De volgende processtukken zijn ingediend:
- de
dagvaarding van 23 mei 2006, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure
aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij
rolmededeling van 6 juni 2006 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007
van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de
opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijke Wetboek (BW),
waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn.
Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord
van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 2 mei 2007 is een comparitie
bepaald die heeft plaatsgevonden op 24 juli 2007. Voorafgaand aan deze
comparitie zijn door [X] per brief van 16 juli 2007 aanvullende stukken
ingediend.
Van hetgeen besproken is ter comparitie is een (kort)
proces-verbaal opgemaakt.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende
onderdelen:
1.
Feiten
2.
Vorderingen
[X]
3.
Standpunten
[X]
4.
Standpunten
Dexia
5.
Beoordeling van de vorderingen.
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake
is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] is op 4 mei 1994 gehuwd met [Y]
(hierna: [Y]). Op 14 november 2002 is de echtscheiding uitgesproken door de
rechtbank Maastricht.
1.3. Op of omstreeks 9 juni 2000 heeft [Y]
een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Legio BespaarPlan waarop zij als
lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de
lease-overeenkomst). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 13102246 voor
een periode van 60 maanden. De lease-overeenkomst bepaalde onder meer dat [Y] in
totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van 4.760,20 aandelen leasede en dat zij
60 maandelijkse termijnen van telkens 45,62 verschuldigd was. De totale
leasesom beliep 7.497,40 waarin begrepen 2.737,20 rente. Per 23 december
2003 is deze overeenkomst beλindigd.
1.4. Ter zake van de lease-overeenkomst zijn
aan Dexia 42 maandelijkse termijnen van
45,62 (totaal 1.916,04) betaald
alsmede op of omstreeks 23 december 2003 een bedrag van 2.746,97 ter zake van
de restschuld zoals blijkt uit de hierna genoemde eindafrekening.
1.5. Op 23 december 2003 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld volgens welke [X] nog 2.746,97 aan Dexia verschuldigd
was, zijnde het saldo van 790,22 aan contant gemaakte nog verschuldigde
termijnen en 4.424,27 aan restant hoofdsom, verminderd met 2.421,90 als
verkoopopbrengst van de aandelen en 45,62 wegens een teveel betaalde
termijn.
1.6. Door Dexia is uit hoofde van de
lease-overeenkomst 307,10 aan dividenden uitgekeerd, waarvan een bedrag van
22,05 verrekend is met een termijnbetaling.
1.7. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
1.8. Bij brief van 2 februari 2003 heeft [X]
met een beroep op artikel 1:89 BW de (ver)nietig(baar)heid ingeroepen van de
lease-overeenkomst en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14
dagen.
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert, na bij comparitie zijn eis te hebben
verminderd, bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te
verklaren voor recht dat de lease-overeenkomst nietig is wegens strijd met
artikel 9 van de Wet op het consumentenkrediet (WCK) juncto artikel 12 lid 1
onder a van EG-richtlijn 87/102;
- te verklaren voor recht dat de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd door de brieven van 2
februari 2003 en 15 oktober 2004;
- meer subsidiair te verklaren voor
recht dat [X], althans [Y], ten opzichte van Dexia onverschuldigd heeft betaald
aangezien de effecten niet rechtsgeldig geleverd zijn;
- Dexia tegen
behoorlijk bewijs van kwijting te veroordelen tot schadevergoeding ter grootte
van 4.663,01 wegens betaalde termijnen en betaalde restschuld, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf de dag der sommatie, zijnde 2 februari 2003 en 13
oktober 2003, subsidiair vanaf de dag der dagvaarding;
- Dexia te
veroordelen in de proceskosten.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomst
moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en
derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A.-1576 BW en dat [Y] dus
voor het aangaan van de lease-overeenkomst zijn toestemming behoefde ingevolge
artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat hij deze (schriftelijke) toestemming niet
verleend heeft, heeft hij de overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
Daarnaast heeft [X] zich er op beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met
de WCK en dat de leaseovereenkomst als gevolg daarvan nietig zou zijn. [X]
betwist voorts dat Dexia de aandelen heeft gekocht. Verder beroept [X] zich op
onverschuldigde betaling, strijd met de goede trouw en stelt hij dat Dexia
onrechtmatig jegens hem en [Y] heeft gehandeld en derhalve aansprakelijk is voor
de door hen geleden schade.
3.2. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van
betaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en
voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden aangemerkt
als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BWr omdat - kort gezegd
- artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige,
geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet
hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder
dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere
wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] dit ook gedaan
heeft.
4.3. Dexia betwist verder dat de WCK van
toepassing is op de lease-overeenkomst. Dexia stelt de leaseaandelen wel gekocht
te hebben. Voorts betwist Dexia dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld en
betwist zij de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te
zijn.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27
april 2007, LJN nummer BA39I4, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn de rechtsoverwegingen inzake huurkoop en
bevoegdheid (rov 8.1) en inzake de toepasselijkheid van artikel 1:88/1:89 BW
(rov 8.2). De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april
2007 op deze onderdelen over. voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In
het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Huurkoop en artikel 1:88/1:89
5.2. Een lease-overeenkomst als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is
derhalve op deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i
BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor
de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van
het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3).
Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een
beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
5.4. De verjaringstermijn voor dit beroep is
op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. [X] heeft de lease-overeenkomst
tijdig vernietigd. De verklaring voor recht zal worden toegewezen. Alle
betalingen aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst dienen te worden
gerestitueerd, verminderd met hetgeen Dexia ter zake van de lease-overeenkomst
uitgekeerd heeft, zoals dividenden.
5.5. Zoals hiervoor bij de feiten onder 1.4 is
vastgesteld, is aan Dexia betaald 4.663,01 ( 1.916,04 + 2.746,97). Hierop
dient in mindering te worden gebracht 285,05 aan door Dexia uitgekeerde
dividenden. Het door Dexia te restitueren bedrag bedraagt derhalve
4.377,96.
5.6. Gelet op het voorgaande behoeven de overige
stellingen van [X] geen behandeling meer.
Wettelijke rente
5.7. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar
over het in 5.5 vermelde, door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment
waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de
door [X] in zijn onder 1.8 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek,
derhalve met ingang van 16 februari 2003.
5.8. Op 16 februari 2003 waren 32 termijnen
voldaan, derhalve een bedrag van 1.459,84. De overige 10 termijnen, derhalve
een bedrag van 456,20, zijn betaald in 10 gedeelten tussen 1 maart 2003 en 1
december 2003, waarbij de kantonrechter ervan uitgaat dat deze betalingen steeds
op de eerste dag van de betreffende maanden zijn verricht.
5.9 Nu de betaaldata van de dividenden niet
bekend zijn, zal het totaalbedrag aan uitgekeerde dividenden, te weten 285,05,
in gelijke delen aan de 42 termijnen worden toegerekend. Dat betekent dat tot 16
februari 2003 een bedrag van 217,18 aan dividenden geacht wordt te zijn
ontvangen en in de periode tussen 1 maart 2003 en 1 december 2003
67,87.
5.10. Het voorgaande brengt met zich dat wettelijke
rente verschuldigd is vanaf 16 februari 2003 over 1.242.66 ( 1.459,84 -
217,18). Wat betreft de rente over de resterende 388.33 ( 456,20 - 67,87)
zal. nu sprake is van gespreide termijnbetalingen van gelijke grootte en het
nadeel derhalve geleidelijk is ontstaan, de ingangsdatum van de wettelijke rente
over dit bedrag met toepassing van artikel 6:97 BW worden bepaald op de datum
gelegen halverwege de desbetreffende eerste (1 maart 2003) en laatste (1
december 2003) termijnbetaling, derhalve 16 juli 2003.
5.11. Op of omstreeks 23 december 2003 is de restschuld
ad 2.746,97 voldaan. De wettelijke rente hierover is verschuldigd vanaf die
datum.
Proceskosten
5.12. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia
te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.13. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overig
5.14. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie
I. verklaart voor recht dat de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd door de brief van [X] van 2
februari 2003;
II. veroordeelt Dexia aan [X] te
voldoen:
- 4.355,91 als hoofdsom;
- de wettelijke rente over
1.242,66 vanaf 16 februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
- de
wettelijke rente over 388,33 vanaf 16 juli 2003 tot aan de dag der
voldoening;
- de wettelijke rente over 2.746,97 vanaf 23 december 2003 tot
aan de dag der voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan
de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd
griffierecht
196,00
- voor het exploot van
dagvaarding
84,87
- voor salaris van
gemachtigde
400,00
in
totaal
680,87
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW, waarvan te
betalen aan de griffier van deze rechtbank 484,87 en aan [X]
196,00;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders gevorderde
af;
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 26 september
2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL