
      van hem;
   -  Dexia bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,te veroordelen tot betaling van € 1.133,70 aan
      hem, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 7 juli 2004 tot het moment
      der algehele voldoening;
 

   meer subsidiair:
 

   -  te verklaren voor recht dat Dexia toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoering van de
      op haar rustende contractuele schadebeperkingsplicht en derhalve schadeplichtig is ten
      opzichte van hem;
   -  Dexia te veroordelen aan hem de schade te vergoeden, op te maken bij staat;
 
   met veroordeling van Dexia in de kosten van de procedure.
 
In het incident
 
2.   [X] verlangt dat de zaak wordt verwezen naar de sector kanton van deze rechtbank,
     lokatie Amsterdam, met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Dexia in de
     kosten van het geding. Hij stelt hiertoe dat het gaat om een zaak betreffende een huurkoop-
     overeenkomst.
 
3.   Dexia refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
 
4.1. De rechtbank stelt voorop dat artikel 93 aanhef en onder c Wetboek van Burgerlijke
      Rechtsvordering (Rv), voor zover hier van belang, bepaalt dat zaken betreffende een huur-
      koopovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, worden behandeld en
      beslist door de kantonrechter. Het gaat in deze bepaling om huurkoop in de zin van artikel
      7A:1576h Burgerlijk Wetboek (BW).
      De rechtbank stelt verder voorop dat artikel 71 lid 3 Rv bepaalt dat de rechter de vraag of
      verwijzing nodig is, voor zover daarvoor - zoals in de onderhavige zaak - het onderwerp van
      het geschil bepalend is, beoordeelt aan de hand van zijn voorlopig oordeel over het onderwerp
      van het geschil.
 
4.2. Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank is het onderwerp van het geschil van partijen
      geen huurkoopovereenkomst, reeds omdat niet, althans niet voldoende, is gesteld of gebleken
      dat Dexia zich beeft verbonden de aandelen, onderwerp van de overeenkomst, op een zodanig
      tijdstip aan [X] af te leveren dat daarna (nog) twee of meer termijnen verschijnen. Dit is,
      zoals volgt uit artikel 7A:1576 lid 1 juncto artikel 7A:1576h lid 1 BW, een van de vereisten
      waaraan moet zijn voldaan, wil een overeenkomst als huurkoopovereenkomst kunnen worden
      gekwalificeerd. Onder aflevering dient, zoals blijkt uit artikel 7A:1576l lid 1 BW, te worden
      verstaan: verschaffing van de macht over het vermogensrecht. Dit betekent voor aandelen als
      de onderhavige: verschaffing van het genot daarvan, zoals is bepaald in artikel 7A:1576m lid
      1 BW.
 
4.3. Het gevorderde zal worden afgewezen. [X] zal, als de in het ongelijk gestelde partij,
      worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze zullen, nu Dexia zich heeft gerefereerd
      aan het oordeel van de rechtbank en (derhalve) niet inhoude1ijk heeft geantwoord, worden
      begroot op nihil.
 

BESLISSING
 
De rechtbank:
 
in het incident:
 
-  wijst het gevorderde af;
 
-  veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot deze uitspraak aan de zijde van
   Dexia begroot op nihil;
 
in de hoofdzaak:
 
-  bepaalt dat de zaak op de rolzitting van de tweede enkelvoudigekamer van 29 december 2004
   weer zal worden afgeroepen voor conclusie van repliek in conventie conclusie van antwoord in
   reconventie aan de zijde van Dexia;
 
-  houdt iedere verdere beslissing aan.
 

Gewezen door mr. Q.R.M. Falger, lid van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 17 november 2004, in tegenwoordigheid van de griffier.