Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam

Rolnummer: 862622 DX EXPL 07-1186
Vonnis van: 19 december 2007
F.no.: 583

Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
wonende te [woonplaats],
 
eiser,
 
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
 
tegen

DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden GDW.
 
Procedure

De volgende processtukken zijn ingediend:
-  de dagvaarding van 10 april 2007, met producties;
-  een akte van de zijde van [X], met een productie;
-  de conclusie van antwoord, met producties.
Na tussenvonnis van 18 juli 2007 heeft [X] te kennen gegeven er de voorkeur aan te geven dat de zaak zonder comparitie of nadere conclusiewisseling af te handelen. Dexia heeft te kennen gegeven er de voorkeur aan te geven dat er een comparitie wordt gehouden. Bij tussenvonnis van 10 oktober 2007 heeft de kantonrechter geoordeeld dat de zaak zich niet leent voor een comparitie. Nu [X] te kennen heeft gegeven geen behoefte te hebben aan verdere conclusiewisseling is ook daarvan afgezien. Wel is [X] in de gelegenheid gesteld bij akte aanvullende gegevens in het geding te brengen, van welke mogelijkheid hij geen gebruik heeft gemaakt.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten

Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] is in het huwelijk getreden met mevrouw [Y], nader te noemen [Y].
 
1.3.  Op of omstreeks 24 mei 2000 heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam WinstVerDriedubbelaar waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: lease-overeenkomst I). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 74488390 voor een periode van 36 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 19.687,23 aandelen least en dat [X] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 114,74 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 23.817,87 waarin begrepen € 4.130,64 rente. Op 26 mei 2003 heeft [X] deze lease-overeenkomst verlengd voor een periode van opnieuw 36 maanden. De totale leasesom beliep na verlenging € 23.821,47 waarin begrepen € 4.134,24 rente. Gedurende deze verlenging was [X] maandelijks € 114,84 verschuldigd. Per 26 juni 2003 is deze overeenkomst op verzoek van [X] door Dexia be๋indigd. Dexia heeft ter zake een eindafrekening aan [X] gezonden.
 
1.4.  [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst I aan Dexia betaald:
- 37 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 4.245,48;
- een bedrag van € 10.551,16 ter zake van de eindafrekening.
 
1.5.  [X] heeft uit hoofde van lease-overeenkomst I van Dexia € 76,11 aan dividenden ontvangen.
 
1.6.  Op of omstreeks 1 november 2000 heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam WinstVer10Dubbelaar waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: lease-overeenkomst II). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 76005911 voor een periode van 120 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 16.727,40 aandelen least en dat [X] 120 maandelijkse termijnen van telkens € 113,44 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 30.341,40 waarin begrepen € 13.614,00 rente. Per 26 juni 2003 is deze overeenkomst op verzoek van [X] door Dexia be๋indigd. Dexia heeft ter zake een eindafrekening aan [X] gezonden.
 
1.7.  [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst II aan Dexia betaald:
-  32 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 3.630,40;
-  een bedrag van € 10.240,49 ter zake van de eindafrekening.
 
1.8.  Op of omstreeks 14 november 2000 heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam WinstVerDriedubbelaar waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: lease-overeenkomst III). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 29401287 voor een periode van 36 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 19.593,48 aandelen least en dat [X] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 114,20 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 23.704 waarin begrepen € 4.111,20 rente. Per 26 juni 2003 is deze overeenkomst op verzoek van [X] door Dexia be๋indigd. Dexia heeft ter zake een eindafrekening aan [X] gezonden.
 
1.9.  [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst lil aan Dexia betaald:
- 32 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 3.654,40;
-  een bedrag van € 14.981,22 ter zake van de eindafrekening.
 
1.10. [X] heeft uit hoofde van lease-overeenkomst III van Dexia € 3,22 aan dividenden ontvangen.
 
1.11. Op of omstreeks 17 maart 2001 heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Troefplan waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij l.abouchere (hierna: lease-overeenkomst IV). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 27200178 voor een periode van 60 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 11.687,40 aandelen least en dat [X] 60 maandelijkse termijnen van telkens € 112,00 verschuldigd was. De totale leasesom beliep € 18.407,40 waarin begrepen € 6.720,00 rente. Per 26 juni 2003 is deze overeenkomst op verzoek van [X] door Dexia be๋indigd. Dexia heeft ter zake een eindafrekening aan [X] gezonden.
 
1.12. [X] heeft ter zake van lease-overeenkomst IV aan Dexia betaald:
- 27 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 3.024,00;
- een bedrag van € 8.033,80 ter zake van de hierna genoemde eindafrekening.
 
1.13. Lease-overeenkomst I, lease-overeenkomst II, lease-overeenkomst UI en leaseovereenkomst IV zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als 'de lease-overeenkomsten' .
 
1.14. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.15. Bijbriefvan 10 februari 2003 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
 
2.    Vorderingen [X]

[X] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
1.    te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten gesloten zijn zonder de door artikel 1:88 lid 1 sub d BW vereiste toestemming van de echtgenote of geregistreerde partner van [X] en dat door [Y] terecht een beroep op vernietiging op grond van artikel 1:89 lid 1 BW is gedaan, zodat de betreffende overeenkomsten nietig zijn en Dexia verplicht is om alle door hem aan Dexia betaalde bedragen aan hem terug te betalen, alsmede de schade te vergoeden die hij geleden heeft als gevolg van het afsluiten van een hypotheek ten behoeve van de betaling van de restschuld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling.
 
2.    Voor zover de lease-overeenkomsten niet vernietigd zijn op grond van artikel 1:89 lid 1 BW te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht die zij zowel uit de wet, als uit hoofde van de lease-overenkomsten, als uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid jegens hem had moeten betrachten, heeft geschonden als gevolg waarvan Dexia jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor hij recht heeft op vergoeding van de gehele door hem gelden schade, waaronder schade als gevolg van de extra hypothecaire lening, althans als gevolg waarvan Dexia jegens hem wanprestatie heeft gepleegd, zodat de overeenkomst op die grond terecht door hem is ontbonden.
 
3.    Dexia te veroordelen tot betaling aan hem van "€ 67.006,56 p.m.", te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, althans de som van alle door hem aan Dexia betaalde bedragen, alsmede de rentetermijnen en de kosten ten behoeve van de hypothecaire lening, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
 
4.    Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van dit vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,-; [X] is niet BTW-plichtig, hij lijdt schade gelijk aan het percentage waarmee de kosten van derden aan BTW worden verhoogd.
 
5.    Dexia te veroordelen tot betaling van zijn werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van € 895,- alsmede 15% over de eerste € 10.000,-, 10% over het meerdere tot € 20.000,- en 5% over het meerdere vanaf € 20.000,- over het voordeel voor hem ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten.
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dat hij dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen. [X] legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en).
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit alle financi๋le gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten, althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, alsmede uit de rentetermijnen en kosten uit hoofde van de door hem in verband met het voldoen aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomsten afgesloten hypothecaire lening.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van betaling.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1.89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dat artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om [X] de effecten te doen verkrijgen. Voorts betwist Dexia dat [X] en [Y] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten met elkaar waren gehuwd. Daarnaast stelt Dexia dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
 
4.3.  Dexia betwist verder dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en). Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de leaseovereenkomst over alle relevante informatie.
 
4.4.  Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1); artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89.
 
5.2.  Lease-overeenkomst als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: A7.9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid, gelijk zij bij brief van 10 februari 2003 heeft gedaan.
 
5.4.  Nu uit het door [X] overgelegde uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie, dat dateert van 10 januari 2005, derhalve van na de totstandkoming van de leaseovereenkomsten, wel blijkt dat [X] met [Y] is gehuwd en niet blijkt dat dit huwelijk door echtscheiding of anderszins is ge๋indigd, kan als vaststaand ervan worden worden uitgegaan dat [X] en [Y] ten tijde van het aangaan van de leaseovereenkomsten met elkaar waren gehuwd. Het verweer van Dexia ter zake wordt verworpen.
 
5.5.  Het beroep op artikel 1:89 BW treft derhalve doel. Dientengevolge dienen de volgende bedragen te worden gerestitueerd, ter zake van lease-overeenkomst I dient [X] terug te ontvangen € 14.720,53, ter zake van lease-overeenkomst II € 13.870,89, ter zake van lease-overeenkomst III € 18.632,40 en ter zake van lease-overeenkomst IV € 11.057,80.
 
Wettelijke rente
 
5.6.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over de in 5.5 bedoelde saldi van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.15 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 24 februari 2003.
 
5.7.  Wat lease-overeenkomst I betreft had [X] op 24 februari 2003 33 termijnen betaald, zijnde een bedrag van € 3.786,42. De wettelijke rente over dit bedrag is verschuldigd vanaf 24 februari 2003 tot de dag der algehele voldoening. De wettelijke rente
over de nadien uit hoofde van lease-overeenkomst I betaalde bedragen is daarover verschuldigd steeds vanaf het moment van die betalingen tot de dag der algehele voldoening. Wat lease-overeenkomst II betreft had [X] op 24 februari 2003 28 termijnen betaald, zijnde een bedrag van € 3.176,32. De wettelijke rente over dit bedrag is verschuldigd vanaf 24 februari 2003 tot de dag der algehele voldoening. De wettelijke rente over de nadien uit hoofde van lease-overeenkomst II betaalde bedragen is daarover verschuldigd steeds vanaf het moment van die betalingen tot de dag der algehele voldoening.
Wat lease-overeenkomst III betreft had [X] op 24 februari 2003 28 termijnen betaald, zijnde een bedrag van € 3.197,60. De wettelijke rente over dit bedrag is verschuldigd vanaf 24 februari 2003 tot de dag der algehele voldoening. De wettelijke rente over de nadien uit hoofde van lease-overeenkomst III betaalde bedragen is daarover verschuldigd steeds vanaf het moment van die betalingen tot de dag der algehele voldoening.
Wat lease-overeenkomst IV betreft had [X] op 24 februari 2003 23 termijnen betaald, zijnde een bedrag van € 2.576,00. De wettelijke rente over dit bedrag is verschuldigd vanaf 24 februari 2003 tot de dag der algehele voldoening. De wettelijke rente over de nadien uit hoofde van lease-overeenkomst IV betaalde bedragen is daarover verschuldigd steeds vanaf het moment van die betalingen tot de dag der algehele voldoening.
 
Hypothecaire lening
 
5.8.  De door [X] gevorderde vergoeding van de betalingen uit hoofde van de door hem gesloten hypothecaire lening wordt afgewezen. De omstandigheid dat deze lening is aangewend ter voldoening van vorderingen uit de nietig gebleken lease-overeenkomsten maken Dexia niet aansprakelijk voor deze betalingen. Evenmin kan deze aansprakelijkheid worden gegrond op de omstandigheid dat Dexia zich op het standpunt stelde (en stelt) dat geen sprake is van (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomsten. Het innemen van dit — naar het oordeel van de kantonrechter onjuiste - standpunt kan niet worden beschouwd als een onrechtmatige daad tegenover [X].
 
BKR registratie
 
5.9.  Nu [X] steeds aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomsten heeft voldaan staat hij, naar Dexia terecht heeft opgemerkt, niet (meer) genoteerd bij het Bureau Kredietregistratie (BKR). liet gevorderde op dit punt zal bij gebrek aan belang dan ook worden afgewezen.
 
Proceskosten
 
5.10. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voor raad
 
5.11. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Overig
 
5.12. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.    veroordeelt Dexia aan eisers te voldoen:
ter zake van lease-overeenkomst I
-     € 14.720,53 als hoofdsom;
de wettelijke rente over € 3.786,42 vanaf 24 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over de na 24 februari 2003 in verband met leaseovereenkomst I verrichte betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst II
-     € 13.870,89 als hoofdsom;
de wettelijke rente over €3.176,32 vanaf 24 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over de na 24 februari 2003 in verband met leaseovereenkomst II verrichte betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst III
-     € 18.632,40 als hoofdsom;
de wettelijke rente over€ 3.197,60 vanaf 24 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over de na 24 februari 2003 in verband met leaseovereenkomst III verrichte betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst IV
-     € 11.057,80 als hoofdsom;
de wettelijke rente over € 2.576,00 vanaf 24 februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
de wettelijke rente over de na 24 februari 2003 in verband met leaseovereenkomst IV verrichte betalingen, steeds vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                           €           199,00
- voor hel exploot van dagvaarding                      €            84,82
- voor salaris van gemachtigde                           €           600,00
In totaal:                                                        €           883,82
้้n en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
III.  verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
IV.   wijst het meer of anders gevorderde af;
 
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van den Reek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL