[X] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst wegens dwaling,
althans misbruik van omstandigheden, rechtsgeldig bij de onder 1.8. genoemde
briefis vernietigd;
te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst wegens
wanprestatie rechtsgeldig is ontbonden;
Dexia te veroordelen tot
terugbetaling van de betaalde bedragen in totaal € 29.236,58 te vermeerderen met
de wettelijke rente vanaf verschillende vervaldata alsmede tot betaling van de
schadeposten betreffende de door [X] afgesloten hypotheek, waaronder € 1.690,78
aan notariskosten;
veroordeling van Dexia in de kosten van het
geding;
De vordering van [X] Dexia op straffe van een dwangsom te gelasten tot
doorhaling van de registratie van Bel lis bij de Stichting Bureau
Kredietregistratie te Tiel, als ook tot ongedaanmaking van een eventueel aan die
registratie gekoppelde achterstandscodering, is door Bel lis op de comparitie
als voornoemd ingetrokken.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt aan zijn vorderingen hoofdzakelijk
ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia
tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig
heeft gehandeld. Daarnaast heeft [X] zich er op beroepen dat Dexia gehandeld
heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen
en/of met een aantal voor Dexia geldende nonnen en criteria en dat de
lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig zou zijn, dan wel dat Dexia
daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X] stelt tenslotte dat Dexia
aansprakelijk is voor de gedragingen van SpaarSelect bij de totstandkoming van
de overeenkomst.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de
door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle financiële
gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomst en daarmee samenhangende
beleggingsrekening (depot), althans uit de reeds door hem betaalde bedragen,
waarbij [X] tevens aanspraak maakt op de kosten gemaakt voor het oversluiten van
zijn hypotheek teneinde de restschuld te kunnen financieren.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist dat de lease-overeenkomst door
dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming
van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens
Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de overeenkomst over alle relevante
informatie. Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van
de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van
toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou
hebben genomen.
4.2. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans
betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april
2007, LJN nummer BA3920, is in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen
beantwoord en zijn beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met
name van belang zijn:
omschrijving van de risico's van de depotconstructies
zoals de onderhavige (rov 7.2 - 7.5);
misleidende reclame (rov
8.4);
dwaling (rov 8.5);
aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov
8.7);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR), (rov
8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov
9);
uitvoerbaarverklaring bij voorraad (rov 10.17).
De kantonrechter neemt
de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor
zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat
neer op het volgende.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
5.2. Een effecteninstelling is aansprakelijk
voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen één of meer
overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia
dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
Misleidende reclame
5.3. Maatstaf bij de vraag of sprake is van
misleidende reclame is - kort gezegd - hetgeen kon worden begrepen door een
gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument bij
kennisneming van de betreffende reclame (HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96, NJ 2000,
374). [X] is van mening dat het aan hem door SpaarSelect verstrekte
foldermateriaal slechts de te behalen rendementen benadrukt en op geen enkele
wijze de specifieke risico's van beleggen met geleend geld behelst.
5.4. In het reclamemateriaal waar [X] zich op
heeft beroepen, worden bij een oplettende lezing door een consument zoals
hiervoor bedoeld, de wezenlijke kenmerken van het aangeboden product vermeld,
zoadat van misleidende reclame geen sprake is. Dit laat onverlet dat Dexia in
het kader van haar zorgplicht de verplichtingen had zoals hierna
omschreven.
Dwaling
5.5. [X] heeft uit de van Dexia c.q. van de
tussenpersoon ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat het depot
aangewend zou worden om te beleggen in een (effecten)fbnds. Bij vragen
daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor
zover [X] de depotbelegging onder invloed van een onjuiste voorstelling van
zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging
van de lease-overeenkomst wegens dwaling leiden. Dat laat de zorgplicht die
Dexia overigens had en die hierna aan de orde komt, onverlet.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.6. Dexia was bij het aanbieden van het
onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht
5.7. [X] heeft Dexia verweten dat Dexia te zijnen
opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat
Dexia niet of onvoldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige
product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en
onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers
op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en
folders waar Dexia zich op beroept houden een dergelijke waarschuwing niet in en
door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze
informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de
als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
Omvang en toerekening van het
depotnadeel
5.8. Afnemer heeft ter zake van het samenstel van
de lease- en depotovereenkomsten de volgende uitgaven en kosten besteed, die
geleid hebben tot het door hem ondervonden nadeel:
I. de inleg in het depot (dat deels is
opgegaan aan de uit het depot betaalde termijnen van de lease-overeenkomst en
deels aan waardeverlies van het fonds waarin het depot belegd is);
II. de financieringskosten van het depot (de
aan de hypotheekbank betaalde rente, notariskosten, provisiekosten,
royementskosten etc);
III. de maandtermijnen die nog betaald of
verschuldigd zijn in de periode tussen het moment dat het depot op was en het
moment dat de lease-overeenkomst werd beëindigd;
IV. de restant hoofdsom, te verminderen met
de verkoopwaarde van de effecten.
In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007 en met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e
zaken gaat de kantonrechter bij de berekening van het nadeel als bedoeld onder
III uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu -bijzondere omstandigheden
daargelaten - een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat
termijnbetalingsverpiichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet
tot het nadeel zullen worden gerekend.
5.9. Alle door de afnemer geleden nadeel wordt in
aanmerking genomen, maar voor de hoogte van de vergoeding wordt onderscheid
gemaakt tussen die onderdelen van het nadeel die bij een toerekening naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor 100% voor rekening van de
afnemer dienen te blijven, respectievelijk voor 100% voor rekening van Dexia, of
die in een procentuele sleutel tussen partijen verdeeld dienen te worden. Bij
deze verdeling speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder
van partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende
vergoeding per onderdeel passend is in het totaal van de aan afnemer toegekende
vergoeding. Bijzondere omstandigheden die gelegen kunnen zijn in de persoon van
de afnemer, zijn kennis en ervaring, financiële omstandigheden of het
bestemmingsdoel van de belegging, kunnen evenwel een afwijking van deze
toerekening rechtvaardigen.
5.10. De verschillende componenten van het door de
afnemer geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden
toegerekend:
A. het waardeverlies van de
depotbelegging (het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde
leasetermijnen vermeerderd met het na de laatste betaling uit het depot
resterende saldo) komt voor 100% voor rekening van Dexia;
B. de aan Dexia verschuldigde
maandtermijnen uit hoofde van de lease-overeenkomst, vermeerderd met de restant
hoofdsom en verminderd met de verkoopwaarde van de effecten, komen voor 85% voor
rekening van Dexia; dit omvat dus zowel de termijnen die uit het depot betaald
zijn, als de daarna nog verschuldigde termijnen; er zijn over maximaal 5 jaar
maandtermijnen verschuldigd;
C. de financieringskosten van het
depot blijven geheel voor rekening van de afnemer.
Het voorgaande brengt met zich dat Dexia aan [X] dient
te voldoen:
A. Uit de storting van het depot ad €
18.151,21 is uit hoofde van de lease-overeenkomst een bedrag van fe' 9.529,38
aan maandtermijnen voldaan, waarna een door Dexia aan [X] uitbetaald saldo
resteerde van fe' 74,14. Het waardeverlies van de depotbelegging bedraagt
derhalve € 18.151,21 -/-€9.529,38 + € 74,14 =€ 8.621,83.
B. [X] is over 60 maanden in totaal €
13.613,40 verschuldigd. 60 maanden na het aangaan van de lease-overeenkomst
bedroeg de restant hoofdsom - bij gebreke van de door Dexia bij de comparitie
toegezegde gegevens vastgesteld aan de hand van de gegevens op de in het geding
gebrachte eindafrekening na 55 maanden - in totaal
€ 18.299,23 en was de
verkoopwaarde van de effecten in totaal € 13.045,64. Het totale nadeel bedraagt
derhalve € 18.866,99 (verschuldigde termijnen plus restant hoofdsom minus de
verkoopwaarde van de effecten). Van dit totale nadeel dient 15% voor rekening
van [X] te blijven, zijnde een bedrag van € 2.830,05.
Per saldo is door [X] € 28.388,23 aan Dexia betaald (de
storting in het depot van € 18.151,21 -/- het resterende saldo ad € 74,14, de
buiten het depot om verrichte betalingen ad € 2.949,57 en de betaalde restschuld
ten bedrage van € 7.361,59). Dit alles tezamen betekent dat Dexia € 25.558,18 (€
28.388,23 -/- € 2.830,05) aan [X] dient te betalen.
Wettelijke rente
5.11. Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia
nog aangevoerd dat de data waarop [X] de maandtermijnen overmaakte, niet de data
zijn waarop hij schade leed. De schade is volgens Dexia eerst ontstaan op het
moment dat het beleggingsrisico zich daadwerkelijk openbaarde, aldus bij
beëindiging van de lease-overeenkomst, en niet reeds op het moment dat [X] door
het verrichten van de maandbetalingen aan dit risico werd blootgesteld. De
kantonrechter kan Dexia hierin niet volgen. Immers, Dexia heeft de op haar
rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de
lease-overeenkomst, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin was
er bij iedere maandelijkse betaling van [X] sprake van een reeds gerealiseerd
nadeel.
5.12. De wettelijke rente over het in 5.10 onder A
bedoelde waardeverlies is toewijsbaar vanaf de datum gelegen halverwege het
moment waarop het depotbedrag is betaald en het moment waarop het depot
(voortijdig) uitgeput was, derhalve vanaf 1 februari 2002 tot de voldoening. Bij
de bepaling van dit moment is in aanmerking genomen dat bezwaarlijk is vast te
stellen op welk(e) exacte moment(en) tussen storting van het depot en uitputting
daarvan het waardeverlies is ontstaan. Met inachtneming van artikel 6:97 BW en
aannemende dat het waardeverlies geleidelijk is ontstaan, wordt [X] geacht dit
nadeel vanaf genoemde datum te hebben ondervonden.
5.13. Met betrekking tot de wettelijke rente over het in
5.10 onder B bedoelde nadeel wordt overwogen dat dit als gevolg van de schending
van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen.
Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente dient telkens te
worden uitgegaan van de data waarop afnemer zijn betalingen aan Dexia heeft
verricht (zie in deze zin het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei
2007, LJN BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het in dit
verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door afnemer
betaalde termijnen, maar ook uit nog (een percentage van) verschuldigde doch
niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de betalingen van
afnemer voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een
deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk,
waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat afnemer met betrekking tot
de lease-overeenkomst dient terug te ontvangen (derhalve € 25.558,18 minus €
8.621,83 zijnde het waardeverlies zoals in 5.10 onder A bedoeld) en de noemer
door het bedrag dat afnemer ter zake van de leaseovereenkomst aan Dexia heeft
betaald (€ 28.388,23). De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in
aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op 59,66% van de termijnen, telkens
vanaf hun betaaldata.
Ontbinding
5.14. De door [X] gevorderde verklaring voor recht dat
de lease-overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden, wordt afgewezen. Nog
daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele
fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de
gevolgen van een zodanige ontbinding eveneens naar
maatstaven van
redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing
daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor
weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij deze vordering geen
belang.
Schadevergoeding
5.15. De overigens door [X] gevorderde schadevergoeding
en kosten, althans verwijzing naar de schadestaatprocedure, wordt afgewezen. De
in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële
gevolgen voor [X] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent
de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans
tussen partijen hebben te gelden.
5.16. De overige stellingen van partijen behoeven geen
behandeling meer.
Proceskosten
5.17 Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.18. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overig
5.19. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen € 25.558,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over€ 8.621,83
vanaf 1 februari 2002 tot aan de dag der gehele voldoening en over 59,66% van de
na 23 oktober 2003 betaalde maandtermijnen ad €' 226,89, telkens vanaf hun
betaaldata tot aan de dag der voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor
verschuldigd
griffierecht
€ 199,00
-
voor het exploot van
dagvaarding
€
84,31
- voor salaris van
gemachtigde €
1.000,00
In
totaal:
€ 1.283,31
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief
BTW;
III. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij
voorraad;
IV. wijst het meer of anders gevorderde
af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL