Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaak-/rolnummer: 919458 DX 07-2151
Vonnis van;
21 mei 2008
F.no.:618
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
[Y],
beiden wonende
te [woonplaats],
eisers,
nader te noemen respectievelijk [X], [Y] en
gezamenlijk [X] c.s.,
gemachtigde; mr. J.P. de Man,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te
Amsterdam,
gedaagde in conventie,
gemachtigde; dw. P. Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 7 december 2007, met
producties.
Vervolgens zijn
ingediend:
- de conclusie van antwoord van Dexia, met
producties;
- de akte vermeerdering van eis van [X]
c.s..
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een
comparitie bepaald die op 25 april 2008 heeft plaatsgevonden. [X] c.s. hebben
hun êis gewijzigd. [X] c.s. hebben bij faxbericht van 20 april 2008 nog nadere
gegevens in het geding gebracht, Dexia heeft bij faxbericht van 21 april 2008
een overzicht van de betaalde lease-termijnen en andere gegevens
overgelegd.
Verschenen zijn [X] c.s., bijgestaan door mr.
J.P. de Man, advocaat te 's- Hertogenbosch en namens Dexia C.F. Weterings en P.
Wijbrands,
Partijen hebben inlichtingen verstrekt en hun
standpunten toegelicht.
Van de comparitie is geen afzonderlijk
proces-verbaal opgemaakt- De griffier heeft van het verhandelde aantekeningen
bijgehouden.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1,1, Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake
is van Dexia wordt (worden) haar recht$voorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] c.s. hebben bij dagvaarding een
afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid
2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring
gebonden te willen zijn.
1.3. [X] was ten tijde van het aangaan van
de hieronder bedoelde overeenkomst gehuwd met [Y], Zij verkeerden voorts in de
volgende
omstandigheden:
[X]
[Y]
Leeftijd:
48
40
Beroep:
Docent
Opleiding:
Universitair PABO
Relevante beleggings- of beroepservaring:
geen
1.4. [X] heeft op 3 april 2000 de
lease-overeenkomst met de naam Cash-Clicken Lease-Service met contractnummer
12005822 ondertekend waarop [X] als lessee stond vermeld met als wederpartij
Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst). De totale leasesom bedroeg €
3.313,56 en de lease-overeenkomst is aangegaan voor 84 maanden en de
maandelijkse termijn bedroeg € 39,45.
1.5. [Y] heeft [X] geen schriftelijke
toestemming heeft verleend voor het aangaan van de
lease-overeenkomst,
1.6. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage),
1.7. De eerste betaling aan Dexia ter zake
van de lease-overeenkomst vond plaats op 30 april 2000 en is verricht ten laste
van een en/of rekening die op naam van beide eisers stond.
1.8. Bij brief van 24 oktober 2007 heeft
[Y] met een beroep op artikel
1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van veertien dagen,
1.9. [X] heeft enig fiscaal voordeel
genoten als gevolg van de lease-overeenkomst.
1.10. [X] heeft het Cash-Click certificaat
behorend bij de lease-overeenkomst te gelde gemaakt en derhalve heeft
Koers-Kompas [X] op 20 maart 2008 een bedrag van
€ 1,488,36 betaald, zijnde
de waarde van het certificaat op dat moment,
2. Vorderingen [X]
c.s.
[X] c.s. vorderen bij vonnis, na wijziging eis,
zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de
lease-overeenkomst bij de onder 1.8 bedoelde brief buitengerechtelijk is
vernietigd, althans deze te vernietigen, althans deze overeenkomst te
vernietigen wegens onjuiste en onvolledige informatie van de kant van Dexia en
Dexia te veroordelen, naar de kantonrechter begrijpt, tot betaling van €
3.313,80 wegens hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.313,80
ingaande 1 december 2007 tot 20 maart 2008 en te vermeerderen met de wettelijke
rente over € 1.825,44 vanaf 20 maart 2008 tot aan de dag de algehele voldoening
alsmede te verminderen met hetgeen uit hoofde van de lease-overeenkomst is
ontvangen. Tenslotte vorderen [X] c.s. Dexia te veroordelen in de kosten van
deze procedure,
3. Standpunten [X]
c.s.
3.1. [X] c.s. stellen dat de
lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:
1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en
dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat
[Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de
lease-overeenkömst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[X] legt voorts aan zijn
vorderingen ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald door
onjuiste en onvolledige informatieverstrekking.
3.2. Voor zover de vorderingen zijn
ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
3.3. Volgens [X] en [Y] is Dexia wettelijke
rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande respectievelijk 1
december 2007 en 20 maart 2008, verminderd met hetgeen uit hoofde van de
lease-overeenkomst is ontvangen.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X]
en [Y] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomst niet kan worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2, Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1 :89 BW omdat - kort gezegd -
artikel 1 :.88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op
vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop
bij
gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de
effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in
artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan
verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft- Tenslotte is het recht om de
lease-overeenkomst op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard. Daarbij
beroept Dexia zich er op dat de betalingen van [X] ter zake van de
lease-overeenkomst hebben plaats gevonden van een en/of rekening die ten name
van beide eisers stond, zodat [Y] in elk geval na ontvangst van het eerste
dagafschrift op de hoogte was van het bestaan van de
lease-overeenkomst,
4.3. Dexia betwist dat de
lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn
geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en). Volgens Dexia beschikte [X]
bij het aangaan van de lease-overeenkomst over alle relevante
informatie.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn;
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel
1:88/1:89 BW (rov 8.2);
dwaling (rov 8.5);
nakoming zorgplicht (rov
8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna
wordt afgeweken, In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89
BW
5.2, Een lease-overeenkomst als de
onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
Dexia heeft nog aangevoerd dat zij slechts een lening heeft verstrekt. Nu de
tekst van de overeenkomst echter inhoudt dat er sprake is van effectenlease, zal
de kantonrechter daarvan uitgaan.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop
bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
5.4, De verjaringstermijn voor dit beroep
is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d SW 3 jaar. De termijn vangt aan op het
moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt
met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische
kwalificatie van die overeenkomst (vgl, HR 5 januari 2007., RvdW 2007, 68 en
LJN; AY8771). Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ter zake het beroep Op
verjaring. Dexia heeft daartoe gesteld dat in de Nederlandse gezinsverhoudingen
gebruikelijk is dat dergelijke beslissingen met medeweten en instemmen van beide
partners worden genomen. Dexia heeft tevens gewezen op het feit dat betalingen
op grond van de lease- overeenkomst verschuldigde bedragen hebben plaatsgevonden
vanaf de en/of-bankrekening die op naam van Liéfting en [Y] stond. Aangezien
zodanige betalingen hebben plaatsgevonden moet volgens Dexia ervan worden
uitgegaan dat [Y] op de hoogte was van de lease-overeenkomst, met ingang van de
(oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan
vermeld. Het verweer van [Y] dat zij zich niet met de financiële zaken binnen de
huishouding bezighield en dus geen kennis had van de betalingen die ten behoeve
van de lease-overeenkomst van de en/of rekening zijn verricht hebben Liéfting
c.s. onvoldoende met nadere feiten toegelicht en onderbouwd, zodat dit verweer
gepasseerd wordt. Daarmee heeft de door Dexia gestelde feitelijke grondslag van
haar beroep op verjaring als vaststaand te gelden. In het bijzonder niet nu geen
eenduidige verklaring is gegeven met betrekking tot het moment waarop [Y] op de
hoogte is geraakt van het bestaan van de overeenkomst. Ter zitting is immers
verklaard dat zij 2,5 jaar geleden naar aanleiding van een krantenartikel op de
hoogte is gesteld door Liéfting, terwijl in de vemietigingsbrief wordt gemeld
dat zij voor enkele maanden niet op de hoogte was van de leaseovereenkomst.
Derhalve wordt aangenomen dat, nu de eerste betaling uit hoofde van de
lease-overeenkomst op 30 april 2000 heeft plaatsgehad, [Y] hiervan op de hoogte
was vanaf de ontvangstdatum van het rekeningafschrift waarop voornoemde betaling
staat vermeld. De kantonrechter gaat er van uit dat minimaal eens per maand een
rekeningafschrift werd ontvangen, waarmee vaststaat dat het bij brief van 24
oktober 2007 gedane beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen
driejaar na bedoelde ontvangstdatum heeft plaatsgevonden. Het desbetreffende
vernietigingsrecht van [Y] is derhalve verjaard, zodat de vordering op dit punt
wordt afgewezen.
Dwaling
5.5. Uit de inhoud van de
lease-overeenkomst en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had
[X] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met
renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte
effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van de
hoofdsom. De lease-overeenkomst geeft bovendien aan welke rente in rekening
wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook)
van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover Liéfting onder
invloed van cen onjuiste voorstelling van zaken een overeenkomst is aangegaan,
kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die
overeenkomst wegens dwaling leiden.
5.6. Nu hetgeen [X] feitelijk aan zijn
vordering ten grondslag heeft gelegd ook dient te worden aangemerkt als een
beroep op schending van de op Dexia rustende zorgplicht, wordt het volgende
overwogen.
Nakoming zorgplicht en toerekening van het
nadeel
5.7. [X] verwijt Dexia, naar de
kantonrechter begrijpt, dat zij te zijnen opzichte de op haar rustende
zorgplicht niet ïs nagekomen onder meer doordat Dexia niet of onvoldoende
gewezen heeft op de risico's van het onderhavige product. Het verweer van Dexia
hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd
gepasseerd te
worden. Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze
op die risico's dienen te wijzen. Door Dexia is niet gesteld of aangetoond dat
zij aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
5.8. Op gronden als vermeld in het vonnis
van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten
dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd
in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin
aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen, Dit
overeenkomstig hetgeen de Hoge R.aad heeft beslist in zijn arrest van 3 1 maart
2006, RvdW 2006, 328 (LJN; AU6092), Een en ander zal tot uitdrukking worden
gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de
persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen
indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom
en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia.
Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van
[X] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in
hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als
daarbuiten), één en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomst. Ook
andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor sovcr aangenomen kan worden
dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van
[X] om de lease-overeenkomst aan te gaan.
5.9. Zoals nader is toegelicht in het
vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van
het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal
categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor
onder bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 3 van toepassing. Naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 70 % van het nadeel voor
rekening van Dexia te komen en het resterend percentage voor rekening van [X].
Bij de vaststelling van dit percentage is tevens rekening gehouden met het
fiscaal voordeel en de te verrekenen dividendbelasting.
5.10. In dit geval gaat de kantonrechter uit van
vorenbedoeld nadeel op het moment van het feitelijke einde van de
lease-overeenkomst, nu [X] ook na een periode van 60 maanden termijnen heeft
betaald en afrekening per het moment van de feitelijke beëindiging van de
overeenkomst leidt tot minder nadeel en derhalve gunstiger is voor
[X].
Anders dan Dexia meent, behoort tot het in aanmerking te nemen nadeel
ook de uit hoofde van de lease-overeenkomst verschuldigde termijnen. Het gaat er
immers om dat [X] ook had moeten worden gewezen op de risico's van onvoldoende
koerswinst om de verschuldigde termijnen te compenseren.
5.11. Het totale nadeel per lease-overeenkomst
bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
betreffende overeenkomst onder Hotaai nadeel' staat vermeld. Hiervan dient,
gelet het in 5.9 genoemde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te
blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer'genoemde
bedrag.
5.12. Door [X] is in het kader van de
lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer
van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen
in mindering te worden gebracht de ontvangen uitkeringen als vermeld onder
'ontvangen uitkeringen7 en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van
[X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per
overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
5.13. De wettelijke rente is toewijsbaar ais na
te melden,
Proceskosten
5.14. Gelet op de uitslag van de dient Dexia te
worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.15. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnÏ5
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Tot slot
5.16. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen € 779,687 te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf 1
december 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen;, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 199,00
voor het exploot van
dagvaarding
€ 84,31
voor salaris van
gemachtigde
€
250,00
totaal
€ 533,31
III. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
IV. wijst af het meer en anders
gevorderde;
Aldus gewezen door mr, A, van Dijk,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL