Vonnis van de
kantonrechter
i n z a k e
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
nader
te noemen [X],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND
N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in
conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde:
dw. P. Swier.
De procedure
De volgende processtukken zijn
ingediend:
- de dagvaarding van 10 april 2007, met
producties.
Aan de hand van de zogenoemde WCAM-beschikking van 25
januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd
van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek
(BW), waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen
zijn.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord van Dexia,
tevens eis in reconventie, met producties.
Bij tussenvonnis van 18 juli 2007 is bepaald dat
partijen kunnen afzien van een comparitie na antwoord of het nemen van een
conclusie van repliek en dupliek en kunnen volstaan met het overleggen van
nadere gegevens per akte. Daarna is ingediend:
- de brief van [X]
waarin wordt afgezien van een comparitie na antwoord of een conclusie van
repliek.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende
onderdelen:
1.
Feiten
2. Vorderingen
van [X] in conventie
3.
Standpunt [X]
4.
Standpunt Dexia
5.
Vordering Dexia in
reconventie
6. Verweer
in reconventie
7.
Beoordeling van de vorderingen
1. Feiten
in conventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake
is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] was bij het aangaan van de
hieronder bedoelde overeenkomst gehuwd met de heer [Y] (hierna:
[Y]).
1.3. [X] heeft meerdere lease-overeenkomsten
ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij
Labouchere.
1.4. Op of omstreeks 23 april 2001 is [X]
met Labouchere aangegaan de overeenkomst 10=20 Effect Maandbetaling onder nummer
23500046 en de overeenkomst Capital Effect onder nummer 22502189.
1.5. De onder 1.4. genoemde overeenkomsten
worden hierna aangeduid met de leaseovereenkomsten.
1.6. [Y] heeft [X] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
1.7. Bij brief van 24 februari 2003 heeft
[Y] de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomsten, althans vernietiging in
rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van 14
dagen.
1.8. Bij brief van 4 maart 2003 heeft Dexia
bericht de vernietiging niet te aanvaarden.
2. Vorderingen
[X]
2.1. [X] vordert bij vonnis, voor zoveel
mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
"1. Te verklaren
voor recht dat de onderhavige overeenkomsten gesloten zijn zonder de door
artikel 1:88 lid 1 sub d BW vereiste toestemming van de echtgenoot van eiseres
en dat door haar echtgenoot een rechtsgeldig beroep op vernietiging op grond van
artikel 1:89 lid 1 BW is gedaan, zodat de betreffende overeenkomsten nietig zijn
waardoor eiseres niets meer verschuldigd is en Dexia verplicht is om alle door
eiseres aan Dexia betaalde bedragen aan haar terug te betalen, vermeerderd met
de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele
terugbetaling.
2. Voor zover de
overeenkomsten niet vernietigd zijn op grond van artikel 1:89 lid 1 BW te
verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht die zij zowel uit de wet, als uit
het contract, als gevolg waarvan Dexia jegens eiseres onrechtmatig heeft
gehandeld, waardoor eiseres recht heeft op vergoeding van de gehele door haar
geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens eiseres wanprestatie
heeft gepleegd, zodat de overeenkomsten op die grond terecht door eiseres is
ontbonden.
3. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan eiseres van de som van € 10.423,37 bestaande uit de door eiser
aan Dexia betaalde inleg en deze te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia,
althans Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan eiseres van de som van alle
door eiseres aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de. wettelijke
rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tol aan de dag van
algehele terugbetaling door Dexia, waarbij Dexia geen aanspraak kan maken op
betaling door eiseres van enige restschuld.
4. Dexia te veroordelen tot
betaling van eiseres haar werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van
€895,-, alsmede 15% over de eerste € 10.000,00, 10% over het meerdere tot
€20.000,00 en 5% over het meerdere over het voordeel voor eiseres ten opzichte
van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans tot betaling van de door de
rechtbank in goede orde justitie vast te stellen proceskosten. Eiseres merkt
daarbij op dat zij niet BTW-plichtig is, zij lijdt schade gelijk aan het
percentage waarmee de kosten van derden aan BTW worden
verhoogd.
5. Dexia te gelasten om
binnen twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de
registratie van eiseres bij het Bureau Kredietregistratie wordt doorgehaald en
dat de eventuele aan die registralie gekoppelde achterstandscodering ongedaan
wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat
Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van
€20.000,00."
3. Standpunt
[X]
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomsten
moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en
derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de
toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat
[Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft hij de
lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. Een eventueel beroep van
Dexia op artikel 6:278 BW dient te worden afgewezen i) ingeval Dexia terecht kan
worden verweten dat zij niet op risico's van waardedaling heeft gewezen, ii)
omdat Dexia geen prestatie heeft verricht die voor ongcdaanmaking in aanmerking
komt, iii) omdat er geen wijziging in de waardeverhouding van de wederzijdse
prestaties ten gunste van eiseres heeft plaatsgevonden en iv) nu ook bij
gelijkblijvende waarden of zelfs een lichte stijging van die waarden tot
ongedaanmaking zou zijn overgegaan.
3.2. [X] legt voorts aan haar vorderingen
ten grondslag dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden door in strijd met een
aantal door haar genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia
geldende normen en criteria en dat de leaseovereenkomsten nietig zijn, dan wel
dat Dexia daardoor onrechtmatig heeft gehandeld.
3.3. [X] stelt verder dat nu haar
vorderingen terecht jegens Dexia zijn ingesteld en zij zelfs een vordering tot
terugbetaling heeft, er geen reden is voor handhaving van registratie van de
onderhavige leningen bij het Bureau Krediet Registratie (BKR).
4. Standpunt
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en
voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop, mede omdat bij één van de lease-overeenkomsten sprake
is van een zogenoemd certificaat-product.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake
is van vernietigbaarheid als bedoeld in art.
1:89 BW omdat - kort gezegd -
art. 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er
geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet
hebben beoogd om [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de
huwelijkspartner zijn of haar in art. 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere
wijze dan schriftelijk kan verlenen en biedt aan te bewijzen dat die toestemming
op andere wijze is verleend.
4.3. Dexia betwist dat zij tekort zou zijn
geschoten in nakoming van haar zorgplichten) of dat anderszins sprake is van een
tekortkoming in de nakoming van de lease-overeenkomsten dan wel onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist dat zij de
bepalingen van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben
genomen.
4.4. Dexia betwist (het causaal verband met)
de schade, althans betwist daarvoor aansprakelijk te zijn. Dexia voert aan dat
sprake is van eigen schuld aan de zijde van [X], zodat op grond van artikel
6:101 BW aanleiding bestaat de schade voor rekening van [X] te laten. Dexia
wijst er voorts op dat zij zelf niet in staat is om een registratie bij het BKR
ongedaan te maken.
4.5. Tot slot meent Dexia dat er geen reden
bestaat haar in de kosten van de procedure te veroordelen.
5. Vordering Dexia in
reconventie
5.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 39.925,36 zijnde het resterende saldo van de
door Dexia opgestelde eindafrekeningen, stellende dat [X] in verzuim is met het
nakomen van haar verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
6. Beoordeling van de
vorderingen
6.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27
april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
-
artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis
van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt
afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1
:89
6.2. Lease-overeenkomsten als de onderhavige
worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
6.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de
lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop
bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep
te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid, zodat dit beroep
slaagt.
6.4. Dientengevolge dienen alle betalingen
van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd,
verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen
heeft.
6.5. Nu [X] heeft nagelaten de gevraagde
gegevens per akte te overleggen, zal de kantonrechter zich in zijn hieronder
vermelde beslissing beperken tot de gevorderde verklaring voor recht met
betrekking tot het onder 6.3. genoemde beroep op de
vernietigbaarheid.
Buitengerechtelijke kosten
6.6. De gevorderde buitengerechtelijke
kosten zijn niet toewijsbaar nu het bedrag van de hoofdsom waarop [X] aanspraak
heeft niet kan worden berekend.
BKR
6.7. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te
melden verplichting moet voldoen, zal worden gesteld op tien dagen na betekening
van het in deze te wijzen vonnis.
6.8. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
6.9. Uit het voorgaande volgt dat de door
Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden
afgewezen.
Proceskosten
6.10. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en
reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil worden begroot, nu
het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in
conventie.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.11. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de
lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn
vernietigd;
II. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te
berichten dat [X] geen verplichtingen uit de onderhavige lease-overeenkomsten
meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia
niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor
verschuldigd
griffierecht €
199,00
- voor het exploot van
dagvaarding €
84,31
- voor salaris van
gemachtigde €
250,00
In
totaal:
€ 533,31
één en ander, voorzover verschuldigd, inclusief
BTW;
IV. verklaart de veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer of anders
gevorderde af;
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, tot op heden gesteld op nihil.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M, de Waal,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL