Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 862668 DX EXPL 07-1192
Vonnis van: 17 oktober 2007
F.no.: 584
 

Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
De procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-   de dagvaarding van 10 april 2007, met producties.
 
Aan de hand van de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn.
 
Vervolgens is ingediend:
 
-   de conclusie van antwoord van Dexia, tevens eis in reconventie, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 18 juli 2007 is bepaald dat partijen kunnen afzien van een comparitie na antwoord of het nemen van een conclusie van repliek en dupliek en kunnen volstaan met het overleggen van nadere gegevens per akte. Daarna is ingediend:
-   de brief van [X] waarin wordt afgezien van een comparitie na antwoord of een conclusie van repliek.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
 
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.          Feiten
2.          Vorderingen van [X] in conventie
3.          Standpunt [X]
4.          Standpunt Dexia
5.          Vordering Dexia in reconventie
6.          Verweer in reconventie
7.          Beoordeling van de vorderingen
 

1. Feiten
 
in conventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomst gehuwd met de heer [Y] (hierna: [Y]).
 
1.3.   [X] heeft meerdere lease-overeenkomsten ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere.
 
1.4.   Op of omstreeks 23 april 2001 is [X] met Labouchere aangegaan de overeenkomst 10=20 Effect Maandbetaling onder nummer 23500046 en de overeenkomst Capital Effect onder nummer 22502189.
 
1.5.   De onder 1.4. genoemde overeenkomsten worden hierna aangeduid met de leaseovereenkomsten.
 
1.6.   [Y] heeft [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.7.   Bij brief van 24 februari 2003 heeft [Y] de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van 14 dagen.
 
1.8.   Bij brief van 4 maart 2003 heeft Dexia bericht de vernietiging niet te aanvaarden.
 
2.     Vorderingen [X]
 
2.1.   [X] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
"1.    Te verklaren voor recht dat de onderhavige overeenkomsten gesloten zijn zonder de door artikel 1:88 lid 1 sub d BW vereiste toestemming van de echtgenoot van eiseres en dat door haar echtgenoot een rechtsgeldig beroep op vernietiging op grond van artikel 1:89 lid 1 BW is gedaan, zodat de betreffende overeenkomsten nietig zijn waardoor eiseres niets meer verschuldigd is en Dexia verplicht is om alle door eiseres aan Dexia betaalde bedragen aan haar terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling.
 
2.     Voor zover de overeenkomsten niet vernietigd zijn op grond van artikel 1:89 lid 1 BW te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht die zij zowel uit de wet, als uit het contract, als gevolg waarvan Dexia jegens eiseres onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor eiseres recht heeft op vergoeding van de gehele door haar geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens eiseres wanprestatie heeft gepleegd, zodat de overeenkomsten op die grond terecht door eiseres is ontbonden.
 
3.     Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan eiseres van de som van € 10.423,37 bestaande uit de door eiser aan Dexia betaalde inleg en deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia, althans Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan eiseres van de som van alle door eiseres aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de. wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tol aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia, waarbij Dexia geen aanspraak kan maken op betaling door eiseres van enige restschuld.
 
4.     Dexia te veroordelen tot betaling van eiseres haar werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van €895,-, alsmede 15% over de eerste € 10.000,00, 10% over het meerdere tot €20.000,00 en 5% over het meerdere over het voordeel voor eiseres ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede orde justitie vast te stellen proceskosten. Eiseres merkt daarbij op dat zij niet BTW-plichtig is, zij lijdt schade gelijk aan het percentage waarmee de kosten van derden aan BTW worden verhoogd.
 
5.     Dexia te gelasten om binnen twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van eiseres bij het Bureau Kredietregistratie wordt doorgehaald en dat de eventuele aan die registralie gekoppelde achterstandscodering ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van €20.000,00."
 
3.     Standpunt [X]
 
3.1.   [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft hij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. Een eventueel beroep van Dexia op artikel 6:278 BW dient te worden afgewezen i) ingeval Dexia terecht kan worden verweten dat zij niet op risico's van waardedaling heeft gewezen, ii) omdat Dexia geen prestatie heeft verricht die voor ongcdaanmaking in aanmerking komt, iii) omdat er geen wijziging in de waardeverhouding van de wederzijdse prestaties ten gunste van eiseres heeft plaatsgevonden en iv) nu ook bij gelijkblijvende waarden of zelfs een lichte stijging van die waarden tot ongedaanmaking zou zijn overgegaan.
 
3.2.   [X] legt voorts aan haar vorderingen ten grondslag dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden door in strijd met een aantal door haar genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de leaseovereenkomsten nietig zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig heeft gehandeld.
 
3.3.   [X] stelt verder dat nu haar vorderingen terecht jegens Dexia zijn ingesteld en zij zelfs een vordering tot terugbetaling heeft, er geen reden is voor handhaving van registratie van de onderhavige leningen bij het Bureau Krediet Registratie (BKR).
 
4.     Standpunt Dexia
 
4.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop, mede omdat bij één van de lease-overeenkomsten sprake is van een zogenoemd certificaat-product.
 
4.2.   Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in art.
1:89 BW omdat - kort gezegd - art. 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner zijn of haar in art. 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en biedt aan te bewijzen dat die toestemming op andere wijze is verleend.
 
4.3.   Dexia betwist dat zij tekort zou zijn geschoten in nakoming van haar zorgplichten) of dat anderszins sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de lease-overeenkomsten dan wel onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist dat zij de bepalingen van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
 
4.4.   Dexia betwist (het causaal verband met) de schade, althans betwist daarvoor aansprakelijk te zijn. Dexia voert aan dat sprake is van eigen schuld aan de zijde van [X], zodat op grond van artikel 6:101 BW aanleiding bestaat de schade voor rekening van [X] te laten. Dexia wijst er voorts op dat zij zelf niet in staat is om een registratie bij het BKR ongedaan te maken.
 
4.5.   Tot slot meent Dexia dat er geen reden bestaat haar in de kosten van de procedure te veroordelen.
 
5.     Vordering Dexia in reconventie
 
5.1.   In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 39.925,36 zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, stellende dat [X] in verzuim is met het nakomen van haar verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
 
6.     Beoordeling van de vorderingen
 
6.1.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
- artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.

Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1 :89
 
6.2.   Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
6.3.   Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid, zodat dit beroep slaagt.
 
6.4.   Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft.
 
6.5.   Nu [X] heeft nagelaten de gevraagde gegevens per akte te overleggen, zal de kantonrechter zich in zijn hieronder vermelde beslissing beperken tot de gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot het onder 6.3. genoemde beroep op de vernietigbaarheid.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
6.6.   De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn niet toewijsbaar nu het bedrag van de hoofdsom waarop [X] aanspraak heeft niet kan worden berekend.
 
BKR
 
6.7.   Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen, zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
6.8.   De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
 
 
Vordering in reconventie
 
6.9.   Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
 
Proceskosten
 
6.10.  Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil worden begroot, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
6.11.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I.     verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn vernietigd;
 
II.    veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de onderhavige lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
III.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                                 € 199,00
- voor het exploot van dagvaarding                           €   84,31
- voor salaris van gemachtigde                                €  250,00
In totaal:                                                             €  533,31
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.    verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.     wijst het meer of anders gevorderde af;
 
in reconventie
 
VI.    wijst de vordering af;
 
VII.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, tot op heden gesteld op nihil.
 

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M, de Waal, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL