Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
 
KANTONRECHTER te EINDHOVEN
 
Zaaknummer:365536
Rolnummer   :04/8313
Uitspraak    :6 oktober2005
Type         :IB
coll           :ARN
 

VONNIS
 
in de zaak van:
 
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Van Gompel & Van Ooijen, gerechtsdeurwaarders te
Eindhoven,
 
tegen:
 
1. [X],
2. [Y],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde:mr.M.A.Geuze,advocaat te Utrecht.
 
Partijen zullen verder "Dexia","[X]" en "[Y]" worden genoemd.
 
1. De procedure
 
1.1. Deze blijkt uit de volgende stukken:
- het vonnis in het voegingsincident en de daarin aangeduide stukken. Bij dat vonis is [Y]
  toegestaan zich aan de zijde van [X] te voegen;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met produçties;
- de conclusie van repliek in conventie,tevens antwoord in reconventie tevens houdende
  voorwaardelijke wijziging van eis, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie,tevens repliek in reconventie, met producties;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
 
2.1. Partijen hebben, zo ontleent de kantonrechter aan de dupliek in reconventie, de mogelijkheid
om op basis van de "regeling-Duisenberg" tot een schikking te komen onderzocht. Zij hebben geen
minnelijke regeling bereikt. zodat wordt voort geprocedeerd.
 
2. Inleiding in conventie en in reconventie
 
Aan de hand van de processtukken met producties, voorzover deze niet zijn weersproken, kan van
de navolgende feiten worden uitgegaan.
 
2.1. Dexia is rechtsopvolgster van Bank Labouchere N.V., eveneens handelend onder de naam
"Legio" en op baar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.. De kantonrechter zal, net als
partijen zelf, Dexia met haar rechtsvoorgangsters vereenzelvigen.
 
2.2. Dexia en [X] hebben op of omstreeks 2 juni 2000 onder nummer 74...... een leaseovereenkomst
gesloten terzake het product de 'WinstVerDriedubbelaar'. Deze overeenkomst had
een looptijd van 36 maanden. Gedurende de looptijd heeft [X] de verschuldigde bedragen
tijdig aan Dexia voldaan. Door bet verstrijken van de overeengekomen looptijd is de overeenkomst
geëindigd. Dexia heeft [X] vervolgens een eindafrekening tegen de koersen van 2 juni 2003
gezonden. Deze behelsde dat [X] nog een bedrag ad € 11.223,30 aan Dexia diende te betalen.
[X] heeft dit bedrag niet betaald.
 
2.3. De echtgenote van [X] heeft de schriftelijke overeenkomst (prod. 2 dagv.) niet
(mee)getekend. Op basis van de vertaalde huwelijksakte en gegevens uit de bevolkingsadministratie
(prod. 1 cva/e en 9 cvd/cvr) mag aangenomen worden dat [X] en [Y] ten tijde van het
sluiten van de overeenkomst, namelijk sinds 29 december 1998, met elkaar gehuwd waren.
 
3. Het geschil in conventie en in reconventie
 
3.1. Dexia vordert in conventie veroordeling van [X] tot betaling van € 12.460,87, te
vermeerderen met de contractuele rente ad 0,96% per maand, althans de wettelijke rente over
€ 11.223,30 vanaf 12 september 2003 en met veroordeling van [X] in de proceskosten. Dexia
specificeert haar vordering als volgt:
- € 11.223,30 terzake hoofdsom;
- € 308,18 terzake contractuele rente ad 0,96% per maand van 2 juni 2003 tot 12 september 2003;
- € 929,39 inclusief BTW terzake buitengerechtelijke kosten.
 
3.2. [X] en [Y] bestrijden de vordering in conventie gemotiveerd. Zij beroepen zich erop
dat [Y] de overeenkomst tussen Dexia en [X] buitengerechtelijk heeft vernietigd per
brieven van 23 november 2002, 6 juni 2003 en 3 september 2004. Dexia heeft verzuimd om de
toestemming van [Y] te vragen alvorens de overeenkomst werd gesloten. Ingevolge de artt. 1:88
lid 1 sub d en 1:89 BW was de overeenkomst vernietigbaar.
 
3.3. Daarom vorderen [X] en [Y] in reconventie Dexia te veroordelen tot terugbetaling van
de som van de gedurende de looptijd van de overeenkomst betaalde maandtermijnen, alsmede de
vergoeding van de wettelijke rente over die maandtermijnen, vanaf de datum van betaling van de
respectieve maandtermijnen tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van Dexia in de
proceskosten en een uitvoerbaar bij voorraadverklaring.
 
3.4. Uitsluitend voor het geval de vordering in conventie zal worden afgewezen en de vordering in
reconventie zal worden toegewezen, vordert Dexia in conventie veroordeling van [X] tot
betaling van een bedrag gelijk aan het versehil tussen de aankoopwaarde van de in artikel 1 van de
overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde effecten op de datum van
vernietiging van de betreffende effectenlease overeenkomst, althans minus de waarde van deze
effecten ten tijde van de verkoop daarvan.
 
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
 
4.1. [X] en [Y] hebben verwezen naar de op 1 februari 2005 door het Gerechtshof te 's-
Hertogenbosch, onder meer onder rolnummer C0400309/RO, gewezen arresten (vgl. prod. 8 cvd/r).
Daarin heeft het Hof geoordeeld over soortgelijke in 2000 door Dexia gesloten overeenkomsten,
eveneens genaamd WinstVerDriedubbelaar. Anders dan Dexia heeft betoogd zijn de door het Hof
besliste gevallen op essentiële punten goed vergelijkbaar met bet onderhavige. Het Hof heeft na een
soortgelijk debat als in de onderhavige procedure de overeenkomst gekwalificeerd als een
huurkoopovereenkomst, waarvoor de (schriftelijke) toestemming van de andere echtgenoot als
bedoeld in art. 1:88 lid 1 sub d BW vereist was, bij gebreke waarvan aan de andere echtgenoot de
wettelijke mogelijkheid tot vernietiging is toegekend.
Dexia heeft haar stellingen op dit punt gehandhaafd en haar hoop gesteld op een mogelijk te
verkrijgen andersluidende beslissing van de Hoge Raad der Nederlanden. De kantonrechter
conformeert zich echter - onder verwijzing naar de uitvoerige motivering in de arresten - aan het
oordeel van het Hof. Een en ander impliceert dat de kantonrechter thans van oordeel is dat de sector
kanton de zaak terecht in behandeling heeft genomen en dat aan [Y] jegens Dexia in beginsel
een beroep toekomt op de "gezinsbeschermende bepalingen" uit boek 1 BW.
 
4.2. De tweede vraag die beantwoord dient te worden, is of [Y] de lease-overeenkomst tijdig
heeft vernietigd. Bij honorering van dit verweer wordt de overeenkomst tussen Dexia en [X] in
beginsel geacht nimmer te hebben bestaan. Dan resteert in het bijzonder nog de vraag op welke
wijze moet worden afgewikkeld hetgeen partijen ter uitvoering van de vernietigde overeenkomst
hebben verricht. In dat verband zou dan onder meer het beroep van Dexia op het bepaalde in art.
6:278 BW moeten worden besproken.
 
4.3. Dexia heeft zich uitdrukkelijk beroepen op verjaring van de bevoegdheid van [Y] om een
beroep op de vemietigingsgrond te doen. [Y] beeft bij eva/cve gesteld dat zij Dexia per brief
van 23 november 2002, 6 juni 2003 en 3 september 2004 hiervan in kennis heeft gesteld (prod. 6
cvale). In verband met de verjaringstermijn is met name van belang de brief van 23 november 2002.
Dexia heeft bij cvr/eva (sub 15) de ontvangst van in het bijzonder deze brief met zoveel woorden
betwist.
[X] en [Y] hebben echter nadien een aan hen gerichte brief van Dexia d.d. 27 januari 2003
overgelegd (prod. 10 cvd/r), waaruit zou blijken.dat Dexia de brief van 23 november 2002 wèl heeft
ontvangen en van die ontvangst zelfs nog binnen de verjaringstermijn tegenover [X] en [Y]
blijk heeft gegeven. In deze brief schrijft Dexia (toen nog Legio) immers: "Betreft: uw brief van 23
november 2002
" en voorts: "In deze brief stelt mevrouw [Y] zich op het standpunt dat zij door
de heer [X] gesloten effectenlease-overeenkomst mee had moeten.tekenen. Dit standpunt
onderschrijven wij niet
." en: "Wij kunnen dan.ook niet ingaan op het verzoek om de overeenkomsten
van naam van de heer [X] te vernietigen, en u beiden schadeloos te stellen
".
 
4.4.Nu echter processueel gezien discutabel is of Dexia in de gelegenheid is geweest om op deze
brief te reageren (de brief d.d. 27januari 2003 is pas bij cvd/cvr overgelegd,terwijl Dexia toen in
conventie was uitgeprocedeerd), zal Dexia daartoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld.
Voorlopig heeft het er echter alles van dat de WinstVerDriedubbelaar eind november 2002
rechtsgeldig is vernietigd.
 
4.5. De (voorwaardelijke) vorderingen over en weer bestaan (deels) uit omschrijvingen van de wijze
waarop het verschuldigde zou moeten worden berekend. Partijen kunnen tevens van de gelegenheid
gebruik maken om ieder een berekening over te leggen van hetgeen naar hun mening na een
vernietiging van de overeenkomst omstreeks eindnovember 2002 aan financiële verptichtingen
over en weer zou resteren. Daarbij is het de kantonrechter duidelijk dat Dexia haar rechten in hoger
beroep en cassatie aangaande de kwalificatie van de overeenkomst en de daaraan te verbinden
gevolgen niet wenst prijs te geven. Als de bedragen waaraan partijen (in het geval van Dexia met
een nadrukkelijk voorbehoud) denken niet duidelijk worden, zal het geschil zich mogelijk in de fase
van de ten uitvoerlegging van het eindvonnis voortzetten.
 
4.6. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
 
5. De beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie en in reconventie:
 
verwijst de zaak naar de rol van 3 november 2005 te 10.00 uur, waamij Dexia in de gelegenheid
wordt gesteld om zich bij akte uit te laten over de brief d.d. 27 januari 2003 en opgave te doen van
de financiële gevolgen van een vernietiging van de overeenkomst in november 2002t waarna
[X] en [Y] op een nadere roldatum op soortgelijke wijze mogen reageren;
 
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
 

Aldus gewezen door mr. A.H.L. Roosmale Nepveu kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 6 oktober 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL