Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 137175/ KG ZA
06-102
Vonnis in kort geding van 7 april
2006
in de zaak van
1. [X],
wonende te [woonplaats],
2. [X -
nnnnnn], wonende te [woonplaats],
eisers bij dagvaarding van 22 februari
2006,
procureur mr. P.A.C. de Vries,
advocaat mr. RJ. Leijssen te
Enschede,
tegen
de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD BANK
N.V., h.o.d.n. OHRA BANK
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr.
I.M. Tijssen te Amsterdam.
Eisers zullen hierna zowel gezamenlijk als ieder
afzonderlijk, in enkelvoud, [X] worden genoemd. Gedaagde zal hierna OHRA Bank
genoemd worden.
1. De procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van
[X].
- de pleitnota van OHRA Bank.
1.2 Tenslotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [X] heeft bij schriftelijke overeenkomst van
17 maart 2000 met destijds OHRA Bank N.V. handelend onder de naam OHRA Bank, een
zogenoemde OHRA FlexBeleg overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst). OHRA
Bank N.V. is nadien gefuseerd met en opgegaan in Delta Lloyd Bank N.V. die
vervolgens onder de naam OHRA Bank is gaan handelen.
2.2. In de overeenkomst,
waarin [X] "de Deelnemer" wordt genoemd, staat onder meer:
1.
(...) De
looptijd van deze Overeenkomst bedraagt vijf[ jaar, ingaande 1 werkdag vóór de
aankoop van het Giraal Effectentegoed (= overeenkomstdatum) als bedoeld in
artikel 3 en eindigende 60 maanden na de overeenkomstdatum.
2.
OHRA Bank
verstrekt hierbij aan de Deelnemer gelijk de Deelnemer van OHRA Bank aanvaardt
een kredietverlening met de volgende gegevens:
Hoofdsom :
€29.829,00
Kredietvergoeding : €110.568,55
Totale Kredietsom :
€40.397,55
Effectieve rente op jaarbasis : 8,3 %
De deelnemer
verbindt zich de Hoofdsom plus de totale Kredietvergoeding te zullen
terugbetalen in de termijnen als hieronder aangegeven.
Termijnbedrag
(maandelijks) : €/300,00
Aantal maandtermijnen : 59
Vervaldatum 1e termijn
: 1 maand na overeenkomstdatum
Slottermijn (zijnde de 60e
maandtermijn): €22.697,60
Vervaldatum slottermijn: 60 maanden na
overeenkomstdatum
De slottermijn zal door de Deelnemer worden
terugbetaald op de wijze genoemd in artikel 11.
3. OHRA Bank zal de Hoofdsom
ter beschikking stellen door storting op een daartoe bestemd rekeningnummer bij
de OHRA Beleggersgiro, onder vermelding van het OHRA Rekeningnummer van de
Deelnemer, ter verkrijging van een Giraal Effectentegoed in de door Deelnemer
aangegeven OHRA Beleggingsmaatschappijen:
De aldus door de Deelnemer
verkregen vordering wordt verder aangeduid als het "Giraal Effectentegoed"
(..)
Vijf jaren na de ingangsdatum van deze Overeenkomst heeft de Deelnemer
de keuze uit de volgende mogelijkheden:
b.OHRA Bank verkoopt namens de
Deelnemer een zodanig gedeelte van het Giraal Effectentegoed als nodig om de
slottermijn, alsmede hetgeen de Deelnemer verder uit hoofde van deze
overeenkomst nog verschuldigd is, af te lossen. Indien de opbrengst van het
Giraal Effectentegoed hiertoe niet toereikend is, zal de Deelnemer het verschil
terstond na opgave van OHRA Bank betalen.
Een eventueel resterend gedeelte
van het Giraal Effecttegoed komt ter vrije beschikking van de Deelnemer. Deze
overeenkomst wordt daarmee beëindigd (.)
OHRA Bank zal de Overeenkomst bij
het Bureau Kredietregistratie te Tiel aanmelden.
2.2. [X] heeft de overeenkomst gesloten naar
aanleiding van de brochure van OHRA Bank over OHRA FlexBeleg. In die brochure
staat onder meer:
"Met OHRA FlexBeleg behoeft u niet te
beschikken over eigen startkapitaal, waarmee U gaat beleggen. Dat startkapitaal
leent u namelijk van OHRA en wordt direct bij aanvang belegd in één of meer door
u uitgekozen beleggingsfondsen van OHRA. Voor deze lening betaalt u elke maand
een klein bedrag (...) Heeft u uw beleggingsmix gekozen, dan kunt u deze bij
OHRA FlexBeleg altijd tussentijds wijzigen - op die manier kunt u inspelen op
nieuwe kansen in de markt of juist UW geld tijdelijk 'parkeren' op een fonds met
een laag risicoprofiel (...)
Het maandbedrag dat u betaalt, bestaat uit
rente en aflossing (...)
Elk kwartaal ontvangt u gratis Fonds Visie:
OHRA 's nieuwsbrief voor beleggers. Hierin treft U informatie aan omtrent de
economische ontwikkelingen, het beleggingsbeleid, de vooruitzichten en behaalde
rendementen van de OHRA Beleggingsfondsen (...)
Fonds Visie treft u ook aan op internet (..).
Op deze site kunt u o.a. op elk moment van de dag de waarde van uw
beleggingsportefeuille bekijken. Ook op Teletekstpagina 524 kunt U de koersen
van de fondsen volgen (...)
Wilt u persoonlijk advies over de meest
geschikte belegging in uw situatie? Onze adviseurs helpen u graag. Bel (...) of
kom langs in de OHRA Winkel.
Nadat OHRA uw aanvraag heeft behandeld,
krijgt u uw contract thuisgestuurd. Dit hoeft U alleen nog maar ondertekend
terug te sturen aan OHRA "
De brochure geeft ook enkele
rendementsvoorbeelden, in een tabel. Onder die tabel staat
vermeld:
"Resultaten die in het verleden zijn behaald,
bieden geen garantie voor de toekomst. De in de tabel vermelde resultaten zijn
rekenvoorbeelden en mogen niet worden beschouwd al prognose. "
2.3. Bij brief van 17 maart 2005 heeft OHRA
Bank aan [X] onder andere geschreven:
Uw Overeenkomst OHRA FlexBeleg is op 17
maart 2005 afgelopen. Aangezien u ons heeft bericht dat u liever voor een
andere afwikkeling kiest conform artikel 12 van Uw
overeenkomst OHRA
FlexBeleg heeft OHRA Bank uw beleggingen die geadministreerd waren op de OHRA
Beleggersgiro verkocht ter gedeeltelijke aflossing van uw slottermijn, eventueel
andere door u uit hoofde van de Overeenkomst OHRA FlexBeleg verschuldigde
bedragen.
Uw slottermijn van uw Overeenkomst OHRA FlexBeleg
is
€10.299,72
De opbrengst uit verkoop van uw beleggingen
bedraagt €
874,96
Betalingsachterstand
€136.13
Het bedrag dat
resteert
€9.560,89
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de
waarde van uw beleggingen niet voldoende is om de slottermijn in zijn geheel af
te lossen. U bent OHRA Bank dan ook bovenstaande restbedrag
verschuldigd.
Wilt u zo vriendelijk zijn om dit bedrag
binnen 14 dagen (..) over te maken (..)
2.4. In reactie op de brief van OHRA Bank van
17 maart 2005 heeft [X] bij brief van 29 maart 2005 aan OHRA Bank onder andere
geschreven:
Voorafgaande aan de totstandkoming van deze
overeenkomst is aan mij geen informatie verstrekt aangaande de werkelijke aard,
werking en strekking van deze overeenkomst.
Uit de door (bedoeld zal zijn:
aan, vzr) mij verstrekte gegevens heb ik redelijkerwijs niet de mogelijke
nadelige gevolgen, die deze overeenkomst met zich zouden brengen. kunnen
Afleiden. Ik ben afgegaan op de overheersende toonzetting in de overeenkomst
c.q. dat met dit product "versneld vermogen wordt opgebouwd met een optimale
flexibiliteit". Door het aanbieden van dit product c.q. door, met het oog op
persoonlijke omstandigheden van mij, de overeenkomst te zijn aangegaan, hebben
uw instellingen inbreuk gemaakt op de zorgplicht die uw instellingen jegens mij
hebben.
(..) uw maatschappijen hebben nagelaten
informatie in te winnen omtrent de financiële
positie van mij. (..) naar de
ervaring van mij in belegging met financiële instrumenten,
terwijl de
risico's van beleggen met geleend geld in verregaande mate onderbelicht
zijn
gebleven.
Ik heb om die reden gedwaald (..) Uw
maatschappijen hebben daarnaast misbruik van omstandigheden gemaakt door het
aangaan van deze overeenkomst.
Op basis van de toerekenbare tekortkoming
wordt de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Op basis van dwaling c.q.
misbruik van omstandigheden wordt de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd.
Daarnaast voer ik aan dat de overeenkomst. wegens strijd met de Wet op het
consumentenkrediet, wordt ontbonden c.q. vernietigd.
Als gevolg van deze buitengerechtelijke
acties zijn uw maatschappijen gehouden de tot nog toe betaalde termijnen groot €
8.167.80 aan mij te restitueren op basis van onverschuldigde betaling, danwel op
basis van een ongedaanmakingsverbintenis.
2.5. OHRA Bank accepteert
de ontbinding/vernietiging van de overeenkomst niet. Om die reden heeft zij bij
brief van 19 april 2005 aan [X] onder meer geschreven:
Tot op heden
hebben wij het bedrag van € 9.560,89 niet ontvangen. Wij stellen u nogmaals in
de gelegenheid het totaalbedrag (..) te voldoen (..)
Voor de goede
orde wijzen wij u erop dat kredietgevers de verplichting hebben genomen het niet
voldoen aan betalingsverplichtingen te melden aan her Bureau Krediet Registratie
te Tiel. Een dergelijke melding kan gevolgen hebben voor een eventuele nieuwe
financieringsaanvraag (..)
2.6. [X] weigert aan de sommatie
van OHRA Bank te voldoen. OHRA Bank heeft daarom bij het Bureau Krediet
Registratie (BKR) te Tiel gemeld dat [X] een betalingsachterstand heeft. Als
gevolg daarvan staat er een achterstandscodering bij de BKR-registratie van
[X].
2.7. Tezamen met anderen, die eveneens jegens
OHRA Bank de nietigheid/ontbinding van de OHRA FlexBeleg overeenkomsten hebben
ingeroepen, heeft [X] OHRA Bank over de OHRA FlexBeleg overeenkomst betrokken in
een bodemprocedure voor de rechtbank Arnhem. Die procedure loopt
nog.
3.Het geschil
3.1. In dit kort geding vordert [X]- samengevat -
OHRA Bank te bevelen om de achterstandscodering bij het BKR door te laten halen,
danwel om OHRA Bank te bevelen het BKR om doorhaling te verzoeken, en om OHRA
Bank te veroordelen tot betaling van een voorschot op schadevergoeding. Volgens
[X] staat er ten onrechte een achterstandscodering bij zijn naam. Hij voert
daarvoor aan dat in de bodemprocedure, om redenen die staan genoemd in zijn
brief van 29 maart 2005 aan OHRA Bank, zal blijken dat de overeenkomst nietig is
danwel rechtsgeldig ontbonden. [X] stelt dat hij in financiële nood verkeert en
dat hij daarom op korte termijn zijn maandlasten moet verminderen. Hij wil
daartoe zijn hypothecaire lening vervangen door een hypothecaire lening met een
lager rentepercentage dan het percentage dat bij nu betaalt. Omdat de
achterstandscodering daaraan in de weg staat, wil [X], vooruitlopend op de
uitspraak in de bodemprocedure, met dit kort geding bereiken dat de code wordt
verwijderd. [X] heeft dat niet bij wijze van provisionele eis in de bodemzaak
gevorderd, om de duur van de bodemprocedure voor zijn mede-eisers niet onnodig
te verlengen. [X] stelt dat de schade die hij van de achterstandscodering
ondervindt, gelijk is aan het verschil tussen de hoge hypothecaire maandlasten
die hij thans heeft en de lagere maandlasten die hij had kunnen hebben als hij
een andere lening had kunnen afsluiten.
3.2. OHRA Bank voert verweer. Op de stellingen van
partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De
beoordeling
4.1. Uit de stellingen van [X] blijkt genoegzaam zijn
spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen.
4.2. Voor
toewijzing van de vorderingen dient nagegaan te worden of het in hoge mate
aannemelijk is dat in de bodemprocedure het beroep van [X] op nietigheid of
ontbinding van de overeenkomst zal slagen.
4.3. Als grond voor
nietigheid van de overeenkomst stelt [X] dat OHRA Bank ten tijde van het aangaan
van de overeenkomst geen vergunning had als bedoeld in artikel 9 van de Wet op
het consumentenkrediet (Wck). Die stelling is onjuist. OHRA Bank heeft een kopie
overgelegd van een brief van 13 oktober 1997 van het Ministerie van Economische
Zaken, waarin het Ministerie aangeeft dat aan OHRA Bank N.V. uit hoofde van de
Wck vergunning is verleend tot het verstrekken van krediet.
4.4. Volgens [X] is de overeenkomst ook nietig wegens
strijd met artikel 33 sub b Wck. inhoudende dat de kredietnemer niet mag worden
verplicht om een of meer andere overeenkomsten aan te gaan, naast de
kredietovereenkomst. [X] stelt dat hij op grond van de overeenkomst verplicht
was om het geleende geld aan te laten wenden voor aankoop van participaties in
OHRA-beleggingsfondsen en dat hij verplicht was om de aangekochte effecten door
OHRA Bank te laten beheren. Volgens [X] is er daardoor sprake van drie
overeenkomsten, te weten een kredietovereenkomst,
een overeenkomst tot
verplichte aankoop van participaties in OHRA-beleggingsfondsen en een
beheerovereenkomst met betrekking tot de aangekochte participaties. Dit betoog
van [X] kan niet worden gevolgd. Er is één overeenkomst met een aantal
onderdelen waardoor het een kant-en-klaar-product is onder de naam OHRA
FlexBeleg. Als zodanig heeft OHRA Bank dat product aangeboden in haar brochure.
[X], die de brochure had gezien, wilde dat totaalpakket. Er is immers gesteld
noch gebleken dat [X] destijds met een ander doel geld wilde lenen van OHRA
Bank. dan in het kader van OHRA FlexBeleg.
4.5. Nu het niet
aannemelijk is dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de
overeenkomst strijdig is met de Wck, is de vraag of de overeenkomst als gevolg
van dwaling rechtsgeldig is vernietigd danwel of de overeenkomst rechtsgeldig is
ontbonden, omdat OHRA Bank haar zorgplicht jegens [X] heeft geschonden. Van
belang is daarom of, en zo ja op grond waarvan, OHRA Bank jegens [X] bij het
aangaan van de overeenkomst een zorgplicht had.
4.6. Naar het
voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is de Wet toezicht effectenverkeer
1995 (Wte) van toepassing op de overeenkomst. Daartoe wordt overwogen dat de
participaties in OHRA-beleggingsfondsen als effecten hebben te gelden in de zin
van artikel 1 sub a Wte en OHRA Bank als een effectenbemiddelaar als bedoeld in
artikel I sub b ten tweede en daarmee tevens als effecteninstelling in de zin
van artikel) sub cl Wte. Op de Wte is het Besluit toezicht effectenverkeer 1995
(Bte) gebaseerd, waaruit toepasselijkheid van de Nadere regeling gedragstoezicht
effectenverkeer uit 1999 voortvloeit, gewijzigd in 2002 (Nrg). Op basis van
artikel 24 Bte: en artikel 28 Nrg had een effecteninstelling ook reeds ten tijde
van het aangaan van de overeenkomst in 2000, te handelen in het belang van haar
cliënten. Zij dient daartoe kennis te nemen van hun financiële positie, ervaring
en beleggingsdoelstellingen. Naar het voorlopig oordeel van de
voorzieningenrechter vloeit hieruit voor OHRA Bank een zorgverplichting voort
jegens [X]. De vraag is vervolgens of die zorgverplichting door OHRA Bank is
nagekomen.
4.7. Voorop staat dat uit de weergegeven tekst van de
brochure het doel en de strekking van de overeenkomst voldoende kan worden
begrepen. OHRA Bank belegt voor en namens de deelnemer met het door de deelnemer
van OHRA Bank geleende geld in beleggingsfondsen van OHRA. Afhankelijk van de
fondsen waarvoor hij kiest, kan de deelnemer risicovol of juist risicomijdend
laten beleggen. Een gemiddeld oplettende lezer van de brochure, niet gebleken is
dat [X] dat niet is, kan hieruit opmaken dat er risico's verbonden zijn aan
beleggen en dat de waarde van de belegging niet vaststaat. In dat verband wijst
de brochure op de mogelijkheid dagelijks via internet of teletekst de waarde van
de beleggingsportefeuille te bekijken en wordt er in de brochure voor
gewaarschuwd dat de rendementsvoorbeelden niet als een prognose mogen worden
beschouwd.
[X] had er dus rekening mee te houden dat de belegging tot verlies
zou kunnen leiden. Dat dit niet met zoveel woorden in de brochure staat, maakt
het vorenstaande niet anders. Het betreft immers een verkoopbrochure en die is
naar zijn aard wervend.
4.8. In de brochure wordt erop gewezen dat persoonlijk
advies kan worden ingewonnen van de adviseurs van OHRA Bank. [X] heeft ter
zitting verklaard dat hij naar aanleiding van de brochure heeft gebeld met OHRA
Bank. Na het telefoongesprek heeft [X] het deelname-formulier dat aan de
brochure zat, ingevuld en ondertekend teruggezonden en later ook de
overeenkomst. Daarop gelet, en omdat niet is gesteld of gebleken dat het inkomen
van [X] niet toereikend was voor de betalingen die hij maandelijks uit hoofde
van de overeenkomst moest doen, moet het er in dit kort geding voor worden
gehouden dat [X] zijn financiële situatie en zijn risico-profiel hoe kort dan
ook - telefonisch heeft doorgenomen met OHRA Bank en dat de uitkomst was dat er
voor [X] geen belemmeringen waren om deel te nemen aan OHRA
FlexBeleg.
4.9. De conclusie uit het voorgaande is dat OHRA Bank
voorshands geoordeeld de belangen van [X] bij het aangaan van de overeenkomst
voldoende heeft behartigd en dat zij aldus haar zorgverplichting is nagekomen.
Dat de belegging voor [X] verkeerd is uitgepakt, maakt dat niet anders. Dit
betekent dat het niet aannemelijk is dat in de bodemprocedure het beroep van [X]
op vernietiging van de overeenkomst wegens dwaling, of het beroep op ontbinding
wegens wanprestatie, zal slagen. Als gevolg hiervan is [X] voorals nog gehouden
de uit de overeenkomst voortvloeiende restschuld aan OHRA Bank te voldoen.
Zolang hij dat niet doet, of zekerheid daarin biedt, kan OHRA Bank niet
gedwongen worden om de achterstandscodering bij de BKR registratie van [X] door
te laten halen, of bij het BKR een verzoek tot doorhaling te doen. Die
vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
4.10. Het vorenstaande brengt ook mee dat er geen grond
is voor het toewijzen van een voorschot op schadevergoeding. Die vordering zal
daarom eveneens worden geweigerd.
4.11. [X] zal als de in het ongelijk gestelde partij in
de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van OHRA Bank worden
begroot op:
- vast recht EUR
248,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal
EUR 1.064,00
5. De beslissing
5.1 De voorzieningsrechter wijst de vorderingen af.
5.2. veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde
van OHRA Bank tot op heden begroot op EUR 1.064,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 7 april
2006.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL