Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK GRONINGEN
 
Sector civielrecht
 
zaaknummer / rolnummer: 71896 / HA ZA 04401
 
Vonnis van 19 december 2007
 
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. M.H, Heeg,
advocaat mr. H. Post,
 
tegen
 
[X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
procureur mr. P.J. Antons.
 
Partijen zullen hierna Dexia en [X] genoemd worden.
 
1.     De procedure
 
1.1.   Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 september 2007
- de akte van Dexia van 24 oktober 2007
- de akte van [X] van 24 oktober 2007.
 
1.2.   Ten slotte is vonnis bepaald.
 
2.     De verdere beoordeling
 
Vaststaande feiten
2.1.   Dexia is rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., die op haar beurt
rechtsopvolgster was van Legio Lease B.V. Hierna zal steeds worden gesproken over Dexia.
 
2.2.   [X] en Dexia hebben op 1 maart 2000 twee effecten!ease-overeenkomsten gesloten onder de naam WinstVerDriedubbelaar. De beide overeenkomsten, die identiek zijn, zijn aangegaan voor een periode van 36 maanden.
 
[X] heeft van Dexia aandelen ABN-AMRO, AHOLD en ING geleasd. De aandelen
zijn op drie verschillende tijdstippen aangekocht voor een totaalbedrag van € 24.002,22 per
overeenkomst.
Partijen zijn een rente van 0,96% per maand overeen gekomen, waardoor de totaal te betalen
rente tijdens de looptijd van de overeenkomsten € 4.532,76 per overeenkomst bedraagt. De
totale leasesom komi daardoor op een bedrag van € 28.534,98 per overeenkomst.
 
2.3.   Met betrekking tot de betaling van de leasesom zijn partijen in artikel 3 van elke
overeenkomst het volgende overeengekomen.
"De lease-som bedraagt:
a.   Een rentetermijn vanzegge: f 9.988.89 (€4.532,76)
.......
b.    Een bedrag van zegge f 100,- (€45.38);... op of omstreeks de 35e maand.
c.    Aan hei einde van de lease-overeenkomst het restant van zegge: f 52.783,93
(€23.956,84)......
Dit restant wordt in principe verrekend met de verkoopopbrengst van de waarden
".
 
2.4.   In artikel 5 van de overeenkomsten is met betrekking tot de eigendomsoverdracht van de aandelen de volgende opschonende voorwaarde opgenomen:
"Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden."
 
2.5.   Van de overeenkomsten maken deel uit de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van Legio Lease (hierna: de bijzondere voorwaarden). Daarvan zijn de volgende bepalingen van belang:
Artikel 2
"Legio Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder de voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde waarden onverwijld na verkrijging door Legio-Lease ten name van lessee worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere, overeenkomstig artikel 17 van de Wge ter uitvoering van de in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te beschikken ... Legio-Lease draagt het risico van het verloren gaan van de waarden totdat deze eigendom van lessee zijn geworden. "
 
Artikel3
"Alle baten en waardeveranderingen van de waarden komen lessee toe. Legio-Lease zal, behoudens voor zover in de overeenkomst anders is bepaald, de dividendbaten zo spoedig mogelijk na betaalbaarstelling daarvan aan lessee doen toekomen, zulks onder aftrek van wettelijk verplichte inhoudingen. Ingeval van een keuze-dividend zal de keuze van de Legio-Lease worden bepaald door lessee..."
 
Artikel 4
"Legio-Lease is nimmer aansprakelijk voor wijzigingen in de koerswaarde van de waarden
of voor het niet opbrengen van baten daarvan
."
 
Artikel 10
"Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan, zullen de waarden aan lessee worden uitgeleverd, tenzij lessee alsdan mededeelt de voorkeur te ge\en aan de verkoop van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio Lease aan lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht daartoe plaats."
 
Het standpunt van [X]
2.6.   [X] heeft gemotiveerd betoogd dat er sprake is van huurkoop en dat om die reden de kantonrechter bevoegd is te oordelen over dit geschil.
 
Het standpunt van Dexia
2.7.   Dexia heeft betwist dat de effenienlease-overeenkomsten zijn aan te merken als huurkoopovereenkomsten, maar heeft zich wat betreft de beoordeling van de bcvoegdheidsvraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
 
Oordeel rechtbank
2.8.   De rechtbank is van oordeel dat een effectenlease-overeenkomst als de onderhavige moet worden aangemerkt als een huurkoopovereenkomst. De volgende overwegingen hebben tot dit oordeel geleid.
 
Boek 7A vijfde titel A BW van toepassing
2.9.   De vijfde titel A van Boek 7A BW, van koop en verkoop op afbetaling, kent twee afdelingen, te weten afdeling 1, van koop en verkoop op afbetaling in het algemeen en afdeling 2, van huurkoop.
Artikel 7A: 1576 lid 5 BW verklaart het in de vijfde titel A bepaalde van overeenkomstige toepassing op vermogensrechten, voor zover dat in overeenstemming is met de aard van het recht.
 
De rechtbank is van oordeel dat deze bepaling zo moet worden uitgelegd dat een overeenkomst van koop en verkoop van een vermogensrecht, die voldoet aan de criteria van koop op afbetaling en huurkoop, is aan te merken als een overeenkomst van koop op afbetaling, onderscheidenlijk een huurkoopovereenkomst als bedoeld in deze titel, voor zover zulks in overeensternming is met de aard van het recht. De aard van aandelen verzet zich er naar het oordeel van de rechtbank niet tegen dat de bepalingen van Boek 7A vijfde titel A BW daarop van toepassing zijn.
 
De aflevering van de aandelen
2.10.  Het staat vast dat partijen zijn overeengekomen dat de eigendom van de effecten op [X] overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat [X] aan al zijn verplichtingen uit de overeenkomst heeft voldaan. De aflevering van de aandelen in de zin van artikel 7A:1576 lid 1 BW heeft reeds plaatsgevonden doordat Dexia de aandelen ingevolge artikel 17 Wge heeft bijgeschreven in haar administratie ten name van [X]. Verder heeft [X] bij het sluiten van de overeenkomst het voor koop op afbetaling en huurkoop kenmerkende gebruiksrecht gekregen. Ingevolge artikel 3 van de bijzondere voorwaarden draagt hij het economisch risico met betrekking tot de koersverschillen van de effecten en komen het dividend en de andere baten van de effecten hem toe.
 
Betaling in termijnen
2.11.  De overeenkomst voorziet in het betalen van de koopprijs in termijnen, hetgeen volgt uit het bij de vaststaande feiten onder 2.3. vermelde betalingsschema. Hierbij is de totale leasesom als koopprijs in de zin van artikel 7A: 1576 eerste lid BW aan te merken. Daaraan doet niet af dat genoemde leasesom is opgebouwd uit een bedrag waarvoor Dexia de aandelen heeft aangekocht en een bedrag aan rente, nu uit artikel 7A: 1576c tweede lid BW onder meer voortvloeit dat het gaat om alle betalingen waartoe [X] bij regelmatige nakoming van de overeenkomst gehouden is. Het is immers deze totale leasesom die [X] moet voldoen om de aandelen in eigendom te verkrijgen.
Met de in de overeenkomst vastgelegde periodieke betalingen voldoet de overeenkomst daarmee tevens aan het criterium dat de koopprijs in meerdere termijnen door [X] moet worden voldaan, waarvan twee of meer na aflevering.
 
Eigendomsoverdracht
2.12.  Ingevolge artikel 5 van de overeenkomst en artikel 2 van de bijzondere voorwaarden gaat de eigendom van de effecten automatisch en van rechtswege over op [X] op het moment dat hij aan al zijn verplichtingen uiï de overeenkomst heeft voldaan. Dit is slechts anders indien [X] Dexia verzoekt de aandelen te verkopen ten einde aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, dan wel indien hij verzoekt de overeenkomst te verlengen.
Er is derhalve geen sprake van een optie tot eigendomsoverdracht van de aandelen aan het einde van de overeenkomst, maar van een bevoegdheid tot het afzien van de, van rechtswege werkende, overdracht van de eigendom van de aandelen indien aan de betalingsverplichting uit de overeenkomst is voldaan.
 
Verwijzing
2.13.  Nu de conclusie is, dat de effectenlease-overeenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van huurkoop als bedoeld in artikel 7A: 1576h BW, is de sector civiel onbevoegd en dient het voorliggende geschil op grond van artikel 93 aanhef en onder c Rv te worden behandeld en beslist door de kantonrechter,
 
2.14.  De rechtbank zal de zaak met toepassing van artikel 71 lid 2 Rv verwijzen naar de sector kanton van deze rechtbank in de stand waarin de zaak zich op dit moment bevindt. Gelet op artikel 71 lid 4 Rv, zal de rechtbank een nieuwe roldatum bepalen voor beraad vonnis.
 
2.15.  De rechtbank wijst er op dat partijen in het vervolg van de procedure niet verplicht zijn bij procureur te verschijnen. Zij kunnen de procedure in persoon of bij gemachtigde
voortzetten.
 
BESLISSING
 
De rechtbank:
 
3.1.   verklaart zich onbevoegd om van het geschil kennis te nemen;
 
3.2.   verwijst de zaak tussen Dexia en [X] in de stand waarin deze zich bevindt naar de rol van donderdag 17 januari 2008 van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Groningen, Guyotplein 1 te Groningen, voor beraad vonnis.
 

Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.H. Hofstee en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2007.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL