Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 782137 DX EXPL 06-1302
Vonnis van 26 september 2007
F.no.: 583
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
[X]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie
nader te noemen [X]
gemachtigde: mr. M.M.G. Crompvoets
 
tegen
 
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie
nader te noemen Dexia.
 
Procedure
 

De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 23 mei 2006, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 6 juni 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijke Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 2 mei 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 24 juli 2007. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] per brief van 16 juli 2007 aanvullende stukken ingediend.
Van hetgeen besproken is ter comparitie is een (kort) proces-verbaal opgemaakt.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 

Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.           Feiten
2.           Vorderingen [X]
3.           Standpunten [X]
4.           Standpunten Dexia
5.           Beoordeling van de vorderingen.
 

1.     Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] is op 4 mei 1994 gehuwd met [Y] (hierna: [Y]). Op 14 november 2002 is de echtscheiding uitgesproken door de rechtbank Maastricht.
 
1.3.   Op of omstreeks 9 juni 2000 heeft [Y] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Legio BespaarPlan waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 13102246 voor een periode van 60 maanden. De lease-overeenkomst bepaalde onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 4.760,20 aandelen leasede en dat zij 60 maandelijkse termijnen van telkens € 45,62 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 7.497,40 waarin begrepen € 2.737,20 rente. Per 23 december 2003 is deze overeenkomst beλindigd.
 
1.4.   Ter zake van de lease-overeenkomst zijn aan Dexia 42 maandelijkse termijnen van
€ 45,62 (totaal € 1.916,04) betaald alsmede op of omstreeks 23 december 2003 een bedrag van € 2.746,97 ter zake van de restschuld zoals blijkt uit de hierna genoemde eindafrekening.
 
1.5.   Op 23 december 2003 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] nog € 2.746,97 aan Dexia verschuldigd was, zijnde het saldo van € 790,22 aan contant gemaakte nog verschuldigde termijnen en € 4.424,27 aan restant hoofdsom, verminderd met € 2.421,90 als verkoopopbrengst van de aandelen en € 45,62 wegens een teveel betaalde termijn.
 
1.6.   Door Dexia is uit hoofde van de lease-overeenkomst € 307,10 aan dividenden uitgekeerd, waarvan een bedrag van € 22,05 verrekend is met een termijnbetaling.
 
1.7.   [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
 
1.8.   Bij brief van 2 februari 2003 heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW de (ver)nietig(baar)heid ingeroepen van de lease-overeenkomst en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
 

2.     Vorderingen [X]
 
[X] vordert, na bij comparitie zijn eis te hebben verminderd, bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
-  te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst nietig is wegens strijd met artikel 9 van de Wet op het consumentenkrediet (WCK) juncto artikel 12 lid 1 onder a van EG-richtlijn 87/102;
-  te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd door de brieven van 2 februari 2003 en 15 oktober 2004;
-  meer subsidiair te verklaren voor recht dat [X], althans [Y], ten opzichte van Dexia onverschuldigd heeft betaald aangezien de effecten niet rechtsgeldig geleverd zijn;
-  Dexia tegen behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen tot schadevergoeding ter grootte van € 4.663,01 wegens betaalde termijnen en betaalde restschuld, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der sommatie, zijnde 2 februari 2003 en 13 oktober 2003, subsidiair vanaf de dag der dagvaarding;
-  Dexia te veroordelen in de proceskosten.
 
3.     Standpunten [X]
 
3.1.   [X] stelt dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A.-1576 BW en dat [Y] dus voor het aangaan van de lease-overeenkomst zijn toestemming behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat hij deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft hij de overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen. Daarnaast heeft [X] zich er op beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met de WCK en dat de leaseovereenkomst als gevolg daarvan nietig zou zijn. [X] betwist voorts dat Dexia de aandelen heeft gekocht. Verder beroept [X] zich op onverschuldigde betaling, strijd met de goede trouw en stelt hij dat Dexia onrechtmatig jegens hem en [Y] heeft gehandeld en derhalve aansprakelijk is voor de door hen geleden schade.
 
3.2.   Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van betaling.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.   Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BWr omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] dit ook gedaan heeft.
 
4.3.   Dexia betwist verder dat de WCK van toepassing is op de lease-overeenkomst. Dexia stelt de leaseaandelen wel gekocht te hebben. Voorts betwist Dexia dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld en betwist zij de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.     Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA39I4, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn de rechtsoverwegingen inzake huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1) en inzake de toepasselijkheid van artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2). De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over. voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop en artikel 1:88/1:89
 
5.2.   Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop.
 
5.3.   Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is derhalve op deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
5.4.   De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. [X] heeft de lease-overeenkomst tijdig vernietigd. De verklaring voor recht zal worden toegewezen. Alle betalingen aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst dienen te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen Dexia ter zake van de lease-overeenkomst uitgekeerd heeft, zoals dividenden.
 
5.5.  Zoals hiervoor bij de feiten onder 1.4 is vastgesteld, is aan Dexia betaald € 4.663,01 (€ 1.916,04 + € 2.746,97). Hierop dient in mindering te worden gebracht € 285,05 aan door Dexia uitgekeerde dividenden. Het door Dexia te restitueren bedrag bedraagt derhalve € 4.377,96.
 
5.6.  Gelet op het voorgaande behoeven de overige stellingen van [X] geen behandeling meer.
Wettelijke rente
 
5.7.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 5.5 vermelde, door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [X] in zijn onder 1.8 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 16 februari 2003.
 
5.8.  Op 16 februari 2003 waren 32 termijnen voldaan, derhalve een bedrag van € 1.459,84. De overige 10 termijnen, derhalve een bedrag van € 456,20, zijn betaald in 10 gedeelten tussen 1 maart 2003 en 1 december 2003, waarbij de kantonrechter ervan uitgaat dat deze betalingen steeds op de eerste dag van de betreffende maanden zijn verricht.
 
5.9   Nu de betaaldata van de dividenden niet bekend zijn, zal het totaalbedrag aan uitgekeerde dividenden, te weten € 285,05, in gelijke delen aan de 42 termijnen worden toegerekend. Dat betekent dat tot 16 februari 2003 een bedrag van € 217,18 aan dividenden geacht wordt te zijn ontvangen en in de periode tussen 1 maart 2003 en 1 december 2003 € 67,87.
 
5.10. Het voorgaande brengt met zich dat wettelijke rente verschuldigd is vanaf 16 februari 2003 over € 1.242.66 (€ 1.459,84 - € 217,18). Wat betreft de rente over de resterende € 388.33 (€ 456,20 - € 67,87) zal. nu sprake is van gespreide termijnbetalingen van gelijke grootte en het nadeel derhalve geleidelijk is ontstaan, de ingangsdatum van de wettelijke rente over dit bedrag met toepassing van artikel 6:97 BW worden bepaald op de datum gelegen halverwege de desbetreffende eerste (1 maart 2003) en laatste (1 december 2003) termijnbetaling, derhalve 16 juli 2003.
 
5.11. Op of omstreeks 23 december 2003 is de restschuld ad € 2.746,97 voldaan. De wettelijke rente hierover is verschuldigd vanaf die datum.
 
Proceskosten
 
5.12. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
5.13. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Overig
 
5.14. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I.    verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd door de brief van [X] van 2 februari 2003;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen:
 
- € 4.355,91 als hoofdsom;
- de wettelijke rente over € 1.242,66 vanaf 16 februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
- de wettelijke rente over € 388,33 vanaf 16 juli 2003 tot aan de dag der voldoening;
- de wettelijke rente over € 2.746,97 vanaf 23 december 2003 tot aan de dag der voldoening;
 
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                             € 196,00
- voor het exploot van dagvaarding                       €  84,87
- voor salaris van gemachtigde                             € 400,00
in totaal                                                           € 680,87
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW, waarvan te betalen aan de griffier van deze rechtbank € 484,87 en aan [X] € 196,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst het meer of anders gevorderde af;
 

Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 26 september 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL