Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 

RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON - LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : KK 07-534
Datum   : 23 juli 2007
438
 
KORT GEDING
 
Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam op de vordering in kort geding in de zaak van:
 
1. [X]
wonende te [woonplaats] en
2. [Y]
wonende te [woonplaats]
eisers
nader te noemen [X] en [Y]
gemachtigde: mr. L.C.M. Jurgens
 
tegen:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen Dexia
gemachtigde: mr. J.M.K.P. Cornegoor
 
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 28 juni 2007 hebben [X] en [Y] een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 16 juli 2007 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [X] en [Y] zijn verschenen, vergezeld door hun gemachtigde. Dexia is verschenen bij haar gemachtigde.
 
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
 
GRONDEN VAN DE BESLISSING
 
1.   Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is vjn Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorganger(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2. Op of omstreeks 9 november 2001 heeft [X] een effectenlease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere, thans Dexia. Deze overeenkomst draagt de naam Capital Effect Vooruitbetaling 20 jaar en is aangegaan onder nummer [nummer]. De overeengekomen totale lease-som bedraagt € 16.293,60 waarvan € 9.927,60 aan rente. De rente over de eerste 90 maanden is door [X] voldaan bij vooruitbetaling van € 4.582,80.
 
1.3. [X] is geboren in 1928, [Y] is geboren in 1931. Zij zijn met elkaar gehuwd sinds 18 januari 1950. Beiden wonen sinds 1967 op afzonderlijke adressen. Ten tijde van het aangaan van de overeenkomst woonde [X] op het adres [adres] te [woonplaats]. [Y] woont sinds 18 december 1984 op het adres [adres] te [woonplaats].
 
1.4. [Y] heeft geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
 
1.5. Een brief van 20 december 2004, gericht aan Dexia Bank Nederland, kent de volgende tekst:
'Betreft: nietigverklaring Capital Effect'
....
'Bij deze verzoek ik u bovenvermelde Capital Effect overeenkomst per direct zonder
restschuld te beëindigen.
Het contract is alleen door mij ondertekend en niet door mijn echtgenote, waardoor het
contract niet rechtsgeldig is.
Ik ga er van uit dat u de beëindiging naar behoren zult afwikkelen.'
Onderaan deze brief staat links de naam en het adres van [X], zonder handtekening
maar met een afdruk van zijn identiteitskaart, en rechts de handtekening van [Y]
(leesbaar als [X] en [Y]) met een afdruk van haar identiteitskaart.
 
1.6. Bij brief van 14 februari 2007 heeft de gemachtigde van [X] en de nietigheid van de lease-overeenkomst ingeroepen en Dexia aansprakelijk gesteld voor schade wegens (onder meer) tekortkomingen en onrechtmatig handelen. Daarbij werd aanspraak gemaakt op restitutie van het betaalde bedrag, wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten voor de voldoening waarvan een termijn werd gesteld van 7 dagen.
 
1.7. [X] en [Y] hebben op 18 juni 2007 een zogenoemde opt-outverklaring verzonden aan de krachtens de WCAM-overeenkomst aangewezen notaris.
 
2.   [X] en [Y] vorderen als voorziening Dexia te veroordelen tot betaling bij wijze van voorschot van € 4.582,80 wegens hoofdsom, € 810,75 wegens buitengerechtelijke incassokosten en € 574,25 wegens voor de dagvaarding verschuldigd geworden wettelijke rente. [X] en [Y] stellen dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h Burgerlijk Wetboek (BW) en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW, zodat [X] voor het aangaan daarvan schriftelijke toestemming van [Y] behoefde. [Y] heeft deze (schriftelijke) toestemming niet verleend en de onder 1.4 bedoelde brief heeft dan ook geleid tot vernietiging van de leaseovereenkomst, aldus [X] en [Y]. Volgens [X] en [Y] wonen zij reeds lang gescheiden en is [Y] pas omstreeks 20 december 2004 op de hoogte geraakt van het bestaan van de overeenkomst, zodat het beroep op vernietiging niet is verjaard. [X] en [Y] stellen een spoedeisend belang te hebben bij hun vordering gelet op hun leeftijd, slechte gezondheidstoestand en de te verwachten duur van een bodemprocedure.
 
3.   Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vordering en voert - kort gezegd - aan dat er geen sprake is van een voldoende spoedeisend belang. Daarnaast voert Dexia aan dat de leaseovereenkomst niet kan worden aangemerkt als koop op afbetaling en dat de artikelen 1:88 en 1:89 BW niet van toepassing zijn. Voorts voert Dexia aan dat de betreffende toestemming ook anders dan schriftelijk kan worden verleend en dat deze wel is verleend. Subsidiair voert Dexia aan dat het onderhavige beroep op nietigheid inmiddels is verjaard, nu het beroep op de betreffende vernietigbaarheid niet is gedaan binnen driejaar na het aangaan van de leaseovereenkomst, althans binnen driejaar nadat [Y] van het bestaan daarvan op de hoogte is geraakt. Daarbij voert Dexia aan dat de onder 1.4 bedoelde brief niet is verzonden door of namens [Y]. Tenslotte voert Dexia aan dat het beroep op artikel 1:88 BW in dit geval neerkomt op misbruik van recht, nu er van een te beschermen gemeenschappelijke huishouding geen sprake was.
 
4.   Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
 
5.   Eisers zijn respectievelijk 78 en 75 jaar oud en verkeren beiden in slechte gezondheid. Er bestaat een gerede kans dat de levensverwachting van [X] korter is dan de thans te verwachten duur van de afhandeling van de bodemprocedures in effectenleasezaken, terwijl tevens aannemelijk is geworden dat de geestelijke gezondheid van [Y] snel achteruit gaat. Onder deze omstandigheden is het belang van eisers bij de gevorderde voorziening voldoende spoedeisend. Of de zaak zich leent voor behandeling in kort geding zal hierna blijken.
 
6.   In deze kort geding procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vordering van [X] en [Y] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing reeds nu gerechtvaardigd is.
 
7.   De kantonrechter verwijst naar de uitspraak van deze rechtbank van 27 april 2007 (LJN-nummer BA 3914) en neemt de daarin opgenomen overwegingen ten aanzien van de rechtsvragen en beoordelingsmaatstaven over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
8.   Een lease-overeenkomst als onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
9.   Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is van toepassing op een lease-overeenkomst als de onderhavige. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden geven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rechtsoverweging 2.12.3). Nu deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van art. 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN: AY8771).
 
10.  Voldoende aannemelijk is geworden dat [X] en [Y] feitelijk vanaf (in elk geval) 1984 gescheiden wonen. Gelet op het feit dat het huwelijk is blijven voortbestaan zal [Y] een belang hebben behouden bij de door artikel 1:88 BW bedoelde bescherming. In elk geval heeft Dexia haar stelling dat het beroep op dit artikel in dit geval neerkomt op misbruik van recht onvoldoende onderbouwd.
 
11.  Van belang is voorts op welk moment [Y] een beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid heeft gedaan. Uit de letterlijke tekst van de onder 1.5 bedoelde brief kan worden begrepen dat de betreffende brief is verzonden door (uitsluitend) [X]. Uit het feit dat de brief duidelijk kenbaar de handtekening van [Y] droeg, en voorts vergezeld ging van een fotokopie van haar identiteitsbewijs, behoorde een professionele instelling zoals Dexia af te leiden dat de brief (in elk geval mede) namens [Y] werd verzonden. Bij twijfel had het in dit geval op de weg van Dexia gelegen om uitsluitsel te vragen, bij gebreke waarvan [X] en [Y] er op hebben mogen vertrouwen dat het door of namens [Y] gedane beroep op vernietigbaarheid van de lease-overeenkomst door Dexia ook zo is begrepen. Dat, zoals uit de schriftelijke verklaring van de zoon van [X] en [Y] volgt, het initiatief voor het verzenden van de bewuste brief is uitgegaan van [X], en dat de ondertekening van de brief door [Y] ook op zijn verzoek (overgebracht door de zoon) is gedaan, doet daar niet aan af. Er wordt dan ook van uit gegaan dat [Y] een beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid heeft gedaan, voor het eerst bij brief van 20 december 2004.
 
12.  De stelplicht en bewijslast ten aanzien van de aanvang van de verjaring en (dus) ten aanzien van de bekendheid van [Y] met het bestaan van de lease-overeenkomst ligt bij Dexia. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen zoals de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Dat geldt temeer in het onderhavige geval, waarin voldoende aannemelijk is geworden - onder meer uit uittreksels GBA - dat eisers reeds vele jaren vóór de totstandkoming van de leaseovereenkomst geen gezamenlijke huishouding meer voerden. Het beroep op verjaring slaagt alleen indien [Y] bekend is geworden met de overeenkomst binnen twee maanden nadat deze is aangegaan. Er zijn geen aanwijzingen gesteld of gebleken die dat aannemelijk maken. Nu Dexia haar stellingen daaromtrent onvoldoende heeft onderbouwd wordt er van uitgegaan dat [Y] tijdig een beroep heeft gedaan op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
13.  Gelet op het voorgaande is in deze zaak voldoende aannemelijk geworden dat [Y] terecht de nietigheid van de lease-overeenkomst heeft ingeroepen, en dat het aan Dexia betaalde bedrag ad € 4.582,80 op grond van artikel 1:89 lid 5 BW aan [Y] en op grond van onverschuldigde betaling aan [X] dient te worden gerestitueerd.
 
14.  De vanaf 15 januari 2005 gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar, gelet op de inhoud van de hiervoor onder 1.5 genoemde brief. Nu Dexia de juistheid van de door eisers overgelegde berekening op zich zelf niet heeft betwist wordt de juistheid van het daaruit volgende bedrag aan wettelijke rente over de periode tot en met 14 juni 2007 aangenomen.
 
15.  De door [X] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden over het toegewezen bedrag berekend naar het bij deze sector kanton gebruikelijke tarief.
 
16.  Derhalve wordt de vordering toegewezen als hieronder wordt bepaald.
 
17.  Hetgeen betaald zal worden ingevolge de veroordeling tot betaling hieronder uitgesproken, strekt als voorschot op hetgeen als te betalen zal worden toegewezen in de beslissing in de bodemprocedure terzake van onderhavig geschil.
 
18.  Gelet op de afloop van de procedure wordt Dexia veroordeeld in de kosten gevallen aan de zijde van [X].
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
I.   veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen:
 
- € 4.582,80 wegens hoofdsom;
- € 700,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten, zo door [X] verschuldigd, inclusief BTW;
- € 574,25 wegens rente tot en met 14 juni 2007;
 
II.  veroordeelt Dexia in de kosten van het geding aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
 
- voor verschuldigd griffierecht             € 199,00
- voor het exploot van dagvaarding       €   84,31
- voor salaris van gemachtigde             € 400,00
In totaal:                                         € 683,31
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
III. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
IV.  wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juli 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL