Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaak- en rolnummer: 892209 DX EXPL
07-1445
Vonnis van: 21 mei 2008
F.no.:58l
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
nader te noemen
[X],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: dw. R.M.Th.
Toonen,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te
Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: F.R.H, van der Leeuw.
Procedure
De volgende processtukken is
ingediend:
- de dagvaarding van 20 augustus
2007. met producties.
- de conclusie van
antwoord van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 5 december 2007 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 23 april 2008. Verschenen zijn
[X], bijgestaan door mr. M.J. Meijer, advocaat te Haarlem. en namens Dexia
mevrouw A. de Jonge, bijgestaan door haar gemachtigde en door mr. F. Reijntjes.
advocaat te Amsterdam.
Partijen hebben inlichtingen verstrekt en hun
standpunten toegelicht. Van de comparitie is geen afzonderlijk proces-verbaal
opgemaakt. De griffier heeft van het verhandelde aantekening
gehouden.
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] per
brief van 7 april 2008 en door Dexia per brief van 9 en 22 april 2008
aanvullende stukken ingediend.
Daarna is vonnis bepaald.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster
onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna
sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] was ten tijde van het
aangaan van de hieronder bedoelde lease-overeenkomsten
(nog juist)
minderjarig, zij is geboren op 17 september 1980. Voorts verkeerde zij destijds
in
de volgende omstandigheden:
Beroep:
(eerstejaars)student
Opleiding:
VWO
Netto inkomen per
maand: nihil
Vermogen: fl
14.000,-/€ 6.352,92
Relevante beleggings- of
beroepservaring: geen
1.3. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomsten ondertekend, waarop zij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum
Naam van de overeenkomst
Leasesom
I 37008090 01/09/1998 Spaarleasen
€
8.353,13
II 37008106 01/09/1998 Spaarleasen
€ 12.112,07
Op deze lease-overeenkomsten zijn de Bijzondere Voorwaarden
Effecten Lease van toepassing.
1.4. De lease-overeenkomsten zijn
beëindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende
resultaten:
Nr. Datum
eindafrekening Resultaat
1 30/09/2003
€ 218,82
negatief
II 30/09/2003 €
299,18 negatief
De op de eindafrekeningen genoemde bedragen zijn
door (de moeder van) [X] voldaan op 5 februari 2004. onder verrekening van de
volgens haar ten onrechte betaalde termijn 61 en gevorderde termijn
62.
1.5. Op of omstreeks 21 mei 2004
heeft Dexia ter zake van lease-overeenkomst I een bedrag van € 207.42 en ter
zake van lease-overeenkomst II een bedrag van € 73,60 aan [X]
geretourneerd.
1.6. Voor wat betreft het in totaal
aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
2. Vorderingen
[X] in conventie
2.1. [X] vordert bij vonnis, na
wijziging van zijn eis en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad:
1. te verklaren voor
recht dat Dexia jegens [X] toerekenbaar tekort is geschoten/haar precontractuele
zorgplicht heeft geschonden en/of onrechtmatig heeft gehandeld en mitsdien
aansprakelijk is voor de hierdoor opgetreden schade, voorts de
leaseovereenkomsten te ontbinden, Dexia te veroordelen tot vergoeding van de
schade die eiseres heeft geleden of nog zal lijden uit hoofde van de
verplichting voor Dexia tot ongedaanmaking van de door haar ontvangen prestaties
en te bepalen dat de hier bedoelde schade bestaat uit hetgeen door [X] tot en
met heden aan Dexia is betaald.dan wel een ander bedrag als de rechtbank juist
zal achten, vermeerderd met alle door Dexia opgevorderde kosten en renten, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding tot aan de
dag der algehele voldoening;
2. de
lease-overeenkomsten te vernietigen of nietig te verklaren wegens dwaling en/of
misbruik van omstandigheden met de veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan
[X] van hetgeen naar aanleiding van deze overeenkomst betaald is, te
vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking tot aan de dag der
algehele voldoening;
3. de lease-overeenkomsten te
vernietigen of nietig te verklaren wegens strijd met de Wet op het
Consumentenkrediet met de veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan [X] van
hetgeen naar aanleiding van deze overeenkomst betaald is, te vermeerderen met de
wettelijke rente per datum afboeking tot aan de dag der algehele
voldoening;
4. Dexia te gebieden om binnen zeven
dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting Bureau Kredietregistratie
(BKR) schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis
van genoemde lease-overeenkomst, een en ander op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze
veroordeling te voldoen, met een maximum van €'
10.000,-;
5. Dexia te veroordelen in de kosten van
deze procedure, het nasalaris daaronder begrepen.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt aan haar vorderingen
hoofdzakelijk ten grondslag dat zij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, dat
sprake is van misleidende reclame, dat Dexia misbruik heeft gemaakt van
omstandigheden, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar
zorgplicht(en) en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich
erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal door haar genoemde
wetten en regelingen en/of een aantal andere voor Dexia geldende normen en
criteria en dat de leaseovereenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans
vernietigbaar, zouden zijn. dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens haar
heeft gehandeld.
3.2. Ten aanzien van haar vermogen
heeft [X] gesteld dat zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten
een bedrag van fl. 14.000.- in een jeugdspaarplan had, dat korte tijd later zou
vrijkomen. Zij heeft de eerste maandbetalingen ten behoeve van de
leaseovereenkomsten van haar vader geleend, daarna heeft zij de maandbetalingen
voldaan met het geld dat uit haar jeugdspaarplan vrijkwam. Het was de bedoeling
van [X] (een deel van) het geld dat uit haar jeugdspaarplan vrijkwam opnieuw weg
te zetten, voor na haar studie.
3.3. Volgens [X] is Dexia
aansprakelijk voor de door haar geleden schade.
3.4. Volgens [X] is Dexia wettelijke
rente verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de onderscheidenlijke
momenten van betaling.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat sprake is van
misleidende reclame, dat zij misbruik van omstandigheden heeft gemaakt, dat zij
tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij
onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan
van de leaseovereenkomsten over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat
zij de bepalingen -voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten
en regelingen niet in acht zou hebben genomen. Dexia stelt de leaseaandelen wel
gekocht te hebben. Ten slotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij
daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Beoordeling
van de vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank
van 27 april 2007. LJN: BA 3914 en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008
(LJN: BC2837). zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name
van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel
1:88/1:89 BW (rov 8.2);
strijd met WCK en/of andere wetten en regelingen (rov
8.3)
misleidende reclame (rov 8.4);
dwaling (rov 8.5);
toepasselijkheid
Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) (rov 8.8);
nakoming zorgplicht
(rov 8.9):
verdeling van het nadeel (rov 9).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet
wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Bevoegdheid
5.2. Lease-overeenkomsten als de
onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
Strijd met WCK
5.3. Dexia beschikte niet over een
vergunning krachtens de WCK, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de
lease-overeenkomsten is bepleit.
5.4. De toepasselijkheid van de WCK
kan in het midden blijven. Ook indien [X] zich terecht op de betreffende
regelingen zou beroepen, zouden de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten
worden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een
ander oordeel leiden omtrent de door ieder van partijen te dragen gevolgen van
het aangaan van de betreffende lease-overeenkomst dan zou hebben te gelden
zonder een zodanig beroep.
Misleidende reclame
5.5. [X] heeft nagelaten feitelijk en
concreet te stellen op welk reclamemateriaal van Dexia zij zich beroept en/of op
welke wijze zij hierdoor is misleid. De kantonrechter kan derhalve niet
beoordelen of er in dit geval sprake is geweest van misleidende reclame, reden
waarom aan dit beroep voorbij zal worden gegaan.
Dwaling
5.6. Uit de inhoud van de
lease-overeenkomsten en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease
had [X] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met
renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van haar gekochte
effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het
aankoopbedrag. De lease-overeenkomsten geven bovendien aan welke rente in
rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had
(ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. De omstandigheid dat
[X] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten minderjarig was, maakt
dit niet anders. Voor zover [X] onder invloed van een onjuiste voorstelling van
zaken een overeenkomst is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet
tot vernietiging van die overeenkomst wegens dwaling leiden. Ook dit laat de
zorgplicht van Dexia overigens onverlet.
Misbruik van omstandigheden
5.7. De kantonrechter verwerpt het
beroep van [X] op misbruik van omstandigheden. Uit hetgeen gesteld is, blijkt
onvoldoende dat Dexia. wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere
omstandigheden (zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale
geestestoestand of onervarenheid) bewogen werd tot het aangaan van de
leaseovereenkomsten, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon
hetgeen zij wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te
weerhouden.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
5.8. Dexia was bij het aanbieden van
het onderhavige product gehouden aan de in de NR
gecodificeerde zorgplicht.
Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht en toerekening van het
nadeel
5.9. [X] verwijt Dexia dat Dexia te
haren opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer
doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van het
onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende
gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had
haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De
brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke
waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op
andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft.
5.10. Voorts heeft Dexia niet, althans niet
in voldoende mate, voldaan aan de zorgplichten die volgen uit het
"know-your-customer"-beginsel. Op die grond moet worden geconcludeerd
dat de lease-overeenkomsten nimmer tot stand hadden behoren te komen, waardoor
er een direct causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [X]
geleden schade. De omstandigheden van het geval brengen (ook hier) met zich dat
een deel van die schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van [X]
behoort te blijven. Daarbij dienen dezelfde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid in acht te worden genomen als bij de hierna volgende verdeling van
de nadelige gevolgen van de lease-overeenkomsten zullen worden toegepast. De
schending van de hier bedoelde zorgplichten zal hierna buiten beschouwing
blijven omdat het uiteindelijke resultaat daarvan niet anders is dan het
resultaat van de hierna toe te passen nadeelsverdeling.
5.11. Op gronden als vermeld in het vonnis
van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten
dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd
in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate
waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen.
Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31
maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking
worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van
redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting
vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn
gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met
Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden
van [X] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en
in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als
daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Ook
andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden
dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van
[X] om de lease-overeenkomsten aan te gaan.
5.12. Zoals nader is toegelicht in het
vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van
het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal
categorieën van afnemers.
[X] heeft in dit verband gesteld dat hierbij
rekening moet worden gehouden met het gegeven dat zij ten tijde van het aangaan
van de lease-overeenkomsten minderjarig was en dat daarom een percentage boven
in categorie 1 op haar van toepassing is. Dexia heeft hiertegen ingebracht dat
aan de minderjarigheid van [X] slechts een geringe betekenis moet worden
toegekend, omdat zij kort na het aangaan van de leaseovereenkomsten meerderjarig
werd en zij bovendien reeds universitair student was.
5.13. Voorop wordt gesteld dat indien
uitsluitend rekening zou worden gehouden met de in het vonnis van 27 april 2007
genoemde criteria voor de categorie-indeling, voor [X] categorie 2 van
toepassing zou zijn. Echter, ten tijde van het aangaan van de
leaseovereenkomsten was [X] minderjarig en een minderjarige wordt onvoldoende in
staat geacht alle gevolgen van rechtshandelingen als de onderhavige te overzien.
Dat [X] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten bijna meerderjarig
was en dat zij op dat moment reeds aan de universiteit studeerde, doet niet af
aan dit in de wet verankerde principe. Een en ander brengt naar het oordeel van
de kantonrechter mee dat categorie 1 van toepassing is. Gelet op de overige
omstandigheden van het geval, waaronder met name het vermogen van [X], haar
opleidingsniveau en de omstandigheid dat zij zich ondanks haar minderjarigheid
redelijk bewust lijkt te zijn geweest van de risico's van beleggen met geleend
geld. dient naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval 75 %
van het nadeel voor rekening van Dexia te komen en het overige voor rekening van
[X].
5.14. In het voetspoor van het vonnis van
deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een
gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel
uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu een langere termijn naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit
volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden
resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval
komt het nadeel per leaseovereenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage
achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder "in aanmerking
te nemen termijnen" staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder
"restant hoofdsom" vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te
verminderen met de vervolgens onder "waarde/opbrengst' vermelde opbrengst/waarde
van de geleasete effecten alsmede met het onder "ontvangen + verrekende
dividenden" vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst gedurende de
eerste 60 maanden ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden en (eventuele)
andere ontvangen en/of verrekende voordelen.
5.15. Het totale nadeel per
lease-overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder "totaal nadeel" staat
vermeld. Hiervan dient, gelet op het in 7.13 vermelde percentage, een bedrag
voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening
afnemer' genoemde bedrag.
5.16. Door [X] is in het kader van de
lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer
van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen
in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden en de door Dexia op of
omstreeks 21 mei 2004 betaalde correctie op de eindafrekening, inclusief
restitutie van termijn 61, als vermeld onder "ontvangen bedragen" en het
hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat
Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te
ontvangen' vermelde bedrag.
5.17. Het vorenstaande leidt ertoe dat
Dexia de volgende bedragen dient te restitueren:
- ter zake van
lease-overeenkomst I: € 1.725,97;
- ter zake
van lease-overeenkomst II: € 2.505,10.
Wettelijke rente
5.18. Met betrekking tot de wettelijke
rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken
na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers.
Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de
totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen
nakomen. In die zin — en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet
vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de
schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane
betalingen, dient voorde bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente
telkens te worden uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen aan Dexia
heeft verricht (zie in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684).
Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in
aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door [X] betaalde termijnen,
maar ook uit nog verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit
brengt mee dat de betalingen van [X] voor de berekening van de wettelijke rente
niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking
te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat
[X] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [X] ter zake van
de leaseovereenkomsten aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van
de wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op het op de
bijlage achter de betreffende overeenkomst onder"% rente" vermelde percentage
van de termijnen, telkens vanaf hun betaaldata.
Ontbinding
5.19. De door [X] gevorderde ontbinding van
de lease-overeenkomsten wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de
zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele
tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding
eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te
worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan
waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij
deze vordering geen belang.
Schadevergoeding
5.20. De overigens door [X] gevorderde
schadevergoeding en kosten worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde
feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder
begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
BKR-registratie
7.21. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft. zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van dit vonnis.
7.22. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Proceskosten
7.23. Dexia zal. als de in het ongelijk
gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding, die op de
gebruikelijke wijze worden begroot. Voor zover [X] nakosten vordert, wordt deze
vordering afgewezen, aangezien deze kosten nog niet zijn gemaakt en in deze
procedure niet kunnen worden begroot.
Tot slot
7.24. Nadat aan dit vonnis is voldaan
zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om
aan [X] te betalen:
- in het kader van lease-overeenkomst 1: een bedrag
van € 1.725,97, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 55,7 % van
alle betalingen, telkens vanaf de onderscheidenlijke momenten van betaling tot
aan de dag der algehele voldoening;
- in het kader van
lease-overeenkomst 2: een bedrag van € 2.505,10, te vermeerderen met de
wettelijke rente berekend over 58,9 % van alle betalingen, telkens vanaf de
onderscheidenlijke momenten van betaling tot aan de dag der algehele
voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de
kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 199,00
voor het exploot van
dagvaarding €
84,31
voor salaris van
gemachtigde €
625,00
totaal
€ 908,31
III. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te
berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten) meer heeft,
op straffe van een dwangsom van € 100.00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.00:
IV. verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad:
V. wijst af het meer en
anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr O.J. van Leeuwen,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL